Zwaargewicht in lowtech

De Gentse elektronicagroep Punch International profileert zich als de toeleverancier bij uitstek van mastodonten zoals Philips, Sony en Panasonic. Extreme prijzendruk, ultrakorte productiecycli en bliksemsnelle levertijden spellen er de wet. Dit najaar wenkt een beursintroductie.

Verroeste kogelhulzen tussen de graspollen. Zwarte asfaltcirkels langs een verweerde landingsbaan. Het zijn de bizarre ingrediënten uit het decor van het Sosto Ipari Park – een bedrijvenpark op enkele kilometer van het oude Hongaarse kroonstadje Székesfehérvar. Op deze plek lag ooit de frontlijn waarlangs de sovjets verbeten slag leverden tegen de Duitsers. Daarna was het jarenlang een helikopterbasis voor troepen uit het Warschau-pact. Nu vind je er geen generaals meer, wel bedrijfsleiders.

“We hebben op onze tanden moeten bijten,” grijnst Guido Dumarey (37 j.), voorzitter en CEO van Punch International, een Vlaamse holding van vijf toeleveringsbedrijven in de consumentenelektronica. In nauwelijks acht maanden tijd liet hij op deze plek een ultramoderne fabriek neerpoten met elf grote spuitgietmachines en evenveel robots voor de aanmaak van kunststofonderdelen. Iets verderop in de kraaknette hall dreunen twee grote persen van 315 ton op metalen platen. De lakstraat – zo’n 500 vierkante meter groot – spuit ecologisch verantwoorde waterverf. Een waterzuiveringsinstallatie recupereert het proceswater voor 100%. Totale kostprijs: 400 miljoen frank.

Vorige dinsdag, op 1 september, knipte minister-president Luc Van den Brande ( CVP) er plechtig het openingslintje door en begon hij er zijn feestrede met de ironische aanspreektitel “heren punchisten”. Die woorden van de miniszterelnöke waren nog niet koud of achterin het gebouw vertrokken er al vier just-in-time bestellingen naar de bundling-fabriek van Philips – enkele honderden meter verderop. Ook in Hongarije kost tijd letterlijk geld.

“Voor Philips alleen zullen we in 1999 de onderdelen voor niet minder dan 3 miljoen dvd– en videospelers assembleren,” merkt Guido Dumarey op. “Ik reken erop dat de impact hiervan al vanaf dit jaar in onze groepsomzet voelbaar zal zijn.”

Beursintroductie in het najaar

De vijftien jaar jonge Gentse groep Punch International – voorheen actief onder de naam PI-Holding – is actief in de toeleveringsmarkt voor multimedia en alles wat met de beeldbuis (zowel van computers als tv’s) te maken heeft. Extreme prijzendruk, ultrakorte productietijden en bliksemsnelle levertermijnen spellen er de wet. Toch slaagde de groep erin zijn omzet en cashflow gestadig op te krikken: voor 1998 worden cijfers verwacht van respectievelijk 2,1 miljard (20% meer dan vorig jaar) en 220 miljoen frank (16% hoger).

“We leveren nu als enige in de sector aan de drie groten: Philips, Sony en Panasonic,” zegt Dumarey. “En dit sinds vorig jaar. We mikken op de pole position in Europa en willen ons van daaruit stapsgewijs versterken.”

Om die expansie

te financieren, wil de Punch-groep dit najaar zo’n 800 miljoen frank ophalen op de Brusselse beurs. Die beursoperatie staat in schril contrast met de discrete sfeer waarin de elektronicagroep jarenlang opereerde (zie Trends 3 maart 1994 en 18 mei 1995). “Het is eten of gegeten worden,” zo legt Guido Dumarey uit – die sinds deze zomer 50,1% van de aandelen in handen heeft. “Om het te maken in deze sector moet je bij de drie grote wereldspelers horen. Ik ga ervan uit dat we met onze groep – onder meer dankzij de schaalgrootte – gemakkelijk naar omzetcijfers van 4 tot 6 miljard frank per jaar kunnen doorgroeien. Tenminste, als we over de nodige middelen en het juiste management beschikken.”

