XI DOET EEN NIEUWE POGING

© ILLUSTRATIE KORNEEL DETAILLEUR

De uitkomst van de strijd aan de top zal bepalen of China opnieuw de weg opgaat van economische hervorming, openheid en constructieve relaties met de rest van de wereld, of dat het nog meer jaren verkwanselt aan een agressief nationalistische, angstige koers. De voortekenen zijn niet goed.

De strijd zal fel oplaaien tijdens het vijfjaarlijkse congres van de Communistische Partij in oktober. Dat is de belangrijkste bijeenkomst op de politieke kalender van het land omdat er rechtstreeks of onrechtstreeks nieuwe namen benoemd worden in de hoogste echelons van de Chinese hiërarchie: het Politbureau met zijn 25 leden, het Permanent Comité met zeven leden en het Centraal Comité, met zijn 350 leden de belichaming van de elite. Het congres biedt president Xi Jinping de beste mogelijkheid om zijn stempel te drukken op de partij.

Zijn aanhangers zeggen dat als meer van hen in een gezagspositie komen, Xi de marktkrachten de ‘doorslaggevende rol’ in de economie kan geven die hij in 2013 beloofde. Het zou betekenen dat de Chinese staatsbedrijven concurrentie krijgen, wat hun gemakkelijk toegankelijk krediet zou fnuiken en de verslaving van de economie aan schuldgeleide groei kan intomen. Maar zelfs als het dat is wat Xi echt wil – wat verre van zeker is -, dan nog is er meer dan een succesvol partijcongres nodig om het te bereiken.

De president heeft al meer macht dan om het even wie van zijn voorgangers. Hij is partijleider, opperbevelhebber, hoofd van de nationale veiligheidsraad en voorzitter van talrijke ‘kleine leidinggevende groepen’, die invloed hebben op elk aspect van het bestuur. Zijn autoriteit is echter gevestigd in het topje van de piramide. Lager op de helling neemt zijn invloed af. Slechts een handvol van de 31 Chinese provincies wordt door zijn bondgenoten bestuurd en, volgens sommige metingen, beslaat zijn netwerk van aanhangers minder dan een tiende van het Centraal Comité. Dat komt omdat het comité niet gekozen werd door Xi, maar door zijn voorgangers Hu Jintao en Jiang Zemin, op het moment dat ze hem als president naar voren schoven.

Aangenomen dat de normale leeftijdsgrenzen aangehouden worden, worden vijf van de zeven leden van het Permanent Comité van het Politbureau vervangen. Enkel Xi is zeker van zijn job, terwijl eerste minister Li Keqiang zijn plaats waarschijnlijk ook zal behouden. Van de andere achttien Politbureauleden gaan er zes met pensioen. Nog veel meer zullen uit het Centraal Comité verdwijnen.

Doorgaans vertrekken 40 tot 60 comitéleden als ze de verplichte pensioenleeftijd van 65 bereiken. In 2017 moeten evenwel 92 vacatures ingevuld worden, grotendeels omdat minder jongeren in de voorgaande ronden gepromoveerd werden. Sommigen onder hen worden vervangen volgens het principe van bevordering naar anciënniteit. Xi zal er echter op aandringen dat heel wat van zijn eigen mensen de openstaande plaatsen innemen en dat verhoogt de onzekerheid in de rangen van de partij.

Ieder doet zijn zin

De cruciale eerste stap wordt nu gedaan: de zowat 2300 afgevaardigden voor het congres aanwijzen die voor de verschillende partijorganen hun stem uitbrengen. Xi kiest de afgevaardigden niet zelf. Provinciale en andere partijleiders doen dat. Maar hij heeft hen wel het mes op de keel gezet door bijvoorbeeld bondgenoten te benoemen in topjobs in de provincie en door de invloed te beknotten van de Communistische Jeugdliga, een tak van de partij die vroeger een pad naar de top vormde.

Het lijkt erop dat dat alles zal leiden tot een volgzamere groep van afgevaardigden en een toename van het aantal Xi-aanhangers. Het is alsof de Amerikaanse president de verkiezingsstrijd zou overslaan en gewoon zelf het kiescollege, de Senaat en het Congres samenstelt.

Maar zelfs als Xi zijn steun aanzienlijk kan opvoeren, dan leidt dat nog niet tot economische hervormingen of een minder nationalistisch buitenlands beleid. Enerzijds is het voor een leider nooit makkelijk om van versnelling te veranderen na verscheidene jaren aan de macht. Anderzijds krijgt Xi sowieso geen meerderheid in het Centraal Comité achter zich. Bovendien is al wie iets verderaf staat van het centrum van de macht – de bazen van staatsbedrijven of de partijsecretarissen van China’s 2800 districten – eraan gewoon geraakt op eigen houtje te handelen. En ten slotte is Xi er nooit in geslaagd het verzet tegen veranderingen te overwinnen, hoewel hij al zoveel formele macht verzameld heeft. Hij en andere leiders verschillen bijvoorbeeld van mening over wat er moet gebeuren met de economie.

De auteur is bureauchef in Peking van The Economist.

JOHN PARKER, ILLUSTRATIE KORNEEL DETAILLEUR

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content