Zakendoen met de overheid: iets voor u?

De Vlaamse regering kiest voor publiek-private samenwerking (PPS), maar weet nog niet goed waar ze aan begint. De valkuilen zijn talrijk. Nederland wijst de weg.

In Vlaanderen staat publiek-private samenwerking (PPS) nog in haar kinderschoenen, zegt Frans DeBraekeleer, partner van het advieskantoor Deloitte & Touche. Tot nu toe hebben alleen nog maar lokale besturen enkele initiatieven genomen, voornamelijk op het vlak van infrastructuur en sociale woningbouw.

PPS wordt her en der als een toverformule aangehaald, maar Vlaanderen zit met een flinke kater. Negatieve ervaringen zoals de Liefkenshoektunnel en het Berlaymont-gebouw tonen de talrijke valkuilen van PPS aan. De Braekeleer: “Die projecten zijn mislukt omdat de doelstellingen van bij het begin verkeerd lagen. PPS is geen instrument om de budgettaire problemen van de overheid op te lossen. Bovendien mag PPS het gezag van de politiek niet aantasten noch een louter middel voor winstmaximalisatie zijn.” Als voorbeeld verwijst de voormalige hoogleraar publieke economie aan de Ehsal naar het Australische Home FundProject. Dat liep uit op een gigantische ontsporing: een verlies van 500 miljoen dollar.

Drie redenen blijken aan de basis van deze mislukking te liggen. De Braekeleer: “De trustmanager kreeg een success fee op basis van de financiële stromen. Hoe meer aandelen werden uitgegeven, hoe hoger de winst. Hierdoor primeerde het aanbod op de kwaliteit van de woningen. Er bestond ook geen goede regelgeving voor complexe PPS-constructies en de onderlinge afspraken tussen overheid en privé-sector waren onvoldoende afgelijnd. Ten slotte ontbrak een professioneel auditsysteem”.

Toch blijft Vlaanderen in de ban van PPS. In Bilzen en Genk lopen gezamenlijke projecten om de binnensteden te renoveren. Gouverneur Camille Paulus ( VLD) van de provincie Antwerpen bereidt met alle mogelijke partijen een infrastructuurplan voor Antwerpen voor. De Vlaamse minister van Economie Jaak Gabriëls (VLD) is van plan PPS in de sociale huisvesting te initiëren. De stad Gent herontwikkelt met privé-partners enkele industrieterreinen.

PPS: wat het zou moeten zijn

Wat is PPS dan wel? Frans De Braekeleer komt tot de volgende definitie: PPS is een samenwerkingsvorm waarbij de publieke en privé-sector door het maximaal inzetten van hun kerncompetenties, en rekening houdend met een vooraf bepaalde risicoverdeling, trachten een maatschappelijk project zo efficiënt mogelijk uit te voeren om op die manier de hoogst mogelijke toegevoegde waarde voor elk van beide partijen te creëren.

Essentieel is dat beide partijen een gemeenschappelijke visie hebben op de verwezenlijking van deze maatschappelijke projecten. Een goede taakverdeling in een PPS gaat uit van de sterke en zwakke punten van iedere partner. Meestal krijgt de privé-onderneming het management en de uitvoering onder haar bevoegdheid. In ruil stelt ze haar kapitaal en zowel technische als commerciële knowhow ter beschikking. De overheid bepaalt de doelstellingen van het project en controleert de werken.” Daarom pleit de voormalige Ehsal-prof telkens voor een joint venture tussen de betrokken partijen. “Dan worden de risico’s en baten gedeeld. Hier speelt wederzijds vertrouwen een cruciale rol. Dat is geen statisch maar een dynamisch gegeven over de tijd heen.”

Het is allemaal mooi gezegd, maar hoe pas je die principes in de praktijk toe?

In de eerste plaats door goed op voorhand een strategisch plan met een kosten-batenanalyse en een onderlinge taakverdeling op te stellen, zegt De Braekeleer. “Bovendien is het zeer belangrijk over een maatschappelijk draagvlak voor je project te beschikken. Daarom maakt het Masterplan Antwerpen een grote kans van slagen om het mobiliteitsprobleem in de sinjorenstad aan te pakken. Gouverneur Camille Paulus is erin geslaagd alle neuzen in dezelfde richting te krijgen.” Het Masterplan omvat de voltooiing van de ring, de aanleg van de Oosterweel-verbinding, de verbetering van de sluizen en het doortrekken van de tramlijnen in combinatie met park-and-ride-faciliteiten. De kostprijs, geraamd op 1,4 miljard euro, zal volledig door een tolheffing worden gefinancierd.

Hoewel iedereen het scenario van de PPS-joint venture Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel looft, spreekt De Braekeleer hier niet zonder enig zelfbelang. Hij zetelt namelijk in het expertteam dat de operatie begeleidt. Over het plan-Gabriëls durft De Braekeleer echter geen oordeel te vellen wegens onvoldoende kennis van het dossier. Wel waarschuwt De Braekeleer de Vlaamse regering het project niet te veel als alternatieve financiering te beschouwen. “Want buitenlandse ervaringen – vooral in Japan – leren dat PPS de budgettaire problemen van de overheid niet oplost, integendeel. De maatschappelijke baat ligt voornamelijk in de tijdwinst.”

