Yellen blaast warm en koud

De openingstoespraak van Janet Yellen, de voorzitster van de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve (Fed), tijdens het symposium in Jackson Hole, heeft de gemoederen allesbehalve bedaard. Zij herhaalde wat ze vorige maand al had verteld, namelijk dat de Amerikaanse economie er beter uitziet dan verwacht en verder herstelt. De werkloosheid neemt gestaag af en de salarissen zitten in de lift, beweerde ze. Een renteverhoging is zeker niet langer uitgesloten. Toch eindigde ze haar betoog met een afwachtende houding. De cijfers over de ontwikkeling van de werkgelegenheid die in de loop van deze week uitkomen, zullen doorslaggevend zijn.

Het is bekend dat zulke cijfers op ramingen steunen en dat ze de afgelopen maanden telkens neerwaarts werden herzien. Hoe kan het dan dat de Fed zich blind staart op gegevens die allesbehalve betrouwbaar zijn? Opvallend was ook haar geloof in een versnelling van de inflatie. Zoals dat van alle andere westerse centrale banken vertrekt het monetaire beleid van de Fed van de veronderstelling dat de inflatie met 2 % moet bereiken. Bij elke prognose zien die centrale banken de inflatievoet klimmen. De feiten bevestigen jammer genoeg die stelling niet, integendeel.

Het monetaire beleid – waarbij zowat het equivalent van 10.000 miljard dollar (USD) vers geld in het bankstelsel gepompt werd – heeft overal tot een drastische daling van de renteschalen geleid. Vandaag al verschaft een derde van al het overheidspapier in de wereld geen rendement meer. Men hoopte met dat beleid de economieën aan te zwengelen door bedrijven en gezinnen goedkoop krediet te verstrekken. Na acht jaar van dat regime is nergens beterschap te bemerken.

Was de conjunctuur echt verbeterd, dan zou de werkloosheid fors zijn teruggedrongen, zouden de fiscale opbrengsten fors zijn toegenomen en het verbruik flink gestegen. Nergens in het Westen tekent men een verbetering van die drie factoren tegelijk op. Integendeel: het gezond verstand zou vrij snel tot het besluit komen dat zo’n beleid gefaald heeft en dringend tot vervanging gedoemd is.

Nog geen helikoptergeld

De centrale bankiers in Wyoming zijn ten einde raad. Sommige leden moeten nog het woord nemen, maar de kans is klein dat ze hun eigen vergissingen zullen opbiechten. Van ‘helikoptergeld’ (vrij uitgedeeld geld aan de gezinnen) is tot nu geen sprake. Centrale banken schrijven hun tekortkomingen toe aan de laksheid waarmee hun regeringen met de fiscaliteit omgingen. Zij beweren in koor dat ze niet alles alleen kunnen bewerkstelligen. Ze vergeten dat hun beleid de markten zodanig heeft verstoorden het bankwezen volledig afhankelijk heeft gemaakt van hun monetaire gulheid, dat een fiscale ondersteuning allesbehalve enig succes kan verzekeren. Zij blijven zich bovendien halsstarrig vastklampen aan hun onafhankelijkheid, wat maakt dat nergens sprake is van doordachte samenwerking.

Professionals vragen zich nu af of de Fed eind september echt haar rentetarieven zal optrekken. Volgens de peilingen bestaat er slechts één kans op de drie dat dit zou gebeuren. Toch stelt men vast dat de interestvoet van de Fed Funds, het daggeldmarkttarief, al weken in de lift zit. De vraag is echter of dat als voorbode dient beschouwd te worden dan als een normale reactie tegenover een tijdelijk liquiditeitsprobleem op de betrokken markt, zoals vorige week werd aangestipt.

Populaire obligatiefondsen

Feit is echter dat er heel wat spaarcenten naar obligatiefondsen stromen. Alleen al voor de maand augustus trokken ze voor bijna 10 miljard USD aan. Met dat geld kopen die fondsen heel wat bedrijfspapier aan, zonder al te veel te letten op hun kwaliteit. De dag dat de rentetarieven trendmatig van richting veranderen, zal dat soort papier flink onder druk komen te staan en dergelijke fondsen in moeilijkheden brengen. Een nieuwe tijdbom tikt naast alle andere.

De renteonzekerheid werkt op de zenuwen van alle marktoperatoren. Geen enkele markt blijft ervan gevrijwaard. Op de wisselmarkt worden alle munten heen en weer geslingerd in functie van de renteverwachtingen. De dollar (USD) stond de hele week onder druk, maar kon die toch afsluiten met een winst van 0,3 % tegenover de euro (EUR). Het pond (GBP) profiteerde van het renteongemak en herwon niet minder dan 1,3 % tegenover de EUR. Het is echter nog te vroeg om van een trendommekeer te spreken. De Zwitserse frank (CHF) verloor lichtjes terrein en eindigde 0,7 % lager. De politieke spanningen die de Zuid-Afrikaanse regering treffen, wogen op de rand (ZAR), die 3,5 % kwijtspeelde terwijl de renteschaal de hoogte in vloog. De Australische dollar (AUD) verstevigde 0,7 %, en zijn Nieuw-Zeelandse naamgenoot (NZD) veerde 1,2 % op.

Op de kapitaalmarkt was er veel beweging. Het rommelpapier en alles wat met energieverdeling te maken heeft, presteerde voortreffelijk in EUR. Het langetermijnpapier bleek ook erg gegeerd. De zwakst presterende obligaties kwamen uit Zuid-Amerikaanse hoek. In USD veerden de grondstoffenwaarden verder op, terwijl al het papier uit Zuid-Afrika het zwaar te verduren had. Het langetermijnpapier in GBP blijft ongestoord aantrekken. De activiteit zorgde voor een lichte vervlakking van de rentecurves. Men telde gemiddeld tweemaal meer stijgende stukken dan omgekeerd, behalve in ZAR, waar de aantallen in evenwicht waren.

Mindere kwaliteit

De primaire markt wordt nog steeds overspoeld door nieuwe uitgiften, vaak van zwakke kwaliteit. Banken zijn opnieuw heel druk in de weer en brengen reuzenleningen uit. We raden ze stelselmatig af. Net als alle nieuwe nulcoupons die te gevoelig zijn voor rentebewegingen, hoewel het aangeboden rendement meestal boven het marktgemiddelde ligt. Opvallend is wel dat de grijzemarktprijzen van de meeste leningen geen noemenswaardig verschil vertonen tegenover de uitgifteprijzen. Een teken dat verzadiging de markt stilaan teistert. Voorlopig is er niets interessants voor de particuliere belegger.

VERZADIGING TEISTERT STILAAN DE PRIMAIRE MARKT.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content