De wortels van Punch International liggen in het in 1981 failliet gegane Impriver, een Gentse kmo gespecialiseerd in de bedrukking van glas (onder andere voor radio’s), koper, aluminium en inox. In 1982 werd New Impriver opgestart met vijf aandeelhouders die uit de curatele het “oude” Impriver hadden opgekocht. De oprichters waren overwegend West-Vlaams: Hubert Demey (een Brugs installateur van centrale verwarming en sanitair), Jean Braem (investeerder uit Knokke-Heist, actief in immobiliën), Freddy Gysel (fiscaal raadgever), Odilon De Clercq (meesterslager uit Knokke-Heist) en Franco Beacci (handelaar in elektronica en jachtwapens uit Genk).

Het vijftal trok een plant manager aan en de activiteiten werden toegespitst op de productie van naam- en sierplaten voor witgoed- en computerfabrikanten. De zaken bleven echter stroef verlopen en het bedrijf dreigde opnieuw op de fles te gaan. Tot Guido Dumarey en zijn oudere broer Walter – de eerste is autodidact, de ander studeerde Vlerick in Gent – op 15 september 1983 op het toneel kwamen. Ze kregen als piepjonge twintigers de dagelijkse leiding over het bedrijf – op aandringen van Freddy Gysel, een kennis van hun ouders.

“Het waren geen gemakkelijke jongens, vooral de jongste niet,” herinnert Gysel zich. New Impriver telde op dat moment een zestiental werknemers, draaide een omzet van 16 miljoen frank en een verlies van 1,2 miljoen. De raad van bestuur zag de komst van de twee onervaren broers eigenlijk niet zitten. Er was echter geen alternatief. “We kregen drie maanden de tijd om de boel recht te trekken. We zijn toen gaan schooien, overal. We werkten als zot,” weet Guido Dumarey nog.

Deals met risico

Eén en ander kwam in een stroomversnelling met een contract voor de aanmaak van signalisatieborden voor vrachtwagens. In juli 1985 werd er in België een wet goedgekeurd die een verplichte signalisatie voor het wegtransport invoerde. De gebroeders Dumarey – en vooral Guido die begin jaren ’80 een tijdje bij bandenproducent Michelin had gewerkt – waren vroegtijdig op de hoogte van dit wetsontwerp. Op 18 april 1985 slaagden ze erin een licentie vast te krijgen voor de productie van die borden. Ze kochten daarop een forse voorraad basisgrondstoffen aan bij twee grote leveranciers: 3M (voor de gele honingraatstructuur) en Mactac (voor de reflecterende strepen).

Voor de borgstelling van 20 miljoen frank klopten ze aan bij hun achterban van vijf particuliere investeerders. Die haalden even – verschrikt – diep adem en tekenden daarop in.

De gok lukte. Autoparts Doyen, één van de grootste verdelers van auto-onderdelen in België, plaatste een bestelling van 60 miljoen frank. De rest van de partij werd verkocht op de vrije markt. “We hebben zo’n 90 miljoen frank omzet gedraaid met deze hele zaak en hielden aan het einde van de rit zo’n 33 miljoen frank over,” aldus Dumarey.

Ook bij andere

deals schuwden de twee broers enig risico niet. In 1989 stapten Frédéric Boes en Joris Van de Sompel binnen in het fiscaal kantoor van Freddy Gysel. Ze werkten bij de O&O-afdeling van de tv-fabriek van Philips in Brugge. Door misrekeningen dreigde de elektronicagigant er een groot aantal bestellingen mis te lopen. Duizenden tv-toestellen dienden versneld omgeschakeld te worden naar een nieuwe stereonorm. De modules in de “verouderde” toestellen moesten vervangen worden door een dual solution-systeem met elektronische kaart, dat door Boes zélf was ontwikkeld.

