Zorgen de nieuwe eindtermen echt voor meer kwaliteit?

© Getty Images

Ambitieuze eindtermen moeten de kwaliteit van het onderwijs opkrikken. Het klinkt logisch, maar het katholiek onderwijs, de steinerscholen en de kunsthumaniora’s vrezen dat de nieuwe eindtermen net leiden tot mínder kwaliteit. Toch start het derde jaar er deze week mee.

“Net als iedereen had ik de Rode Duivels op het EK graag beter zien spelen”, zegt Sam Heyerick, directeur van het Vrij Technisch Instituut in Deinze. “We kunnen de lat hoger proberen te leggen voor een volgend toernooi, maar ik betwijfel of keeperstraining voor Lukaku en De Bruyne daarbij zal helpen.” Met die analogie probeert hij te verduidelijken wat er schort aan de nieuwe eindtermen voor de tweede graad van het secundair onderwijs. Die leggen volgens hem zo de nadruk op de algemene vakken dat zijn leerlingen niet genoeg tijd meer hebben om hun technische vakken onder de knie te krijgen. “Ik vrees dat de schoolmoeheid daardoor zal stijgen en dat de kwaliteit zal dalen”, zegt Heyerick. “Wat hebt u liever: een wegenwachter die poëzie kan citeren of iemand die u na vijf minuten weer de weg op helpt?”

Juridische slag

Aan de nieuwe eindtermen is meer dan twee jaar gewerkt in ontwikkelingscommissies met leerkrachten, experts en vertegenwoordigers van de onderwijskoepels. De nieuwe leerdoelen passen in de modernisering van het secundair onderwijs, die na veel getouwtrek tijdens de vorige legislatuur uiteindelijk werd ingevoerd. De eerste leerlingen die in het nieuwe regime zijn gestart, beginnen vanaf 1 september normaal aan hun derde jaar in het middelbaar.

De nieuwe eindtermen zijn ambitieuzer en gedetailleerder dan de vorige. Omdat de katholieke onderwijskoepel vreesde dat de vrijheid van onderwijs in het gedrang zou komen, drong die in oktober vorig jaar aan op een grondige versobering van de eindtermen. Maar daar kwam niets van in huis. Het parlement nam in februari de nieuwe eindtermen aan. Daarop stapten Katholiek Onderwijs Vlaanderen, de steinerscholen en een aantal ouderverenigingen in mei naar het Grondwettelijk Hof met de vraag de eindtermen te schorsen en te vernietigen.

De nieuwe eindtermen zijn zo uitgebreid en gedetailleerd dat ze alle onderwijstijd opslorpen. Voor iets extra is geen tijd meer’

Lieven Boeve, Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Het Grondwettelijk Hof wees de vraag om de invoering van de nieuwe eindtermen uit te stellen af. De redenering was dat de koepels wel degelijk leerplannen voor de nieuwe eindtermen hadden gemaakt, dus kunnen de scholen perfect starten op 1 september. Over de grond van de zaak sprak het Grondwettelijk Hof zich nog niet uit. Een uitspraak daarover volgt vermoedelijk in de loop van dit schooljaar. Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, is er vrij gerust in. “Het advies van de Raad van State, en de expliciete uitspraak over de vrijheid van onderwijs daarin, geeft ons vertrouwen. Het zou niet de eerste keer zijn dat het Hof eindtermen vernietigt. Dat gebeurde al in het Vlaamse basisonderwijs en het Franstalige onderwijs. En de eindtermen die nu voorliggen, zijn nog uitgebreider.”

