WROK, WRAAK EN GENIALITEIT

Wim Ver Elst Redacteur bij Trends

Het cliché dat kunstvervalsers mislukte artiesten zijn, klopt. Vaak beginnen ze kunst na te maken uit wrok tegen de kunstwereld die hen miskent. Geld is niet hun eerste drijfveer, beweert de Britse auteur Noah Charney.

Alberto Giacometti — de duurste beeldhouwer op de kunstmarkt — maakte in zijn carrière ruim 580 beelden, de Nederlander Robert Driessen vervalste er minstens dubbel zoveel. De omvang van zijn zwendel met nep-Giacometti’s kwam aan het licht in 2009, toen de Duitse politie in een hangar in Mainz 1002 valse bronzen en gipsen ontdekte. Hij was naar Thailand gevlucht en bleef nog enkele jaren uit de handen van het gerecht. Deze zomer werd hij in Stuttgart veroordeeld tot vijf jaar cel.

Al sinds zijn zestiende wilde Driessen kunstenaar worden, maar hij vond alleen kopers voor zijn kopieën van schilderijen van de Haagse school. Vervalsingen van Duitse expressionisten bleken al snel veel meer op te brengen. Eind jaren tachtig begon hij beelden na te maken, vanaf eind jaren negentig specialiseerde hij zich in Giacometti. Een Giacometti fabriceren was voor hem niet moeilijk, zei hij toen Der Spiegel hem in 2013 in Thailand opzocht. Over een klein beeld deed hij dertig à veertig minuten.

Driessen had twee handlangers die zijn werk verkochten, onder wie Lothar S., een voormalige treinbestuurder die zich rijksgraaf von Waldstein noemde. Ze beweerden dat de werken afkomstig waren uit de nalatenschap van Diego Giacometti, de broer en de assistent van de kunstenaar. Hun slachtoffers waren miljonairs met weinig benul van kunst. Een miljardair in Wiesbaden kocht 49 valse Giacometti’s voor 3,5 miljoen euro, een investeringsmanager in Stuttgart betaalde 3,7 miljoen voor 18 beelden. “De kunstwereld is door en door rot”, zei Driessen. “Wie gelooft dat hij een Giacometti kan kopen voor 20.000 euro, verdient het bedrogen te worden.”

Niemand weet hoeveel Giacometti’s uit het atelier van Driessen nog in omloop zijn. Zijn website DriessenArt.com, waar hij zich “een van de succesvolste kunstvervalsers ter wereld” laat noemen, staat nog altijd online. De beelden die erop te koop zijn — tegen een korting van 50 procent, omdat er “binnenkort een nieuwe collectie aankomt” — mogen geen vervalsingen heten. Het zijn “originele reproducties”, die gesigneerd zijn door Driessen.

Mannenzaak

“Elke vervalsingszaak bevat een intrigerend amalgaam van verlangen naar roem, geld, wraak en macht en het tonen van genialiteit”, schrijft Noah Charney, een Britse expert in kunstcriminaliteit, in een nieuw boek over meestervervalsers. Robert Driessen blijkt geen uniek geval te zijn, zijn oplichterscarrière vertoont treffende gelijkenissen met die van zijn collega’s.

Het cliché dat vervalsers gerateerde kunstenaars zijn, klopt. Vaak beginnen ze kunst na te maken uit wrok tegen de kunstwereld die hen miskent. Als de experts in de val lopen, is dat het bewijs dat ze onbekwaam zijn. Zo’n succes sterkt de fraudeurs in de overtuiging dat ze een groot kunstenaar zijn. Geld wordt pas daarna een drijfveer. De Amerikaan Mark Landis heeft zelfs nooit een cent verdiend met zijn vervalsingen. De schilderijen die hij namaakte, doneerde hij aan musea, waarbij hij zich uitgaf als een jezuïet die de werken had geërfd van een familielid. Zelfs een prestigieuze instelling als The Art Institute of Chicago liet zich verschalken.

Anders dan kunstdieven werken vervalsers meestal alleen. Sommigen hebben enkele medeplichtigen, zelden zijn er banden met de georganiseerde misdaad. Nog opvallend: kunst namaken is een mannenzaak. Charney kent niet één vrouwelijke vervalser.

