Wordt het Brusselse water dubbel zo duur?

Heeft het Brussels Gewest zich in nesten gewerkt door zijn toekomstig waterzuiveringstation-Noord in concessie te geven aan het Franse privé-bedrijf Vivendi? Sommigen vrezen van wel en verwijzen naar Frankrijk, waar in bepaalde steden de prijzen voor drinkwater met 100 % zijn gestegen.

De strijd om het water in de al zo gepolitiseerde Brusselse regio wordt er bitsiger op naarmate de verkiezingen naderen. Midden vorige maand vroeg Ecolo met de steun van de PS bij het Rekenhof een audit over het regionale waterbeleid. Intussen gaat het consortium Aquiris, geleid door het Franse Vivendi, verder met de bouw van het zuiveringsstation-Noord. Op de achtergrond is er ook nog de Europese Unie, die aan de deelnemers in de waterketen de verplichting oplegt om een reële prijs te hanteren in elke etappe van de watercyclus – van de winning tot de zuivering. Ecologisch is die keuze terecht, maar ze stuwt de prijs van de factuur wel naar boven.

Vóór augustus 2000 kwam al het afvalwater van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zonder voorafgaande zuivering opnieuw in de natuur terecht. Dat gebrek aan reiniging had dramatische gevolgen voor het milieu en druiste bovendien in tegen de eisen van de Europese Unie. Sindsdien is het eerste zuiveringsstation van Brussel, dat gebouwd werd in Vorst onder het beschermheerschap van het gewest en dat werd toevertrouwd aan de belangrijkste openbare maatschappij, de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij (BIWM), begonnen met het zuiveren van het afvalwater van 360.000 inwoners- equivalenten.

Een tweede station, dit keer met een capaciteit van 1,1 miljoen inwonersequivalenten, wordt momenteel in Haren gebouwd. Hier heeft een privé-onderneming de werken op zich genomen. Zij zal de installaties vanaf 2006 ook gedurende een periode van twintig jaar uitbaten.

Brussel zit voor twintig jaar vast

“Om het station-Noord te bouwen, was tussen 297 en 370 miljoen euro nodig,” legt de Brusselse Ecolo-verkozene Alain Adriaens uit. “De criteria van Maastricht, die de openbare schuld binnen de perken moeten houden, lieten niet toe dat een dergelijk bedrag werd geleend. Het gewest heeft dan ook gekozen voor de BOOT-formule ( build, own, operate & transfer): de installaties worden weliswaar gebouwd en uitgebaat door Aquiris, maar het gewest blijft wel eigenaar. Als het contract na twintig jaar afloopt, recupereert het gewest het station.”

Wettelijk gezien, lijkt er met de gevolgde procedure niets verkeerds te zijn: “Ik heb de aanbestedingsprocedure van nabij gevolgd en ben van oordeel dat de toewijzing in volle transparantie en helemaal volgens de regels is gebeurd,” zegt de Ecolo-vertegenwoordiger. “Een doorslaggevend argument voor het gewest was de behandeling van het slib dat na de zuivering van het afvalwater overblijft. De oplossing die door Vivendi werd aangereikt – natte oxidatie – biedt het voordeel dat het afval wordt teruggebracht tot organisch materiaal dat verbrand noch gestort dient te worden en als bouwmateriaal kan worden gebruikt.”

Toch dreigt er gevaar. De concessie van het station-Noord zou immers wel eens de eerste stap naar een volledige privatisering van de waterketen kunnen worden. “Er kan inderdaad worden gevreesd dat met deze operatie de privatisering op gang wordt getrokken,” bevestigt Adriaens. “Daarom moet het privé-initiatief beperkt blijven tot de waterzuivering. De opvang van het afvalwater, maar ook de distributie en de productie van het leidingwater moeten allemaal in publieke handen blijven.”

In Frankrijk hebben Vivendi, Suez en Bouygues inmiddels de waterverdeling onder elkaar verdeeld. Dat is een sector die winstgevender is dan de sanering en op die wijze pikken ze ook een monopolierente in. Het gevolg is dat in een stad zoals Calais bijvoorbeeld de prijs van het water per kubieke meter op tien jaar tijd in sommige gevallen met 103 % is gestegen. Verschillende gemeenten hebben dan ook een administratieve procedure opgestart en proberen om het beheer van hun water, dat ze contractueel voor dertig jaar hadden afgestaan, weer in handen te krijgen.

Oppositie of obstructie?