Philips Brugge bleek geen interesse te hebben voor de klus. De elektronicagigant was op zoek naar een geschikte toeleverancier. Frederic Boes en z’n partner waren eerst van plan om zelf een vennootschapje op te richten, maar de zakenman Gysel raadde hen dat voorzichtig af. Hij stelde hen een ontmoeting voor met de broers Dumarey, die zich gretig op de bestelling wierpen. Guido Dumarey, cynisch: “We hadden toen geen fabriek, maar wél een order.” Maar het lukte. Gelijkaardige operaties – voornamelijk binnen de Philips-groep – in Spanje en Groot-Brittannië volgden. De groep hield aan de hele operatie een omzet van 200 miljoen en een resultaat van 60 à 80 miljoen over.

Datzelfde jaar werd de nv Acyclon Electronics in Ieper opgericht op een belastingvrije T-zone. Dit bedrijf zou de spil worden van de latere semafoonproductie binnen de groep – een activiteitentak die wel geen deel uitmaakt van de geplande beursoperatie dit najaar (zie ook blz. 12). In Evergem zag de nv Punch Products het levenslicht. Het durfkapitaalfonds VIV – uit de sfeer van de G-Bank – tekende in november 1989 in op een achtergestelde converteerbare obligatielening van 19,9 miljoen frank.

Begin jaren ’90 kwam dan de vraag vanuit de Philips-groep of Punch er niets voor voelde zich te vestigen in het Franse Dreux. Er was een interne herstructurering aan de gang bij de Nederlandse elektronicareus, waarbij een deel van de productie van kleinere tv-toestellen (beneden de 25 inch) vanuit Brugge naar Dreux moest verhuizen. Het intense grensverkeer van PCB‘s ( printed circuit boards) vanuit Dreux naar Acyclon Ieper en dan weer terug naar Frankrijk bracht een grote massa papierwerk aan de douane met zich mee. En Philips hield de Punch-groep aanlokkelijke prognoses voor in Frankrijk van 1 tot 2 miljoen tv’s op jaarbasis.

“We waagden het erop,” aldus Guido Dumarey. “In mei 1991 zijn we op vier kilometer van Dreux in een industriële bakkerij gestart. We kochten er zo’n 1,6 hectare industriegrond aan en in september 1991 zijn we vanuit de definitieve vestiging begonnen.” Algauw nam Punch Electronique sa in Dreux ook andere producten in zijn gamma op – zoals de autoradio of satellietdecoders – en gleden er opdrachten binnen van klanten zoals VDO en Sagem.

Bittere pil van Mill Masters

In de periode 1988-1991 groeide de omzet van de Punch-groep met rasse schreden van 180 miljoen tot 665 miljoen frank. In 1991 volgde echter een uitschuiver. Op zoek naar verdere verhoging van de productiecapaciteit werd de modellenmakerij van Philips Leuven overgenomen. Dit resulteerde in de oprichting van de nv Mill Masters in Heverlee, met een kapitaal van 84,8 miljoen frank, en de aankoop van twee hectare grond in Haasrode waar een jaar later een fabriek zou worden gebouwd.

Een bittere pil, aldus Dumarey. Zegt hij: “We hadden 85 werknemers overgenomen, maar beseften pas dan de problematiek van de hoge loonkosten in België. Grote series produceren in eigen land, volgens een flexibel uurrooster, bleek niet langer mogelijk.” De macht van de vakbond was flink onderschat. En met Philips was een slechte deal onderhandeld. De vaste kosten waren erg moeilijk te financieren.

De groep

verloor aan de hele affaire ruwweg 100 miljoen frank. In de periode 1992-1993 moest er flink worden geherstructureerd. Op 8 oktober 1992 werd de PI-Holding opgericht – Freddy Gysel, Jean Braem, Hubert Demey, Guido en Walter Dumarey tekenden elk in op 20% van de aandelen. Op 21 januari 1993 werden alle activiteiten van de groep in die holding ondergebracht. Een operatie die toen gewaardeerd werd op 360 miljoen frank. Daartegenover plaatste de VIV een kapitaalinbreng van 58 miljoen frank en kreeg het fonds 560 warrants toegekend.

In juli 1994 zou de nv Mill Masters worden opgesplitst. De afdeling MM Tooling, die in 1993 nog zo’n 65 miljoen frank verlies draaide, werd in vereffening gebracht. Het andere gedeelte, MM Engineering, die een 28-tal werknemers telde, kreeg de naam PI Engineering opgespeld. Begin 1996 zou de Punch-groep ook deze afdeling afstoten met behulp van een management buy-out. “Een jeugdzonde,” zo kijkt Guido Dumarey nu op die episode terug. “We hebben er ons lesje bij geleerd.”

