Zelfstandigen maken zich zorgen over oude dag

Ook onder zelfstandigen neemt de vergrijzing toe. Bijna de helft van de Belgische zelfstandige ondernemers maakt zich zorgen over zijn financiële toestand na zijn pensioen, zo blijkt uit een onderzoek van Unizo.

Onderzoeken en enquêtes over de eindeloopbaanproblematiek bij werknemers tikken aan met de regelmaat van een klok. Maar naar de pensioenen van zelfstandige ondernemers wordt veel minder onderzoek verricht. Unizo probeert die lacune nu op te vullen met een tweejaarlijkse bevraging, de Grote Ondernemersenquête Eindeloopbaan. “Ook bij zelfstandige ondernemers zal de vergrijzing toeslaan”, legt Marc Gommers van Integraal vzw uit, een met Unizo samenwerkende sociaalculturele beweging voor ouder wordende zelfstandige ondernemers. “Dat betekent dat het aantal mensen dat zijn zaak zal willen overlaten, toeneemt en dat er ook een steeds grotere groep met pensioen zal gaan. Vandaar dat de tijd rijp was om te peilen naar hun visie en plannen voor het einde van hun loopbaan.”

Het eerste deel van het onderzoek peilde naar de plannen die zelfstandigen hebben voor hun onvermijdelijke bedrijfsoverdracht. (zie kader: Verkoop bedrijf geniet de voorkeur). Het tweede deel stelt een aantal vragen over hun pensioenvoorbereiding. Niet onverwacht plant 30 % van de zelfstandige ondernemers op 65 jaar of later met pensioen te gaan. Amper 12 % denkt vroeger te stoppen dan op 60 jaar (zie grafiek 1: Op welke leeftijd denkt u met pensioen te gaan?). Hoe ouder de ondernemer al is, hoe later hij zijn pensioen denkt op te nemen. Een derde van de 45-plussers wil werken tot zijn 65ste of later en maar 9 % onder hen wil stoppen voor zijn 60ste. Overigens is meer dan 20 % nog van plan te werken na de pensionering.

Bijna de helft van de ondervraagden vindt het ook een goede zaak dat de wettelijke pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen vanaf 1 januari 2009 wordt vastgelegd op 65 jaar. Amper een kwart is van oordeel dat die leeftijd afgeschaft of verlaagd moet worden. Een verhoging daarentegen wordt resoluut afgewezen.

Volgens de enquête maken zelfstandigen zich wel degelijk zorgen om hun financiële situatie tijdens hun pensioen (grafiek 2). 45 % is bezorgd en 8 % maakt zich grote zorgen. Slechts een kwart is er vrij gerust in. Het beeld van de rentenierende zelfstandige lijkt dus veraf. Opvallend is wel dat de groep tussen 35 en 45 jaar pessimistischer is dan de jongere en oudere collega’s.

Voor Unizo vormen deze cijfers het bewijs dat een hoger pensioenbedrag een van de belangrijkste doelstellingen is binnen het sociaal statuut van zelfstandigen. Unizo pleit er dan ook voor om de minimumpensioenen tijdens de volgende legislatuur op te trekken tot een niveau dat vergelijkbaar is met dat van de werknemers. Het feit dat de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) – het zogenaamde leefloon dat iedere bejaarde kan ontvangen ongeacht zijn beroepsverleden – hoger ligt dan het minimumpensioen voor zelfstandigen, is Unizo een doorn in het oog. Het is niet tevreden met een koppeling van het IGO en het minimumpen- sioen voor zelfstandigen. Het pensioen moet opgetrokken worden tot 10 % boven de IGO. Immers, zelfstandigen betaalden sociale bijdragen voor hun pensioen, wat niet het geval is bij een bijstandsuitkering als de IGO.