Een dergelijk rampscenario voor Brussel wordt voorlopig van de hand gewezen door Didier Gosuin (MR), de Brusselse minister die verantwoordelijk is voor Milieu en Waterbeleid. “Wie ons ervan verdenkt de hele keten te willen privatiseren, voert een intentieproces. Eén enkele, sterke openbare entiteit zal beter weerstand kunnen bieden aan een eventuele privatisering. Ik wil vermijden dat het water volledig in privé-handen komt. De Brusselse Intercommunale Watermaatschappij is een performant en goed beheerd werkinstrument. Door die instelling te versterken, kunnen we vermijden dat – zoals in Vlaanderen wél het geval is – de riolen geprivatiseerd geraken. Bij de toewijzing van de concessie zijn we zelfs zo ver gegaan dat we ook de advocaten- en studiebureaus aan een concurrentieonderzoek hebben onderworpen.”

In tegenstelling tot in Frankrijk zullen in Brussel de diensten die de openbare macht toebehoren – zoals de facturering – niet worden uitbesteed. Aquiris zal ook geen enkel contact hebben met de burger. Bovendien heeft Aquiris ook een specifieke NV naar Belgisch recht moeten oprichten met een eigen vermogen van 20 miljoen euro. Gosuin: “Dat moet ons beschermen tegen eventuele slippertjes.”

Toch blijft de oppositie wantrouwig: “Blijkbaar zijn er al een aantal bijlagen bij het contract gevoegd,” betreurt Alain Adriaens van Ecolo. “Als daardoor maar niet wordt geraakt aan de geest van de overeenkomst.”

Olivier Goubault, vice-president van de Belgisch-Nederlands-Franse vereniging Escaut sans Frontières, die educatieve boottochtjes op de Schelde organiseert, wijst ook op een ander probleem: “Het bedrag van de werken lijkt ons overdreven. Het station-Noord is zes keer duurder dan het station van Vorst, hoewel de capaciteit slechts drie keer zo hoog is. Brussel-Zuid is al een dinosaurus, een installatie die allesbehalve modern is, die belangrijke tekortkomingen vertoont, en niet alle afvalstoffen behandelt.”

Zal het hoge kostenplaatje van het station-Noord zich doen gevoelen in de factuur die de consument moet betalen? “Op dit ogenblik beschikt het gewest voor zijn waterbeleid over een bedrag van 50 miljoen euro,” voert Alain Adriaens aan. “Vanaf 2006 moet daar bovenop nog eens 50 miljoen euro aan Vivendi worden betaald. In het totaal wordt dat dus 100 miljoen euro!”

Onbetaalbaar voor bescheiden inkomens

Het totale verbruik in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedraagt ongeveer 55 miljoen kubieke meter. Wanneer de kostprijs voor het nieuwe station rechtsreeks zou worden afgewenteld op de consument, zou dat een stijging meebrengen van 1 euro per kubieke meter.

“Minister Gosuin bevestigt dat de afbetaling voor eerder gedane investeringen ten einde begint te lopen, maar we kunnen moeilijk aannemen dat zulks voldoende zal zijn,” zegt Adriaens van Ecolo. “Sinds 1997 wordt een belasting op het afvalwater geheven van 0,35 euro per kubieke meter. Die moet per jaar 20 miljoen euro opbrengen. Er moet dus tot 80 miljoen euro méér worden gevonden om aan het vereiste bedrag te komen. Wanneer de belasting wordt verhoogd, dan wil dat zeggen dat men het geld gaat zoeken in de zakken van de consument. Dat zou wel passen binnen de Europese logica van de reële prijs, maar zou tegelijk water onbetaalbaar maken voor de bescheiden inkomens.”

Ecolo meent dat het waterbeleid eerder moet worden gefinancierd vanuit de gewestelijke begroting, omdat de belasting progressief is. De groenen willen ook een solidariteitsprijs invoeren, een zeer laag minimum, én tariefdrempels.

Voor zijn prestaties zal Aquiris een vergoeding krijgen van 50 miljoen euro per jaar. De totale kostprijs van het station zal dus 1 miljard euro bedragen. “Het gewest begint te betalen in 2007,” zegt Didier Gosuin. “Een concessie vormde de beste oplossing omdat de concessiegever meester blijft over de doelstellingen en de kosten. De concessiehouder is onderworpen aan een lastenkohier dat een resultaatverplichting voor Aquiris inhoudt: meer dan 80 % van het fosfor, het stikstof enzovoort moet worden verwijderd.”