Schatten zoeken

De kunstwereld vertrouwt voor een groot deel op het gezag van deskundigen — kunsthistorici, academici, curatoren, handelaars en veilingmeesters — om de authenticiteit van een kunstwerk vast te stellen. Maar kenners zijn feilbaar. Bovendien mag iedereen zich kunstexpert noemen. Er bestaan geen internationale standaarden voor het vak.

De Britse restaurateur Tom Keating, die een rabiate afkeer van het kunstestablishment had, verstopte “tijdbommen” in zijn vervalsingen — anomalieën die aan het licht moesten brengen dat de werken niet echt waren, maar die de experts volgens hem toch niet zouden opmerken. Het duurde tot in 1970 eer gebeurde waarop hij had gewacht: een veilingmeester stelde vragen bij een reeks tekeningen van Samuel Palmer die te koop was aangeboden. Keating onthulde dat hij ze had gemaakt en claimde — maar overdrijven is eigen aan vervalsers — dat hij in de jaren daarvoor ruim tweeduizend nepwerken in omloop had gebracht. Welke dat waren, moesten de kunstkenners zelf maar uitzoeken.

Soms hangt het succes van een vervalsing niet af van de vervalser, maar van de expert. De Vermeers waarmee de Nederlander Han van Meegeren in de jaren dertig de kunstwereld door elkaar schudde, lijken niet eens op een Vermeer. Toch liet Abraham Bredius, de grootste autoriteit in zeventiende-eeuwse Hollandse kunst, zich in de luren leggen. Van Vermeer zijn alleen een dertigtal genrestukken en één landschap bekend, maar Bredius was ervan overtuigd dat hij ook religieuze werken had gemaakt. Toen De Emmaüsgangers opdook, twijfelde hij er niet aan dat hij de heilige graal had gevonden. Hij riep het uit tot “hét meesterwerk van Johannes Vermeer van Delft”.

Het bedrog kwam aan het licht, toen Van Meegeren na de Tweede Wereldoorlog van hoogverraad werd beschuldigd, omdat hij een andere Vermeer aan het nazikopstuk Hermann Göring had verkocht. Hij verdedigde zich door op te biechten dat hij de schilderijen had vervalst. Bredius weigerde dat te geloven. Van Meegeren pleitte zich vrij door in de gevangenis een nieuwe Vermeer te schilderen — “een nieuw meesterwerk”, had hij vooraf aangekondigd.

De houding van Bredius is kenmerkend voor veel experts, schrijft Charney. Een vervalsingsschandaal kan reputaties en carrières beschadigen en miljoenen verloren doen gaan. Maar de drang om een onbekend meesterwerk te ontdekken kan zo groot zijn, dat deskundigen hun wensen voor werkelijkheid nemen en hun kritische zin laten varen. Als een toeschrijving in opspraak komt, klampen ze zich vaak koppig vast aan hun gelijk. “Experts zien wat ze willen zien”, stelt Sara Hyde, een voormalige conservator tekeningen van het Courtauld Institute in Londen. “Ze willen namaak zien als ze hun voorganger in diskrediet willen brengen, en ze noemen iets authentiek als ze erin willen geloven.”

Onbekend document

Experts baseren zich niet uitsluitend op een visueel en stilistisch onderzoek om vast te stellen of een kunstwerk echt is. Ook documenten over de geschiedenis en de vorige eigenaars van het stuk — de provenance — kunnen uitsluitsel geven over de authenticiteit. Maar daarmee kan eveneens worden gerommeld. Fraude met de herkomstgeschiedenis kan de sleutel zijn voor het succes van een vervalsing.

Dat had ook de Brit John Drewe goed begrepen. Hij werkte samen met de vervalser John Myatt, die werken van Chagall, Matisse, Giacometti, Nicholson en Dubuffet imiteerde. Drewe besefte dat de stilistische gelijkenis alleen een kenner niet zou overtuigen. Daarom vervalste hij brieven, kwitanties en inventarissen die hij binnensmokkelde in archieven, waaronder die van het Victoria and Albert Museum en de Tate Gallery in Londen. Als de schilderijen te koop werden aangeboden, ontdekten experts daar een onbekend document dat de echtheid aantoonde. Opgetogen over die vondst, hadden ze geen aandacht voor aanwijzingen dat de werken fake waren.