Kwantiteit versus kwaliteit

Niet alleen de vrijheid van onderwijs, ook de kwaliteit van het onderwijs is een element in de discussie. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) is van mening dat Vlaanderen in het onderwijs meer ambitie moet tonen. In internationale rankings doen de Vlaamse scholieren het steeds minder goed en het hoger onderwijs klaagt over de kwaliteit van de instroom. “Wij zijn niet tegen ambitieuze eindtermen”, argumenteert Lieven Boeve. “Alleen zijn de nieuwe eindtermen zo uitgebreid en gedetailleerd dat ze alle onderwijstijd opslorpen. Er is geen tijd meer om leerlingen die het moeilijk hebben voldoende bij te spijkeren. Daardoor zullen zij de minimumdoelen niet halen. Tegelijk zal er voor leerlingen die meer aankunnen, geen tijd meer zijn om extra leerstof aan te brengen. De overheid kiest dus eerder voor kwantiteit dan voor kwaliteit. En dat werkt averechts.”

De algemene vorming is ook belangrijk. De arbeidsmarkt heeft mensen nodig met een zekere flexibiliteit’

Koen Pelleriaux, GO!

Volgens Boeve moet een deel van de onderwijstijd beschikbaar blijven voor de pedagogische accenten van een school en de leraren. Hij verwijst naar Nederlands onderzoek waarin staat dat de overheid uit kwaliteitsoverwegingen het best slechts 70 procent van de leerinhoud bepaalt. De eindtermen maken zo’n tijdsverdeling niet mogelijk.

Dat roept vragen op bij Koen Pelleriaux, de topman van het gemeenschapsonderwijs GO! “Wij zien het leerplan als de concretisering van de eindtermen”, zegt hij. “Dat kan prima in de toegemeten tijd. Wij denken bijvoorbeeld dat schooluitstappen bijdragen aan het halen van de eindtermen. Die moet je dus meetellen. Een pedagogisch project realiseer je in de manier waarop je de eindtermen in de school aanbrengt. We vinden het een rare kronkel daarvoor extra onderwijstijd te plannen.”

Toch zijn er specifieke problemen in bijvoorbeeld de kunsthumaniora’s en de topsportscholen. Wie balletdanser wil worden of een muziekinstrument wil bespelen, heeft een minimale trainingstijd nodig. “Dat kan worden aangepast op basis van het advies van de praktijkcommissie die de eindtermen evalueert”, vindt Pelleriaux. “Ze kan een lijst met problemen formuleren die dan leidt tot aanpassingen of uitzonderingen voor specifieke richtingen.”

Algemene kennis

De nieuwe eindtermen leggen meer de nadruk op kennis. Zo zijn de eindtermen voor Frans dezelfde in richtingen die voorbereiden op hoger onderwijs. Maar die doorstroomrichtingen omvatten zowel voormalige aso- als tso-richtingen. Lieven Boeve: “Die eindtermen zijn geschreven op het niveau van het vroegere aso, terwijl we weten dat niet alle leerlingen op dat niveau van algemene vorming kunnen presteren.”

“In de nieuwe eindtermen is er inderdaad meer aandacht voor algemene vorming”, bevestigt Pelleriaux. “Maar die algemene vorming is ook belangrijk. De arbeidsmarkt heeft mensen nodig met een zekere flexibiliteit. Het gaat erom dat je jongeren moet opleiden zodat ze zichzelf kunnen bijscholen. Wie bijvoorbeeld elektronica studeert, kent het best ook Engels omdat de technieken in dat vakgebied snel evolueren en nu eenmaal vaak in het Engels worden beschreven.”

Omdat meer uren gaan naar algemene vorming, blijft minder tijd over voor de praktijkvakken. Dat dreigt problemen te veroorzaken. Het VTI in Deinze heeft daarom beslist dat de leerlingen elke week twee uur extra naar school moeten komen, om meer praktijkuren te organiseren. “We gaan de nieuwe leerplannen volgen”, zegt directeur Heyerick. “Maar we willen de lat in de technische vakken wel blijven halen. Neem een richting als bouwwetenschappen. Daar zijn volgens de nieuwe leerplannen geen praktijklessen meer voor gepland, maar wij vinden het noodzakelijk dat iemand die later een werf moet leiden, ook wel eens een truweel heeft vastgehad.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content