Filosoof Lammert Kamphuis: ‘Verlangens zijn mooi, maar gevaarlijk’

LAMMERT KAMPHUIS "Misschien is de kunst van het leven wel te aanvaarden wat niet mogelijk is." © BI
Sjoukje Smedts  medewerker van Trends

Over geluk op het werk kunnen we volgens filosoof Lammert Kamphuis nog heel wat leren van Epicurus, de stoïcijnen én Brad Pitt. Meer dan van motto’s zoals ‘stap uit je comfortzone’ of ‘vind je passie’. “Daar worden veel mensen gewoon heel moe van.”

Gelukkig worden op het werk begint soms gewoon al voor de televisie. Let er alleen op dat u die oude dvd van de film Fight Club insteekt in plaats van te zappen naar de zoveelste talentenshow. “Als het gaat over de verwachtingen die je stelt aan je baan, dragen programma’s zoals The Voice of Got Talent een gevaar in zich”, waarschuwt de Nederlandse filosoof Lammert Kamphuis (35). “Kijkers zien de hele tijd hoe mensen die hun buurman hadden kunnen zijn, iets heel speciaals doen en beroemd worden. Onbewust gaan ze zich daaraan afmeten. Zoiets begint al bij kinderen die naar The Voice Kids kijken. Dat is niet alleen maar slecht, want het zorgt er ook voor dat jongeren zich ontwikkelen. Maar het is goed je ervan bewust te zijn dat niet iedereen een uitzonderlijk talent heeft. Je zou een talentenshow dus bijna met een disclaimer moeten uitzenden: don’t try this at home ( lacht). Dat zou goed zijn om de verwachtingen wat gezond te houden.”

Je moet je afvragen of het wel realistisch is zo veel van een baan te verwachten

Doe Kamphuis dus maar de wijsheid van Tyler Durden, het personage van Brad Pitt in Fight Club. Hij haalt het ook aan in zijn nieuwe boek: Filosofie voor een weergaloos leven. Durden analyseert dat we allemaal zijn opgevoed met het idee dat we filmsterren en rockgoden kunnen worden. Lukt dat niet, dan moet je een manier vinden om om te gaan met die teleurstelling.

In zijn workshops How to find a job you love hoort Kamphuis hoe ongelooflijk veel mensen verwachten van hun werk. “Ze willen er een uitdaging vinden, leuke collega’s treffen, zich kunnen ontplooien, kunnen bijdragen aan de wereld en goed geld verdienen. Met zulke hoge verwachtingen kan een baan toch alleen maar tegenvallen?” aldus Kamphuis. “Die verwachtingen kunnen onze tevredenheid op het werk echt in de weg zitten. Je moet je dus afvragen of het wel realistisch is zo veel van een baan te verwachten.”

We werken een groot deel van ons leven. Is het dan niet normaal dat we hoge verwachtingen koesteren?

LAMMERT KAMPHUIS. “Er is daar de voorbije jaren zeker winst geboekt. Het is goed dat werk meer is dan een noodzakelijk kwaad of zelfs een straf van God. Alleen moeten we ons afvragen of we er niet in doorslaan. Tegenwoordig verwachten mensen dat ze alles in hun baan vinden. Dat kan tot een constante onrust leiden. Hebben mensen na anderhalf jaar werken het gevoel dat ze nog altijd niet de ultieme baan te pakken hebben, dan gaan ze alweer op zoek naar de volgende.”

Moedigen uw workshops dat gedrag niet aan?

KAMPHUIS. “Het gevaar met dat soort workshops over werk – of over onderwerpen zoals liefde – is inderdaad dat ze een soort maakbaarheid prediken. Ik vertel de deelnemers daarom ook dat wat ze heel graag willen, misschien niet te bereiken is. Dat zorgt voor een meer ontspannen houding. Zelf ben ik daarom dol op de ideeën van de stoïcijnen. Zij stellen dat je goed het onderscheid moet maken tussen waar je wel en geen invloed op hebt. Heb je ergens invloed op? Werk er dan aan. Heb je er geen invloed op? Dan is het verstandiger je te schikken in je lot.

