Redactie Trends

Parijs grenst aan Rome

Als Europa staat of valt met de as Parijs-Berlijn, dan is er zwaar onweer op komst.

De ratingagentschappen roeren zich weer. Nadat Standard & Poor’s de kredietstatus van Italië verlaagde tot BBB+, bracht Fitch die van Frankrijk naar AA+. Aangezien beide bureaus dezelfde waarderingsschaal hanteren, kunnen we beide noteringen mooi vergelijken.

Met AA+ beschikt Frankrijk over de op een na hoogste score, terwijl Italië net boven de status van junk zit. Tussen beide noteringen gaapt een kloof van vijf stappen. Dat lijkt erg veel. Italië staat wat laag genoteerd. Maar er bestaat weinig twijfel over dat AA+ voor Frankrijk een overdreven kredietscore is.

Fitch verwijst in de downgrade van Frankrijk uitvoerig naar de evolutie van de overheidsschulden. Zeer terecht, want op langere termijn is Frankrijk er bij het huidige beleid erger aan toe dan Italië. De Franse bruto overheidsschuld evolueerde van 2008 tot 2013 van 79 procent van het bruto binnenlands product (bbp) naar 114 procent. In Italië ging het van 117 naar 144 procent van het bbp. Bovendien zit Frankrijk de jongste jaren steevast met grotere tekorten op de lopende begroting dan Italië. Om een Italiaans begrotingstekort te vinden dat groter is dan het Franse, moeten we al terug naar 2006. Eenzelfde beeld komt naar voren als we kijken naar het structureel gezuiverde deficit, het tekort gecorrigeerd voor de op en neergaande bewegingen van de economie.

De primaire balans (de begroting uitgezuiverd voor rentelasten) is in Italië al sinds 2003 voortdurend in surplus, terwijl Frankrijk sinds 2001 jaar na jaar met een primair deficit zit. Samen met enkele belangrijke wijzigingen aan de pensioenregeling staan de Italiaanse publieke financiën er op langere termijn veel beter voor dan de Franse. Uit recente berekeningen van het Research Center for Generational Contracts van de universiteit van Freiburg blijkt dat Frankrijk zijn overheidsschulden ziet oplopen tot 442 procent van het bbp. Voor Italië vallen de toekomstige schulden zelfs negatief uit.

De Franse economische groei scoort op het eerste gezicht beduidend beter dan de Italiaanse. De Franse economie zal volgens cijfers van de OESO aan het einde van dit jaar net iets (0,5%) onder haar niveau van 2007 afklokken, terwijl Italië 8,5 procent onder het niveau van 2007 blijft. Maar de Franse groei is in belangrijke mate ondersteund door lopende uitgaven van de overheden, niet van investeringen. Sinds 2007 namen die, na uitzuivering voor inflatie, met 8,5 procent toe terwijl ze in Italië met 5 procent terugvielen. De globale investeringen liepen in Frankrijk sinds 2007 minder sterk terug dan in Italië: -10 procent versus -25 procent. Toch kunnen we concluderen dat de betere groeiprestaties van Frankrijk in belangrijke mate het spiegelbeeld vormen van de snel verslechterende begrotings- en schuldentoestand van het land.

De economische groei van de beide is gehandicapt door het forse verlies aan concurrentievermogen. Frankrijk zag zijn aandeel in de wereldwijde exportstromen verminderen van 5 procent in 2003 tot 3 procent. Het Italiaanse aandeel verschrompelde van 4 tot 2,8 procent. Frankrijk ging relatief gezien sterker achteruit dan Italië. Beide landen zagen hun relatieve loonkosten per eenheid (gecorrigeerd voor verschillen in productiviteit) het voorbije decennium fors oplopen. Tegenover Duitsland zitten beide landen nu met een handicap van ruim 25 procent.

Ook de werkloosheid in beide landen komt relatief dicht bij elkaar uit. Frankrijk kampt volgens de cijfers van Eurostat met een werkloosheid van 10,9 procent en Italië met 12,2 procent. De structurele werkloosheid treft in Frankrijk 9,2 procent van de beroepsbevolking, in Italië 9,5 procent. De jeugdwerkloosheid weegt duidelijk zwaarder in Italië (38,5%) dan in Frankrijk (25,3%).

Op basis van deze gegevens lijkt het heel bizar dat ratingagentschappen concluderen dat Frankrijk nog net niet het absolute topniveau van kredietwaardigheid haalt en Italië zeer dicht bij de status van junkstaat staat. Dit lijkt niet bizar, dat is het ook. De val van Frankrijk zou desastreuze gevolgen hebben voor de eurozone en dat beseffen ook de ratingagentschappen. Dat horen we ook informeel van henzelf. Als Europa staat of valt met de as Parijs-Berlijn, dan is er zwaar onweer op komst, zelfs als je rekening houdt met zware interventies van de Europese Centrale Bank (ECB) ten voordele van Frankrijk. Het verschil in economische en financiële kracht tussen de twee topnaties van de eurozone – samen zijn ze nog altijd goed voor de helft van de productie in de eurozone – was nooit zo groot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content