Zo mooi, zo groot, en zo onbekend

12.000 werknemers. Ruim 80.000 cliënten. En toch zult u Familiehulp nooit vinden in de lijstjes van grootste ondernemingen. En dat steekt. De Vlaamse zorgverlener grijpt zijn zestigste verjaardag aan om te sleutelen aan zijn bekendheid.

De verjaardag van de vzw Familiehulp wordt vandaag opgeluisterd met een colloquium, en midden volgende maand met een personeelsfeest in het Antwerpse Sportpaleis. Bij de vorige gelegenheid, tien jaar geleden, konden de 6000 werknemers hun partner nog meebrengen. Ditmaal zit de betonnen feesttent vol met dubbel zoveel werknemers, en blijven de partners noodgedwongen thuis.

En zeggen dat Familiehulp enkel actief is in Vlaanderen en Brussel, waar het een rist zorgdiensten aanbiedt zoals gezins- en bejaardenzorg, opvang van zieke kinderen en poets- en karweihulp. Bovendien baat Familiehulp vier kinderdagverblijven uit en is zijn dienstenchequesafdeling met 3000 werknemers een van de grootste in Vlaanderen. De organisatie, een autonome vzw binnen de christelijke werknemersorganisatie ACW, telt ruim 80.000 cliënten en zit net niet in de top tien van grootste werkgevers.

De bakermat van Familiehulp ligt in Antwerpen, waar na de Tweede Wereldoorlog vrijwilligsters uit de vrouwenorganisatie van de christelijke arbeidersbeweging KAV bijstand ver-leenden aan vrouwen met een kroostrijk gezin wier man gesneuveld of ziek was. Later kwam daar de zorg voor bejaarden bij. De overheid liet thuiszorg lang links liggen en had alleen oog voor de zorg in instellingen. Pas de jongste tien à twaalf jaar is daar verandering in gekomen. “Thuiszorg was een randfenomeen dat in het beleid niet meetelde”, zegt algemeen directeur Agnes Bode. Nu wil de overheid de mensen zo lang mogelijk zorgonafhankelijk maken, dus in hun thuissituatie houden. “Thuiszorg is nu de norm, maar als je ‘a’ zegt moet je ook ‘b’ zeggen en maken dat er voldoende middelen zijn”, zegt Bode in haar majestueuze kantoor aan de Brusselse Koningsstraat. De Italiaanse operacomponist Giacomo Puccini bracht in het gebouw zijn laatste levensmaanden door.

“Ik kijk voor inspiratie ook altijd even naar boven”, lacht de 59-jarige Bode, wanneer we de plafondschilderijen bewonderen. Die inspiratie zal ze nog broodnodig hebben. “Tot nu toe hebben we relatief weinig gevoeld van de crisis, maar het worden moeilijke jaren”, klinkt het. “Dit is een bedrijf. Je moet het runnen als een ondernemer.” De omzet van Familiehulp steeg vorig jaar met 8 procent tot 287 miljoen euro, maar het bedrijfsresultaat dook 877.000 euro in het rood. Netto was er dankzij renteopbrengsten van financiële reserves (grotendeels termijnrekeningen) wel een winst van 1,7 miljoen euro, tegen 5,3 miljoen een jaar eerder. “Als je een nettoresultaat zou hebben van 10 of 15 procent, zou de overheid best wat minder mogen geven”, merkt Bode op. “Maar we moeten een kleine buffer hebben om schokken op te vangen.”

Creatief met geld

“Neem bijvoorbeeld die toestand met Sabam, waarbij moet worden betaald voor het draaien van muziek op de werkvloer. Dat zijn megabedragen waar geen cent subsidie tegenover staat. Of een kwaliteitscoördinator. Die is absoluut noodzakelijk, maar dat moet allemaal wel worden betaald. Ieder jaar hebben we dan ook minstens twee rondes nodig om onze begroting sluitend te maken. Om te zien waar we nog iets van kunnen afpingelen. Het lukt tot nu toe om creatief te zijn.”

