Zwanenzang voor de sterfhuisclausule

Overleeft de sterfhuisclausule de nieuwe algemene antimisbruikbepaling? De programmawet die in het parlement klaargestoomd wordt, herschrijft de bestaande algemene antimisbruikbepaling. Dit met het oog op een meer efficiënte aanpak van fiscaal ‘misbruik’.

De bestaande bepaling heeft nooit veel succes gehad. Bovendien bleef haar toepassing beperkt tot de economische sfeer. De nieuwe bepaling geeft de fiscus meer armslag. Zij zal bovendien ook in de privésfeer van toepassing zijn. Zowel voor de inkomstenbelastingen, als voor de registratie- en successierechten. Alleen weet op dit ogenblik niemand met een begin van zekerheid te zeggen, welke concrete situaties onder de nieuwe regeling als misbruik bestempeld zullen worden.

Tijdens de parlementaire voorbereiding zijn nauwelijks voorbeelden gegeven. De minister heeft enkel gezegd, dat het oprichten van een vennootschap op zich niet als misbruik aan te merken is, maar dat het gebruik van fictieve buitenlandse vennootschappen dat wel is.

Met dergelijke voorbeelden ben je niets. Het tweede voorbeeld is trouwens een geval van platte fraude. Daar heb je geen antimisbruikbepaling voor nodig. Wat dan wel onder toepassing van de nieuwe regeling valt? Niemand laat op dit ogenblik in zijn kaarten kijken. Want niemand wil de tegenpartij op gedachten brengen.

We moeten dus zelf de nek uitsteken. Neem bijvoorbeeld de sterfhuisclausule. Echtgenoten die met gemeenschap van goederen gehuwd zijn, kunnen overeenkomen de volledige gemeenschap bij het overlijden van een van hen, te laten toekomen aan de langstlevende. Aangezien het hier om een regeling gaat over de verdeling van de gemeenschap, valt er niets in erfenis. Maar de wetgever heeft bepaald dat in zo’n geval – voor de toepassing van de successierechten – gedaan moet worden alsof de helft van de gemeenschap toch tot de nalatenschap behoort. Zodoende zijn daarop wel successierechten verschuldigd.

In de praktijk poogt men deze belasting te omzeilen, door de helft van de huwelijksgemeenschap toe te bedelen aan de andere echtgenoot, niet op voorwaarde dat hij langer leeft, maar ongeacht de reden die tot de ontbinding van het huwelijk leidt. Ook bijvoorbeeld als de ontbinding het gevolg is van echtscheiding. Op die manier koppelt men de toebedeling los van het overlijden, en hoopt men te bereiken, dat er op de toebedeling geen successierechten verschuldigd zijn.

In de praktijk is het natuurlijk niet de bedoeling dat de hele huwelijksgemeenschap ook bijvoorbeeld bij echtscheiding toebedeeld wordt aan de andere echtgenoot. Vandaar dat men een dergelijke toebedeling pas stipuleert op het ogenblik dat de echtgenoot die de toebedeling doet, bijvoorbeeld terminaal ziek is, en men er vrijwel zeker van is, dat het de andere echtgenoot is die zal overleven. Vandaar dat men dit ook een sterfhuisclausule noemt. Ze wordt pas op het sterfbed ondertekend.

Over de geldigheid van deze clausule wordt in fiscale kringen hevig gediscussieerd. Oorzaak daarvoor zijn enkele evoluties in de rechtspraak, en het feit dat de fiscale administratie de geldigheid ervan enkele jaren geleden leek te aanvaarden, maar vorige zomer bakzeil haalde. Sindsdien slaan topspecialisten elkaar om de oren met argumenten die volgens de enen moeten aantonen dat de sterfhuisclausule op sterven na dood is, terwijl ze volgens anderen springlevend is.

Vraag is alleen of heel deze discussie niet achterhaald zal zijn, zodra de nieuwe antimisbruikbepaling in werking treedt. Die viseert constructies die als enig doel hebben belasting te ontwijken, en die bovendien in strijd zijn met de bedoeling van de wetgever. Successierechten hebben duidelijk de bedoeling de overgang van goederen naar de volgende generatie aan belasting te onderwerpen wanneer die overgang het gevolg is van het overlijden. Met de sterfhuisclausule wordt die bedoeling – zeker ingeval de clausule net voor de laatste ademstoot ondertekend wordt – een hak gezet. De kans is bijgevolg zeer groot, dat zij met de nieuwe antimisbruikbepaling haar zwanenzang beleeft.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog. www.fiscoloog.be

JAN VAN DYCK

Niemand die voorlopig in zijn kaarten wil laten kijken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content