Ergernis over pensioenmalus

Het onderzoek peilde ook naar de meningen over de pensioenbonus. Die werd met het Generatiepact door de regering ingevoerd voor wie na zijn 62ste of een loopbaan van 44 jaar bleef doorwerken. 40 % van de respondenten is niet van plan om met die maatregelen rekening te houden om het pensioen uit te stellen. Marc Gommers: “De optie van een pensioenbonus weegt bij zelfstandigen minder zwaar door dan bij werknemers. Er zijn voor hen andere redenen om later met pensioen te gaan.” En die reden is de zogenaamde pensioenmalus die niet voor werknemers maar wel voor zelfstandigen bestaat. Tot aan het begin van de jaren 90 verloren zowel werknemers als zelfstandigen 5 % van hun pensioen per jaar dat ze eerder uit het circuit stapten. Die malus werd voor de werknemers afgeschaft (een hogere pensioenleeftijd voor vrouwen kwam in de plaats). Voor de zelfstandigen blijft hij echter bestaan, al is het percentage van 5 % afgezwakt tot een variabel percentage dat tussen 3 en 7 % schommelt. Uit het onderzoek blijkt dat amper 20 % van de zelfstandigen nog te vinden is voor dat sanctioneringsmechanisme.

Wel is het zo dat de vermindering wegens vervroegde pensionering voor de zelfstandigen die een loopbaan van minstens 44 jaar kunnen bewijzen, al werd afgeschaft. De discriminatie met de werknemers blijft volgens Unizo echter bestaan en moet dus verdwijnen.

Pensioensparen promoten

En hoe zit dat met pensioensparen? Het debat rond de aanvullende pensioenen voor werknemers woedt al jaren volop. Daarin spelen banken en verzekeraars uiteraard een belangrijke rol. Zij waarschuwen op geregelde tijdstippen voor de betaalbaarheid van de pensioenen en zetten hun klanten ertoe aan om aan pensioensparen te doen. Een verschil met de discussie over de aanvullende pensioenen van zelfstandigen. Toch bereiden de meeste zelfstandige ondernemers zich op een of andere manier financieel voor op hun pensioen (zie grafiek 3). Zowat de helft van de ondernemers doet aan individueel pensioensparen. Daarna volgen de spaar- en beleggingssystemen (35 %) en de producten uit de tweede pijler zoals het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). 34 % van de respondenten kiest daarvoor, wat relatief laag is aangezien het een fiscaal interessante formule is. De verklaring valt volgens Unizo te zoeken in het nog jonge systeem. Aangezien betalen voor een vrij aanvullend pensioen pas mogelijk werd vanaf 1982, slaat die aanvulling vandaag nog maar op een zeer beperkt gedeelte van de carrière van de zelfstandige. Unizo wil dan ook dat zelfstandigen met terugwerkende kracht stortingen kunnen doen voor het aanvullend pensioen. Een aangezien het inkomen van zelfstandigen doorheen de jaren ook geconfronteerd werd met grote schommelingen, wil Unizo ook dat er een soort van ‘frontservice’ komt waarbij ondernemers in goede jaren voorafbetalingen kunnen doen. De bijdrage voor het gewoon VAPZ bedraagt momenteel 8,17 % van het beroepsinkomen en schommelt tussen 100 en 2605 euro per jaar. Bij een sociaal VAPZ kan men tot 9,40 % betalen met een maximumbijdrage van 2997,36 euro per jaar. Unizo wil dat percentage optrekken tot 10 %.

Maar er zijn nog andere middelen om zich op het pensioen voor te bereiden. Zo kiest een kwart ervoor om gewoon de eigen zaak te verkopen of te investeren in vastgoed buiten de eigen woning. Wel beweren 5 % van de zelfstandigen niet over de middelen te beschikken om zich financieel voor te bereiden. Bij de vrouwen is dat zelfs 8 %.

DE UITGEBREIDE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK VINDT U op WWW.TRENDS.BE.

Door Alain Mouton/Foto: Photonews

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content