“Die instelling helpt me bijvoorbeeld terug te blikken op mijn verleden. Ik ben opgegroeid in een kerkgemeenschap en ben daar relatief lang in gebleven. Ik kan me er soms nog druk over maken dat ik er niet eerder ben uitgestapt. Dat had een heel ander leven opgeleverd. Dan vind ik het handig dat de stoïcijnen stellen: het is wat het is. Dat geldt ook voor carrières. Misschien is de kunst van het leven wel te aanvaarden wat niet mogelijk is. Het is alleszins verstandiger dan je ertegen te verzetten, want dat is verspilde energie.”

Dat advies klinkt logisch, simpel bijna. Waarom slagen we er dan vaak niet in?

KAMPHUIS. “Door onze verlangens. Die zijn mooi, maar ook gevaarlijk ( lacht). Ze zorgen ervoor dat je vergeet wat je al hebt. Bij het verschijnen van mijn boek had ik me bijvoorbeeld volledig kunnen overgeven aan mijn verlangen dat het een internationale bestseller zou worden. Dan was ik vergeten te zien dat er een uitgeverij is die in het boek gelooft en dat er een prachtig evenement bij de lancering hoorde. Voor dat soort verlangens ben ik zeker vatbaar. Daarom voel ik me aangesproken door het denken van de Oudgriekse filosoof Epicurus, die waarschuwde voor bepaalde verlangens. Het is gezond daar even bij stil te staan, zeker in een samenleving waarin ons langs alle kanten wordt toegeroepen dat we groots moeten dromen en dat the sky the limit is. Zo wordt ons aangeleerd dat je nog meer en groter moet willen, dat dat je gelukkig zal maken.”

Hebben we die verlangens ook niet nodig om als mensheid vooruit te komen?

KAMPHUIS. “Epicurus maakt het onderscheid tussen verschillende soorten verlangens. Natuurlijke noodzakelijke verlangens kun je vergelijken met primaire behoeften, zoals genoeg eten, genoeg drinken en vriendschap. Die verlangens zijn volgens Epicurus gezond. Je zou kunnen zeggen dat vrijheid en zelfontplooiing daar ook bij horen. Alleen waarschuwt Epicurus dat je jezelf niet alleen maar mag ontwikkelen om status, macht of succes na te streven. Niet omdat er per se iets mis is met succes, wel omdat je je zou kunnen overgeven aan het verlangen nóg succesvoller te worden. Dat leidt alleen maar tot onrust, want dat soort verlangens raken volgens Epicurus nooit gestild.”

Waarom zitten die verlangens dan in ons?

KAMPHUIS. “Epicurus noemt dat soort verlangens niet-natuurlijke niet-noodzakelijke verlangens, omdat ze volgens hem niet van kindsbeen af in ons zitten en we ze dus ook niet per se nodig hebben. De grote vraag is waarom we ze dan wel ontwikkelen. Epicurus schrijft ergens: als er geen pijn is, is er geen behoefte meer aan genot. Ik interpreteer dat zo: we verlangen naar succes en macht in een poging onze echte pijn te vergeten. Als we geen pijn zouden lijden als het gaat over vriendschap en liefde, zouden we die heel grote verlangens ook niet ontwikkelen.”

Moeten we dan concluderen dat heel wat mensen pijn lijden?

KAMPHUIS. “Afgaand op het citaat van Epicurus zou je inderdaad kunnen aannemen dat er in een samenleving zoals de onze, die zich altijd maar richt op groter en meer, op een primair niveau veel pijn heerst. Ik voel toch enige voorzichtigheid om die stelling aan te nemen. Het is heel moeilijk te meten of er vandaag meer pijn is dan vroeger. Ik denk dat we de gedachte van Epicurus dus het beste kunnen gebruiken als een spiegel. Als je heel veel bezig bent met het nastreven van succes en rijkdom, zou dat kunnen betekenen dat je op een meer basaal niveau veel onrust en pijn voelt. Daar kun je naar handelen. De Nederlandse dichter J.C. Bloem schreef bijvoorbeeld: ‘Alles is veel voor wie niet veel verwacht.’ Dat geldt ook voor je carrière of de manier waarop we omgaan met geld.”

LAMMERT KAMPHUIS
LAMMERT KAMPHUIS “Vriendschap is belangrijker dan rijkdom.”© BI

Kan onze economie die filosofie wel aan?