Bijna driekwart van de omzet zijn subsidies van de Vlaamse Gemeenschap en lokale besturen. Bijstand aan personen is dan ook gemeenschapsmaterie. Ongeveer 12 procent, of 35 miljoen euro, komt van cliëntbijdragen. Die cliënt krijgt na zijn verzoek om hulp eerst bezoek van een maatschappelijk werker die de graad van zorgbehoefte bepaalt. Op basis van dat onderzoek wordt een bijdrage per uur vast-gelegd. Dat bedrag kan sterk variëren naargelang van inkomen en gezinslast. De prijzen van de verschillende zorgverstrekkers (zie kader) zijn grotendeels vergelijkbaar. “Maar er moet nog worden gewerkt aan de transparantie, zodat de cliënten goed weten wat het hun gaat kosten”, zegt Bode.

Vroeger namen de gemeenten een groter deel ten laste. “Maar naarmate die extra opdrachten kregen, zochten zij ook besparingen. En het was veel gemakkelijker voor een gemeente om subsidies voor gezinszorg te schrappen dan om de subsidies voor de plaatselijke voetbalploeg stop te zetten.”

De dienstencheques zijn goed voor 22 procent van de omzet. Vooral de dienstenchequedivisie PIT (Professioneel in Thuisondersteuning) dreigt het gelag te betalen van de penibele economische situatie. “Als de werkloosheid verder toeneemt en het inkomen deels of volledig wegvalt, moet ik daar geen tekeningetje bij maken zeker?” zegt Bode. “Stel dat Opel moet sluiten, dan zal dat een serieuze impact hebben. Dienstencheques zijn een vorm van comfortzorg. Je hebt dat niet echt nodig, maar het is wel aangenaam om te hebben, omdat je meer tijd hebt voor partner en kinderen.”

Familiehulp stapte in 2003 in dienstencheques. “Om de boot niet te missen, maar ook om ervaring op te doen in de commerciële sector. Oorspronkelijk keerde de RVA per cheque 23 euro uit, waarmee de bedrijven de organisatie en opleiding en uitbetaling moesten regelen. “Ik ben niet beschaamd om dat te zeggen: die 23 euro betekende ‘kassa kassa’, vooral omdat je toen enkel startende medewerkers had, zonder anciënniteit. Je hield daar hoe dan ook aan over, en daarom ook dat er zovelen op gesprongen zijn.”

De voorbije drie jaar werd dat bedrag stelselmatig verlaagd tot 20 euro. “Nog lager gaan, betekent het faillissement van het systeem. Ik wil trouwens de eerste politicus tegenkomen die zegt ‘stop er maar mee’, want dat betekent dat die veel mensen werkloos maakt.”

Een verdere verlaging zou PIT hoe dan ook in het rood duwen, met zware gevolgen. “Elke divisie moet zelfbedruipend zijn. Als dat niet zo is, moeten we daar onze conclusies uit trekken. Stopzetten? Dat kan, maar wij zijn pitbulls. We gaan dit niet zonder slag of stoot loslaten”, aldus Bode.

Plafond boven de groei

Familiehulp werft zelfs in zware tijden aan, à rato van zeven nieuwe werknemers per dag, zodat het personeelsbestand eind dit jaar opgelopen zal zijn tot 12.000, allemaal in vaste loondienst.

Dat werd gesleuteld aan de verloning, maakt de zoektocht naar personeel een stuk gemakkelijker. “Onze mensen waren onderbetaald, maar nu zijn die lonen behoorlijk. We moeten toegeven dat dit de verdienste is geweest van de LBC, die heeft geijverd voor een harmonisering van de lonen in de socialprofitsector.”

Toch zit er een rem op de groei doordat het aantal uren gezinszorg dat op jaarbasis kan worden gepresteerd, geplafonneerd is. De regering bepaalt wat de mogelijke uitbreiding is. Veelal werd een groei van 1,8 tot 2 procent ingecalculeerd, terwijl ook volgens een studie van de Antwerpse universiteit een groei van 4 procent aangewezen was om in te kunnen spelen op de aanzwellende vergrijzing. “Het gevolg is dat er nu een cumulatieve achterstand werd opgebouwd, met een vraag die veel groter is dan het aanbod.”

“We kunnen natuurlijk cliënten schrappen, maar is dat de beste oplossing? Ik kan daarmee akkoord gaan als er onterechte vragen voor zorghulp zouden inzitten, maar dat is niet zo. En vaak is dat ook ter ondersteuning van de mantelzorg.” Familiehulp hanteert daarom noodgedwongen de zogenaamde kaasschaafmethode. “Vroeger was het niet onge-bruikelijk dat een zorgverlener een week aan een stuk in hetzelfde gezin actief was. Dat is al lang ondenkbaar. Maar nu is het zover gekomen dat iemand die je enkele jaren geleden vier uur kon helpen, nu nog maar twee uur kan geven. De vraag is hoever je daar in kan gaan zonder in te boeten op kwaliteit.”