Voorts suggereert De Braekeleer het onderwijs bij de uitvoering van PPS te betrekken: “Het beschikt immers vaak over de nodige expertise of is zelf betrokken bij de maatschappelijke doelstellingen van het project. De Technische Universiteit van München lag bijvoorbeeld aan de basis van Mobinet-Konsortium 2000, dat samen met BMW en Adac een mobiliteitsplan voor de stad moest ontwikkelen. In Nederland scoort Transfer Ondernemingen Scholen goed. Hierbij helpen onderwijsinstellingen samen met de Haagse Trammaatschappij en de Rabobank laaggeschoolde, werkloze jongeren aan een baan door de combinatie van scholing en on the job-training . De Angelsaksische landen tellen veel non-profitorganisaties die ondernemingen warm moeten maken voor PPS-constructies.”

De Braekeleer dringt ook aan op een juridische omkadering van PPS: “Vandaag zit de formule nog geklemd tussen de wet op de openbare aanbestedingen en het Europees mededingingsrecht. Het EU-verdrag van Rome verbiedt ondernemingen onder elkaar overeenkomsten af te sluiten die de handel tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden. Vervolgens mogen zij geen misbruik maken van hun verkregen machtspositie. Hetzelfde geldt voor de overheid. Ook zijn steunmaatregelen die bepaalde ondernemingen begunstigen en de concurrentie vervalsen, niet toegelaten.” De gewezen hoogleraar wijst op de noodzaak om zich strikt aan de Europese boekhoudregels te houden: “Anders riskeert ons land boven de Maastricht-norm uit te komen.”

Het goede voorbeeld

De ontwikkeling van het centrum van Genk is de eerste echte PPS in Vlaanderen. Na het opstellen van een structuurplan keurde het gemeentebestuur in 1997 het bestek voor de renovatie van het stadsplein, de aanleg van een garage en de bouw van een winkel-, kantoor- en wooncomplex met culturele centra goed. Een jaar later sleepte projectontwikkelaar Multi Development Corp (MDC) samen met twee bouwfirma’s ( Cordeel en Democo) het project in de wacht. Goed voor een privé-investering van 117,6 miljoen euro.

Gemeentesecretaris Rudy Haeck: “Dankzij deze PPS kunnen we nu de gewenste ontwikkelingen financieren. Hierbij maken we dankbaar gebruik van de commerciële kennis van de bedrijven. Binnen het onderling overleg behoudt de overheid haar regisserende rol. De resultaten zijn goed, maar alles kost wel veel meer tijd dan voorzien. Daarom is een goede planning onontbeerlijk.”

“Mirakels bestaan niet,” repliceert John Van den Bosch, algemeen directeur van Cordeel. “Aan elk stedenbouwkundig voorschrift hangt een financieel plaatje. Dat vergeet de lokale overheid soms. Als het voor de gemeenschap niet rendabel is, kan de privé-sector er ook geen geld aan verdienen.”

“Toch krijgen PPS-projecten meer draagkracht,” aldus Marleen De Wolf van MDC. “Als je samen met het bestuur het ontwikkelingsplan opstelt, lopen de vergunningsprocedures veel vlotter.” Roger Lenaers, directeur van de gelijknamige vastgoedgroep en betrokken bij het binnenstedelijke PPS-project in Bilzen (totale investering: 10 miljoen euro), bevestigt: “Met de hulp van de overheid wordt de administratieve lijdensweg draaglijker. Bovendien kom je makkelijker tot oplossingen als er problemen opduiken, zoals bij onteigeningen. Na verloop van tijd groeit het wederzijdse vertrouwen. Dat werkt aangenaam.”

Ten slotte verwijst De Braekeleer naar het Sijtwende-project in Voorburg (Nederland) als voorbeeld van een geslaagde PPS. Daar bouwen de nationale, provinciale en lokale overheid samen met projectontwikkelaars Bohemen en Volker Wessels Vastgoed een nieuwe verbinding voor de randweg rond Den Haag. Lange tijd verzette de bevolking zich tegen het initiatief, tot de plaatselijke ondernemer Igo van Bohemen met een origineel idee op de proppen kwam: de aanleg van de rijksweg in een tunnel en een holle dijk, zodat bovengronds plaats vrijkomt voor een park met een aanpalende woon- en kantorenwijk. In 1997 slaagde hij erin de betrokken partijen een PPS-overeenkomst te laten tekenen. Tegen begin 2003 moeten de werken klaar zijn. Directeur Stan Roestenberg: “Vandaag zijn alle 700 woningen al op plan verkocht, waarvan 230 in aanbouw en 30 opgeleverd. Met deze opbrengst financieren we een gedeelte van de rijksweg. Zo heeft de overheid ook financiële voordelen bij de samenwerking. Bovendien voorkomt het dubbele gebruik van ruimte dat groene gebieden worden volgebouwd.”

De Braekeleer: “In plaats van alles in één keer te regelen, hebben de partners van Sijtwende gefaseerd raam- en deelovereenkomsten afgesloten om telkens de nodige bijsturingen te kunnen doen. Daar ligt het geheim van het succes.”

Eric Pompen [{ssquf}]

epompen@trends.be

“Als het voor de gemeenschap niet rendabel is, kan de privé-sector er ook geen geld aan verdienen.”

John Van den Bosch, Cordeel

“De vergunningsprocedures lopen veel vlotter als je samen met het bestuur het ontwikkelingsplan opstelt.”

Marleen De Wolf, MDC

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content