Zo kunt u niet-gemaakte kosten aftrekken

Geen kosten hebben en toch 0,15 euro per kilometer van het woon-werkverkeer als beroepskosten in rekening brengen? Het kan binnenkort, tot maximaal honderd kilometer enkele rit.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Wie zijn wagen voor beroepsdoeleinden gebruikt, mag de gedane uitgaven als beroepskosten in aftrek brengen, met dien verstande dat de aftrek – behoudens voor (in hoofdzaak) de brandstofkosten – beperkt is tot 75 %. Gaat het om verplaatsingen van het woon-werkverkeer, dan mag slechts een forfaitair bedrag van 0,15 euro per kilometer in aftrek worden gebracht. De aftrek (van deze 0,15 euro) veronderstelt ten eerste het bewijs dat u uw eigen wagen voor het woon-werkverkeer gebruikt, en ten tweede het bewijs van het werkelijk aantal gereden kilometers. Voor het overige is niet vereist dat u de werkelijke omvang van de gemaakte kosten bewijst. Het forfait van 0,15 % wordt geacht – in principe – alle kosten te dekken. Het geldt ook als de gemaakte kosten in werkelijkheid lager zouden zijn (wat meestal niet het geval zal zijn).

Onder woon-werkverkeer wordt verstaan de verplaatsing tussen de woonplaats en een vaste plaats van tewerkstelling.

ANDER. Wat met belastingplichtigen die voor het woon-werkverkeer gebruikmaken van een ander vervoermiddel (trein, tram, bus, motor enzovoort)? Zij mogen in principe al hun kosten – zonder beperking – in aftrek brengen. Daarvoor is uiteraard vereist dat zij de werkelijke omvang van die kosten bewijzen. Enkele jaren geleden heeft de wetgever evenwel beslist dat zij – bij gebrek aan bewijzen – ook forfaitair 0,15 euro per kilometer in aftrek kunnen brengen; met dien verstande dat het aantal kilometer waarvoor het forfait van 0,15 euro in rekening kan worden gebracht hier beperkt is. In het begin was er een beperking tot maximaal 25 kilometer enkele rit. Die limiet is nadien opgetrokken naar vijftig kilometer enkele rit. Vanaf het aanslagjaar 2006 (inkomsten van 2005) gaat de limiet verder omhoog naar 75 kilometer enkele rit, en vanaf het aanslagjaar 2007 naar honderd kilometer enkele rit.

De regeling waarbij voor andere vervoermiddelen – weliswaar voor een beperkt aantal kilometers – ook het forfait van 0,15 euro per kilometer in rekening mag worden gebracht, is van algemene toepassing. Het volstaat dat u aan het woon-werkverkeer deelneemt, anders dan met de eigen wagen. De regeling geldt dus ook als u te voet naar het werk gaat, of met de fiets of bromfiets, of als u gewoon met iemand meerijdt (in een carpoolsysteem) enzovoort.

ALGEMEEN. Voor wie te voet of met de fiets gaat, zal deze regeling meestal weinig of geen voordeel opleveren.

Werknemers, bedrijfsleiders en beoefenaars van vrije beroepen hebben immers de keuze tussen twee stelsels van kostenaftrek: ten eerste het stelsel van de werkelijk bewezen kosten; en ten tweede het stelsel van het algemene kostenforfait waarop zij altijd recht hebben als zij geen hogere werkelijke beroepskosten bewijzen. De hoogte van het algemene kostenforfait is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en is op dit ogenblik (na indexaanpassing) geplafonneerd op 3000 euro per jaar.

De aftrek van 0,15 euro per kilometer van het woon-werkverkeer situeert zich in het kader van het eerste stelsel: de aftrek van de werkelijk bewezen kosten.

Het aantal kilometer van het woon-werkverkeer dat u te voet of met de fiets kunt overbruggen en waarvoor u dus 0,15 euro aan werkelijke kosten in rekening kunt brengen, zal in de meeste gevallen niet volstaan om een bedrag aan beroepskosten op te leveren dat uitstijgt boven het algemene kostenforfait waarop werknemers, bedrijfsleiders en beoefenaars van vrije beroepen recht hebben (cf. het voormelde tweede stelsel van kostenaftrek).

Dat zal helemaal anders zijn als u bijvoorbeeld gebruikmaakt van de trein, of met een collega meerijdt. Wie bijvoorbeeld dagelijks met de trein van Oostende naar Brussel pendelt, overbrugt een afstand van meer dan honderd kilometer enkele rit. De werkelijke beroepskosten die u dan kunt bijeensprokkelen door gebruik te maken van de regeling van de aftrek van 0,15 euro per kilometer, zullen in veel gevallen wel hoger tot veel hoger zijn dan het algemene kostenforfait.

INTERESSANT. Vandaag zal het dikwijls nog kantje boord zijn, aangezien de aftrek nog gelimiteerd is tot maximaal vijftig kilometer enkele rit. Maar, zoals gezegd, gaat deze limiet vanaf het aanslagjaar 2006 omhoog naar 75 kilometer enkele rit, en daarna zelfs naar honderd kilometer enkele rit.

De regeling moet dan minstens in een aantal gevallen wel bijzonder interessant kunnen zijn. De aftrek zal dan – voor wie een lange pendel doet – veel hoger zijn dan het algemene kostenforfait. Bovendien zijn de werkelijke kosten (voor wie anders dan met de eigen wagen aan het woon-werkverkeer deelneemt) meestal veel lager dan 0,15 euro per kilometer. Wie 0,15 euro per kilometer in rekening kan brengen voor een traject van honderd kilometer enkele rit, sprokkelt per dag 30 euro aan aftrekbare beroepskosten bijeen, terwijl de afstand Oostende-Brussel met de trein (met een speciale treinkaart) vandaag nauwelijks 7,5 euro per dag kost.

En wie gewoon met iemand anders meerijdt (echtgenoot, vriend, collega enzovoort) heeft misschien in het geheel geen kosten, terwijl hij – vanaf het aanslagjaar 2007 – voor hetzelfde traject ook 30 euro per werkdag in aftrek kan brengen.

TUSSENKOMST. Let wel: wie een beroep doet op het stelsel van de aftrek van de werkelijke beroepskosten, verliest zijn recht op de vrijstelling van de tussenkomst van de werkgever in de kosten van het woon-werkverkeer. U moet dus kiezen.

Jan Van Dyck

U kunt tot 30 euro aftrekbare kosten per werkdag bijeensprokkelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content