De derde manier om een kunstwerk te beoordelen, is het te onderwerpen aan wetenschappelijk onderzoek. Het nadeel is dat zulke analyses soms meer kosten dan het kunstwerk waard is. Ze kunnen dan wel veel vervalsingen ontmaskeren, maar niet allemaal. De Brit Eric Hebborn — voor zover bekend de meest begaafde kunstvervalser — was vertrouwd met die tests en wist hoe hij ze kon omzeilen. Hij gebruikte oude dragers, prepareerde verf met de technieken van de oude meesters en bedacht een manier om craquelure op een schilderij te doen ontstaan. Hebborn werd nooit betrapt, maar biechtte zijn praktijken zelf op. Later publiceerde hij een handboek waarin hij zijn vervalsingstechnieken uit de doeken deed.

In de spotlights

Als er een sympathieke vorm van criminaliteit bestaat, dan is het wel kunstvervalsing. Het publiek tilt er niet zwaar aan. De kunstexperts en de rijke verzamelaars die zich laten beetnemen, valt leedvermaak ten deel, en de oplichters worden bewonderd. Vervalsers zijn daarom vaak opgelucht als ze worden gevat: eindelijk kunnen ze hun grote talent aan de buitenwereld openbaren. De voorbeelden zijn legio van vervalsers die na hun straf hun autobiografie schrijven, televisieprogramma’s presenteren of hun leven verfilmd zien. Voor velen gaat hun droom om een succesvol kunstenaar te zijn, toch nog in vervulling, nu onder hun eigen naam. Berouw betonen ze zelden.

Ook de overheid neemt kunstvervalsing niet ernstig, stelt Noah Charney. Betrapte kunstfraudeurs krijgen hooguit enkele jaren gevangenisstraf — te weinig om oplichters af te schrikken. “Kunstfraude is lucratief en zelfs als je gepakt wordt, volgt er een carrière in de spotlights. Dus waarom zou je het niet proberen?” schrijft Charney. Hij pleit ervoor dat vervalsers een levenslang verbod krijgen om hun kunst te verkopen.

“Ook in België zouden vervalsers hooguit enkele jaren gevangenisstraf krijgen”, zegt professor Bert Demarsin (KU Leuven), die is gespecialiseerd in kunst- en cultureelerfgoedrecht. “Dat lijkt me ook normaal. Bedrog is een misdrijf, maar je kunt het toch moeilijk zwaarder bestraffen dan geweldpleging of brandstichting? Geldboetes vind ik de meest geschikte straf voor kunstfraudeurs. Een beroepsverbod zou indruisen tegen het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting. En zelfs als de wetgever zo’n verbod mogelijk zou maken, dan kun je het nog gemakkelijk omzeilen.”

Aansprakelijk voor fouten

Charney is voorstander van een authenticiteitsverzekering, die kopers zouden afsluiten om zich te beschermen tegen fouten van experts. Volgens professor Demarsin is die niet nodig. “Geen enkele beroepsgroep kan nog ontsnappen aan zijn aansprakelijkheid, ook kunstexperts niet. De koper mag verwachten dat als een deskundige zijn gezag verbindt aan een toeschrijving, hij binnen het tijdsbestek dat hem was toegemeten, alle inspanningen heeft gedaan die redelijk zijn om de informatie over dat kunstwerk te controleren, en dat hij over zijn bevindingen open heeft gecommuniceerd. Als hij een flatteuze toeschrijving maakt die hij niet kan funderen, of verzuimt een voor de hand liggend onderzoek te doen, begaat hij een fout waarvoor de koper hem aansprakelijk kan stellen. Dat kan resulteren in een schadevergoeding.”

“Maar kunstexpertise is heel complex. Discussies zullen er altijd zijn. Een deskundige die een betwiste toeschrijving doet, kun je daarom moeilijk altijd aansprakelijk stellen. Dan creëer je een toestand waarin niemand zich meer durft uit te spreken over kunstvoorwerpen. Kunsthandel wordt zo onmogelijk. Dat kan niet de bedoeling zijn.”

Noah Charney, Kunstvervalsing. Misleiding en masterminds van meestervervalsers, Terra, 296 blz., 24,99 euro.

WIM VER ELST

“Wie gelooft dat hij een Giacometti kan kopen voor 20.000 euro, verdient het bedrogen te worden” Robert Driessen, vervalser

Soms hangt het succes van een vervalsing niet af van de vervalser, maar van de expert.

Als er een sympathieke vorm van criminaliteit bestaat, dan is het wel kunstvervalsing.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content