In augustus 1994 werd een andere strategie gevolgd. Toen ontmantelde de Gentse industriële groep een heuse fabriek van Grundig in Nurenberg en verhuisde ze de hele inboedel 500 kilometer verderop naar Trnava, een stadje aan de voet van de Slovaakse Karpaten. Daar werd een gloednieuwe 10.000 vierkante meter grote productiefiliaal uit de grond gestampt. De fabriek kreeg de naam van een lokale “lentebloem” mee, Popredna. Kostprijs: 12 miljoen Duitse mark of een flinke 245 miljoen frank.

Die vestiging

in Trnava is vandaag voor Punch International een onmisbare schakel geworden in een uitgekiende vervoersstrategie. De Slovaakse fabriek vormt het meest oostwaarts gelegen punt van één centrale logistieke as die Europa middendoor snijdt – het Hongaarse Székesfahérvar kwam daar nu recentelijk bij. In het westen eindigt de lijn in het Britse Bridgend, de plaats waar Punch Precision Ltd. sinds 1992 is gevestigd.

“Ik noem dit onze PIER, de PI European Road. Zo’n 78% van de groepsomzet passeert langs deze vervoersas,” legt Dumarey uit. “Via deze route bevoorraden we onze klanten binnen de drie dagen. Een zorgvuldig afgewogen balans tussen loonkosten en logistiek.” De duurdere loongebieden – zoals Groot-Brittannië, België en Frankrijk met respectievelijk 360, 560 en 300 frank per uur – worden langs de route gecompenseerd door landen zoals Hongarije met honderd frank en Slovakije met zeventig frank per uur.

Aanvankelijk was Punch ook van plan om in het Poolse Kwidzyn een productiefaciliteit te openen. Voor die operatie werd zo’n 100 miljoen frank opzij gezet. “Die plannen zijn voorlopig in de koelkast gestopt,” aldus algemeen manager Filip Lannoye (34 j.), een burgerlijk ingenieur die aan de Gentse Vlerick School studeerde en de groep in 1992 vervoegde. De eigenlijke reden is een soort gentleman’s agreement met het concurrerende Italiaanse bedrijf in Polen, BM Italia, om niet op elkaars terrein te komen.

Dit voorval illustreert hoe de Europese concurrenten elkaar met argusogen beloeren in de toeleveringsmarkt. Guido Dumarey wil er weinig over kwijt. “We moeten ons verstand gebruiken,” zegt hij. “We trachten zoveel mogelijk in vrede te leven en de opportuniteiten maximaal te benutten.” Stille manoeuvres achter de schermen kunnen daarbij later van goudwaarde zijn.

Zo kocht Punch International eind vorig jaar de gebouwen op van een 15.000 vierkante meter grote bundling-fabriek in het Slovaakse Namestovo. Die faciliteit telt een 500-tal werknemers en assembleert (onder andere) videorecorders voor Panasonic. De fabriek wordt er al sinds een half decennium uitgebaat door United Electronics, een privé-firma in handen van één Nederlander en twee Japanners. Een interessant detail is dat de Nederlanderse aandeelhouder, Pieter Riedstra, in juli lid werd van het directiecomité van Punch International.

Dit zou perspectieven kunnen openen. Zo zou de bundling-fabriek in Namestovo – bijvoorbeeld – een deel van de productie in Trnava, waar de capaciteit momenteel aan het plafond zit, kunnen overnemen.

“We worstelen met een volumeprobleem,” erkent Dumarey. “Als Sony de vraag fors verhoogt in Trnava, dan kunnen we daaraan niet meteen voldoen. Maar we werken een aantal oplossingen uit. Er zijn diverse scenario’s mogelijk. Tegen eind oktober moet hierover duidelijkheid komen.” Tenminste, als de crisis in Rusland – een vitale afzetmarkt voor Namestovo – geen roet in het eten komt gooien.

PIET DEPUYDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content