KAMPHUIS. “Ter verdediging van Epicurus: hij is niet moralistisch, hij zegt bijvoorbeeld niet dat het slecht is van luxe te genieten. Hij wijst er alleen op dat we er zelden echt van genieten, ook al zijn we heel rijk. Omdat we nog rijker willen worden, omdat we van nog meer luxe willen genieten, waardoor we vergeten te genieten van wat we wel hebben. Vanuit het denken van Epicurus moeten we dus niet per se minder uitgeven. We moeten wel minder vergelijken en in het achterhoofd houden wat de zaken zijn die het leven echt de moeite waard maken. Vriendschap is volgens Epicurus bijvoorbeeld belangrijker dan rijkdom. Daar geef ik hem gelijk in.”

We verlangen naar succes en macht in een poging onze echte pijn te vergeten

Antwoorden mensen in uw workshops toch niet vaak dat ze hun loon belangrijk vinden?

KAMPHUIS. “Het loon is een van de laatste zaken die mensen noemen. En als ze het aanhalen, ga ik hen zeker niet meteen verbeteren, maar ik wijs hen wel op bepaalde mechanismes. Heel wat mensen doen niet langer wat ze goed kunnen en verdienen daar veel geld mee. Bij het begin van hun carrière was dat anders. Toen deden ze echt waarvoor ze waren opgeleid, vaak met veel plezier. Omdat ze daar goed in waren, groeiden ze door naar een leidinggevende functie, waardoor ze niet langer kunnen doen waarin ze uitblinken. Vreemd natuurlijk. Alleen verdienen ze nu wel meer geld, dus vinden ze het moeilijk afstand te nemen van die nieuwe functie. Het peterprincipe heet dat. Veel van de mensen die naar mijn workshops komen, herkennen zich daarin.

“Het zijn lang niet alleen dertigers die workshops volgen over geluk op het werk, maar ook vijftigers die zich afvragen of ze nog tien jaar iets willen doen wat ze echt niet leuk vinden, of toch maar iets nieuws zullen starten. Sommigen stoppen uiteindelijk niet met zo’n baan, omdat die hen wel financiële zekerheid geeft. Een heel terechte reden.”

Voor hun werkgever is het natuurlijk minder interessant iemand meer te betalen voor iets wat hij minder goed kan. Hoe raken ze daarvan af?

KAMPHUIS. “Als ze een leidinggevende aanstellen of een medewerker promoveren tot manager, zouden organisaties zich kunnen afvragen of ze de kwaliteiten van die persoon dan wel nog optimaal gebruiken. Het zou ook niet slecht zijn dat economen zich nog meer buigen over de vraag wanneer we iemand precies meer gaan betalen. Willen we dat doen wanneer iemand in een hogere functie terechtkomt, hoewel we nog niet weten of hij ervoor gekwalificeerd is? Of laten we die keuze aan de medewerker zelf? Je zou bijvoorbeeld aan je werknemer kunnen laten weten dat je tevreden bent over zijn prestaties, en daaraan verbinden dat je hem hoe dan ook meer gaat betalen, of hij nu kiest voor de hogere functie of niet. Zo voorkom je dat mensen terechtkomen op posities die niet bij hen passen. Ik sta helemaal achter dat laatste voorstel, maar ik merk dat er in organisaties nog heel andere motto’s bestaan. Motto’s die heel onschuldig klinken, maar die veel onrust kunnen opwekken.”

Wat is er mis met de hedendaagse motto’s?

KAMPHUIS. “Neem een adagium zoals ‘stap uit je comfortzone’. Of ‘vind je passie’. Dat klinkt schitterend, maar veel van de mensen in de organisaties die dat prediken, worden daar heel moe van. Ze vragen zich af waarom ze uit hun comfortzone moeten stappen. Het is niet voor niets dat ze zich daar comfortabel voelen, mag dat even? En ik ben benieuwd naar hoeveel procent van de mensen echt van hun passie hun werk heeft gemaakt. Wellicht heel weinig. Organisaties die meegaan in dat soort geboden, kunnen de plank weleens misslaan. Hun werknemers worden niet productiever, alleen onrustiger. Genoeg mensen hebben me al verteld dat de zoektocht naar iets waar ze nog gepassioneerder over waren, leidde tot een burn-out. De Britse Susanna Halonen schreef het boekje Screw Finding Your Passion. Dat spreekt mij heel erg aan.”

Lammert Kamphuis, Filosofie voor een weergaloos leven, De Bezige Bij, 192 blz., 17,99 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content