Zorgen O&O-subsidies voor meer tewerkstelling?

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Roland Duchâtelet wil minder loonlasten voor onderzoekers. Paul Zeeuwts van IWT-Vlaanderen vindt dat subsidies moeten blijven.

Meer tewerkstelling door meer subsidies voor Onderzoek & Ontwikkeling (O&O)? Ford Genk maakt de discussie actueler dan ooit. De regering is voluit voor, maar het is niet de goede strategie, vindt ondernemer-politicus Roland Duchâtelet.

De 1,32 miljard euro Vlaamse, 684 miljoen euro federale en 273 miljoen euro Europese subsidies voor O&O – cijfers voor 2002, inclusief het geld voor universiteiten en onderzoeksinstellingen – zouden beter aan de vermindering van lasten op arbeid worden besteed, vindt de voorman van de politieke partij Vivant. Zelfs met alleen het Vlaamse geld voor O&O dat niet naar de universiteiten gaat, zou de kostprijs van een industrieel of burgerlijk ingenieur met 10.000 euro per jaar omlaag kunnen, meent hij.

Het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen ( IWT) is in Vlaanderen het ‘loket’ waarlangs steunaanvragen voor O&O vanuit de industrie moeten passeren. Directievoorzitter is Paul Zeeuwts.

PAUL ZEEUWTS (IWT-VLAANDEREN). “Als we louter de markt laten spelen, wordt er te weinig geïnvesteerd in O&O. Onderzoek is risicovol en de kapitaalmarkt weet dat risico niet altijd goed in te schatten. Onderzoeksresultaten raken gaandeweg ook bekend bij concurrenten, die er niets voor hebben geïnvesteerd. En er is een factor ‘algemeen belang’, die verantwoordt dat de overheid een deel ten laste neemt. De positieve effecten van het onderzoek strekken verder dan de directe voordelen voor de uitvoerder. Zelfs in de VS gaat heel wat steun naar bedrijven, al heet dat daar ‘onderzoeksuitbestedingen’ en niet ‘subsidies’. Die steun komt trouwens voor de helft uit de zogenaamde ‘Defensie-Agentschappen’ en ligt in totaal – doorgaans 100 % – hoger dan in Europa.

“Recent onderzoek in de VS leert dat de nieuwe hoogtechnologische bedrijven evenveel middelen uit overheidssteun halen als uit de spreekwoordelijke Family, Friends and Fools. Privé-durfkapitaal is daarin compleet marginaal en komt pas veel later in het ontwikkelingstraject van deze ondernemingen aan bod. Hetzelfde geldt in Vlaanderen.”

De grote bedrijven kennen de weg naar de kassa gewoonlijk beter dan de kleinere. Maar heeft de overheidssteun wel effect op hun investeringsstrategie?

ZEEUWTS. “Terechte vraag. In het jargon is dat de kwestie van de voldoende ‘additionaliteit’ van steun. Met andere woorden, in welke mate leidt steun tot andere keuzes in de O&O-portfolio van bedrijven: meer projecten, grotere projecten, meer samenwerking met onderzoeksinstellingen enzovoort. Het IWT heeft niet gewacht op Roland Duchâtelet om deze problematiek aan te pakken. Er wordt nu in verschillende Oeso-landen een onderzoek opgestart, waaronder in Vlaanderen. De uitslag ervan zal vermoedelijk niet ‘zwart of wit’ zijn, wel een basis om selectiever om te gaan met overheidssteun aan bedrijven.

“Maar die steun aan bedrijven is maar een deel van de IWT-steun. In 2002 was dit 72,5 miljoen euro op een totale steunverlening van 190 miljoen euro (38 %). De rest gaat naar ‘collectievere’ vormen van onderzoek en innovatie met een overduidelijk zicht op het ‘additionaliteitseffect’. Zonder steun zou hier zo goed als niets van terechtkomen ( nvdr – het gaat onder meer om programma’s zoals Strategisch Basisonderzoek, maar ook om initiatieven als Flanders’ Drive of het Mechatronica Centrum, de lijst is zeer lang).

“Met het omzetten van de 72,5 miljoen IWT-steun aan bedrijven in een fiscale steun komt men nooit tot de 10.000 euro per tewerkgestelde onderzoeker, die de heer Duchâtelet aanhaalt ( nvdr – Roland Duchâtelet betrekt nog heel wat andere subsidiebronnen in zijn berekeningen). De 72,5 miljoen van het IWT staan tegenover O&O-bestedingen van bedrijven die in 2001 ongeveer 2,8 miljard euro bedroegen. Dat is 2,6 %.”

Lernout & Hauspie had in 1993 – zes jaar na de oprichting – meer subsidies dan omzet. Uw steun houdt onrendabele bedrijven in leven en vervalst de concurrentie.

ZEEUWTS. “Elk steundossier gaat gepaard met een financiële analyse van het bedrijf. Vaak stellen we voorwaarden eer we steun geven – herkapitalisering met privé-middelen, bijvoorbeeld. Er zijn dus geen dossiers waarbij kort na de steuntoekenning het bedrijf failliet gaat. Dat kan jaren later wel het geval zijn. De IWT-steun is overigens bedoeld om meer risico’s te financieren dan de privé-kapitaalmarkt bereid is te doen.”

Bedrijven nemen specialisten in dienst om de dossiers voor te bereiden en voor subsidies te lobbyen. Opnieuw extra kosten.

ZEEUWTS. “De IWT-procedure is zeker niet omslachtiger dan bijvoorbeeld een offerte voor klanten of een financieringsvraag bij de banken. Een groot project wordt op minder dan 75 werkdagen afgehandeld. De kleinste innovatiestudies krijgen al een antwoord binnen de twee weken.

“Politiek lobbywerk speelt geen rol in het verkrijgen van steun aan O&O-bedrijfsprojecten. Elk dossier wordt ter advies voorgelegd aan externe deskundigen. De raad van bestuur van het IWT neemt de beslissingen autonoom.”

Bruno Leijnse

“Als we louter de markt laten spelen, wordt er te weinig geïnvesteerd in O&O.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content