Dat maakt dat een zorgverlener soms tot vijf gezinnen per dag moet helpen. “Onze werknemers zijn nu een soort huishoudelijk manager die telkens wel mentaal de knop moeten kunnen omdraaien. Van een demente overstappen naar een kraamsituatie vraagt een heel groot aanpassingsvermogen.”

Omdat de kloof tussen vraag en aanbod ondanks de kaasschaafmethode alleen maar groter wordt, worden steeds meer aanvragen afgewimpeld. Vorig jaar werd niet minder dan 27 procent van alle aanvragen geweigerd. “Dat zorgt voor heel wat frustratie. Wij zijn de eerste stap in de zorgverlening, de laagste drempel, maar wij zijn uiteraard ook niet de enige speler, want vaak komt er ook een verpleegkundige en een huisarts over de vloer. Het wordt dus bijzonder moeilijk om sluitende afspraken te maken over een zorgtraject voor die mensen.”

Schaduw van het Wit-Gele Kruis

Familiehulp breidt intussen zijn dienstenaanbod gestaag uit. Onlangs werden energiescans geïntroduceerd met het oog op het energiezuinig maken van een woning. De gemeente bepaalt welke inwoners in aanmerking komen.

Ook in de kinderdagverblijven is er groeipotentieel. Familiehulp telt er nu vier. “We zeggen niet dat we het daarbij laten, maar hoeveel het er kunnen worden weten we niet.” Familiehulp denkt vooral aan samenwerkingsakkoorden. Overnames zijn financieel niet haalbaar.

Veel meer potentieel zit er in het nog onontgonnen gebied van de thuisverpleging. Familiehulp heeft om historische redenen nooit de stap gedaan, omdat de Vlaamse thuisverplegingsorganisatie Wit-Gele Kruis uit dezelfde christelijke familie stamt. “Er zijn ongeschreven afspraken dat iedereen op zijn eigen terrein blijft. De vraag is of dit wel de meest opportune oplossing is”, vraagt Bode zich openlijk af. Niet dat Familiehulp meteen overweegt om met het Wit-Gele Kruis samen te smelten. “Dat zou wel een grote omwenteling zijn”, klinkt het. Veel alternatieven om een grote verplegingspoot uit te bouwen, zijn er echter niet. Ofwel een fusie met het Wit-Gele Kruis, ofwel een samenwerking op grote schaal met zelfstandige verpleegkundigen. “Dit is hoe dan ook een beslissing van de raad van bestuur”, zegt Bode. Momenteel wordt ervoor geopteerd om de samenwerking met het Wit-Gele Kruis verder te optimaliseren.

Vast staat wel dat Familiehulp niet kan worden verplicht de handen af te houden van verpleging. Het Wit-Gele Kruis heeft trouwens een erkenning als dienst voor gezinszorg aangevraagd. “Als wij in verpleging gaan, is dat zeker niet om hen terug te pakken”, benadrukt Bode. “Het zou een natuurlijke evolutie zijn.”

Bode is al algemeen directeur sinds 1991. “Had iemand toen gezegd dat ik hier twintig jaar later nog zou zitten, dan had ik die knettergek verklaard”, zegt de licen-tiaat in de sociologie. Dat Jo Vandeurzen, de nieuwe Vlaamse minister van Welzijn, vroeger bestuurder is geweest van Familiehulp, maakt het misschien wat eenvoudiger om de stem van de thuiszorgorganisaties luider te laten klinken. Vandeur-zen nam ontslag als bestuurder van Familiehulp toen hij voorzitter werd van CD&V. Bovendien is zijn raadgever voor thuiszorg ook directielid van Familiehulp geweest. “Mooi meegenomen”, besluit Bode.

Opinie

Beter zorgen voor morgen, blz. 8

Door Bert Lauwers/Foto’s Patje Verbruggen

“Als wij in verpleging gaan, is dat zeker niet om het Wit-Gele Kruis terug te pakken”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content