Alain Adriaens voegt daar overigens aan toe: “Vivendi heeft beloofd dat de parameters en de resultaten van de waterbehandeling zullen worden gepubliceerd op de internetsite van Aquiris.”

Die resultaten moeten echter ook nog worden gecontroleerd. “We moeten erover waken dat het openbaar onderzoek niet verloren gaat,” waarschuwt de ecologist. “Anders dreigt het gewest de rapporten die door Aquiris worden opgesteld, zonder verpinken te zullen slikken. Het beschikt weliswaar over twee vertegenwoordigers in de raad van bestuur van de onderneming, maar we moeten ook nog zeker zijn van hun onafhankelijkheid.”

“Om die zelfcontrole uit te voeren en tegelijk de extreme politisering van het dossier te omzeilen, kunnen we beter een beroep doen op externe deskundigen: universiteitslabs en zelfstandige studiebureaus,” voert Olivier Goubault aan. “Maar daarvoor moeten dan weer middelen worden vrijgemaakt.”

Communautaire spanningen in zicht?

Een ander zinvol voorstel komt neer op de samenvoeging van de drie intercommunales die op dit ogenblik binnen de sector werken. “Die zijn slechts op papier met drie,” zegt Olivier Goubault. “Eigenlijk doet de BIWM al het werk en heeft ze ook de meeste bevoegdheden.”

Het paritair politiek orgaan (gewest en gemeenten) verantwoordelijk voor het waterbeleid, de Cobru, gaf in het verleden blijk van een opmerkelijk immobilisme op dat vlak. Bij wie ligt de fout? De politici spelen elkaar de bal toe. De kostprijs van dat getalm is intussen opgelopen tot 24,8 miljoen euro, namelijk het verschil tussen de BTW-aanslagvoet van 21 % waaraan het gewest is onderworpen en de 6 % BTW die de intercommunale moet betalen. Dat verschil zou kunnen worden bespaard als de algemene intercommunale was opgericht en de opdracht had kunnen geven voor de bouw van het station-Noord. “Ik ga tussen 18 mei en juni 2004 opnieuw een voorstel tot fusie indienen,” zucht Didier Gosuin.

Kortom, over de essentie is iedereen het eens: de openbare sector moet de bovenhand houden en de intercommunales moeten worden gefuseerd. Het water, een symbool waarover iedereen wel zijn zeg wil hebben, is gewoon een gijzelaar van de verkiezingsperiode geworden.

Op middellange termijn kan zich bovendien nog een belangrijke moeilijkheid aandienen in de vorm van communautaire spanningen ten gevolge van de ongelijke verdeling van de natuurlijke waterbronnen. “De BIWM bevoorraadt ongeveer 800.000 mensen in het Vlaams Gewest,” benadrukt Alain Adriaens. “De Vlamingen hebben moeite om zuiver water te vinden, aangezien de regio dichter bevolkt is. Toch zijn ze vastbesloten om hun autonomie maximaal te bewaren, ook al moeten ze de reiniging van het oppervlaktewater duur betalen. Het verlies van Vlaamse klanten zou de BIWM in de problemen kunnen brengen omdat dan haar kostprijs de hoogte zou ingaan. Daar heeft niemand belang bij. Het is de taak van de BIWM om hen bij de onderhandelingen te betrekken!”

“Brussel pompt bijna al zijn water op in het Waals Gewest,” voegt Olivier Goubault eraan toe. “De Walen exporteren 40 % van het water dat ze produceren en leveren 60 % van het Vlaamse water. In laagvlakten, zoals Vlaanderen, is minder grondwater aanwezig. Ik ben ervan overtuigd dat dit een element van communautaire spanningen wordt. Wallonië moet immers uitgestrekte oppervlakten beschermen om een voldoende zuiverheid van de grond en het grondwater te garanderen. Dat beperkt onrechtstreeks de ontwikkeling van die gebieden omdat er minder op kan worden gebouwd en er ook geen intensieve landbouw kan bedreven worden. Dat vraagt om compensatie.” Ariane Petit

Als de kostprijs voor het nieuwe waterstation in Brussel rechtstreeks zou worden verhaald op de consument, dan zou dat leiden tot een stijging van de factuur met 1 euro per kubieke meter.In Frankrijk heeft het monopolie van sommige watermaatschappijen al geleid tot prijsverdubbelingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content