Wordt de boswachter stroper?

Gisteren, 1 september, legde Luc Gyselen de eed af als stagiair aan de balie van Brussel. Aan weinig startende advocaten wordt in één klap partnership in een Amerikaanse lawfirm als Arnold & Porter aangeboden. Gyselen is dan ook een geval apart. Jaren was hij de rechterhand van Claus-Dieter Ehlerman, directeur-generaal van het DG Mededinging van de Europese Commissie.

Voor zijn overstap naar Arnold & Porter leidde Gyselen de tak die de voedings- en geneesmiddelenindustrie tegen het licht houdt. Hij stond in de frontlinie tegen kartels als Interbrew/Alken Maes en de Franse vleesindustrie. Sommige bedrijven betaalden achteraf een boete van tientallen miljoenen euro. Toch beschrijven direct betrokkenen Gyselen als “een aanwinst voor het bedrijfsleven”.

Een insider: “Binnen het directoraat-generaal Mededinging lopen er medewerkers rond die vanuit een eerder wetenschappelijke houding aankijken tegen samenwerkingsverbanden. Zij treden op met harde hand, zonder oog voor de realiteit van het bedrijfsleven. Gyselen niet. Hij zal handelen waar nodig, maar is bereid tot een compromis.”

In tegenstelling tot sommige collega’s hanteerde Gyselen dus niet het motto ‘opsporen, afschieten en beboeten’. “Kartels moet je wel breken,” stelt de vijftigjarige Bruggeling. “Maar – waar het kan – is het beter om met alle deelnemers een oplossing uit te werken.” Hij geeft de voorbeelden van het onderzoeksbureau Nielsen en de clearingorganisatie Swift, waarmee hij met succes een settlement onderhandelde. “Ik beschouwde mijzelf bij de Commissie niet als een superflik voor de bedrijven, wel als een publieke dienstverlener. Net daarom verzet ik me tegen de indruk dat mijn stap naar de advocatuur het typische boswachter wordt stroper-verhaal is.”

Het fenomeen van ‘draaiende deuren’ – professionals die de overstap maken van de overheid naar de privé – is, zeker op het hoge niveau waar Gyselen actief was, zeldzaam in Europa. Op de Amerikaanse thuisbasis van Arnold & Porter is dat een normale praktijk. Eén van de vennoten die Gyselen – via headhunter Russell Reynolds – over de lijn trok, was vroeger zelf een kartelkraker bij de Amerikaanse overheid.

Zelf noemt hij drie redenen waarom hij advocaat werd. Eerst een praktische: als hoofd van zijn eenheid was hij een manager van verschillende ploegen, maar Gyselen is te veel een dossiervreter. “Hoe hoger aan de top, hoe verder van de praktijk verwijderd. En dat was niets voor mij.” Gyselen is immers een begaafd jurist, die na zijn studies in Leuven (magna cum laude) nog een graad haalde in het Europacollege (primus) en Harvard Law School (mark A). Tussendoor haalde hij nog een kandidaatsdiploma filosofie (magna cum laude).

De ‘semi-professor’ (volgens de vrienden) doceerde ook aan RU Leiden, KU Nijmegen, en occasioneel aan Fordham Law School, Solvay Business School, ULB en Université de Strasbourg. ‘Semi-prof’ was Gyselen ook als spelverdeler in competitieverband bij FC Varsenare. Elke vrijdagavond speelt hij nog zijn voetbalmatch met amateurs. “Dat nemen ze me niet af,” klinkt het lichtjes fanatiek bij deze supporter van Cercle Brugge. “Technisch kan ik het meestal halen bij gasten van dertig, maar fysiek is het zweten.”

De jurist kan zijn professioneel leven en randactiviteiten amper combineren met zijn prille huwelijk met Martine Renaer (zelf actief in een West-Vlaamse KMO), waaruit twee kinderen (5 en 8 jaar) voortsproten. “Het zal verbeteren,” bezweert Gyselen. “Als topfunctionaris bij de Commissie ben je verplicht constant fysiek aanwezig te zijn. Zeker voor een moeilijke gast als mezelf, die zijn medewerkers afjakkerde in de zoektocht naar kwaliteit. Als advocaat ben je iets individualistischer en kan je wat meer thuis werken. Dat is zeker het geval bij Arnold & Porter, dat de reputatie heeft sociaal te zijn. Dat is meteen ook de tweede reden voor mijn overstap.”

Zo staat de lawfirm in de lijst van Fortune van de ‘100 beste bedrijven om voor te werken’ en kreeg het ettelijke prijzen als vrouw-, minderheden- en familievriendelijk kantoor. Toch (of net daarom?) heeft het kantoor een plaats bij de drie topkantoren in Washington, die de invloedrijke Corporate Board Member selecteert. Sinds een jaar is Arnold & Porter, dat zich specialiseert in mededingingszaken, actief in Brussel. Het werd uit de grond gestampt door Marleen Van Kerckhove, een vroegere vennoot van Clifford Chance.

Dat Gyselen in de advocatuur een stuk meer verdient, speelt naar eigen zeggen absoluut niet mee. “Ik kreeg op de Commissie geregeld advocatenkantoren over de vloer, die bij wijze van spreken een zak goud op mijn bureau plaatsten om me mee te lokken. Maar geld interesseert me niet. Vanaf een zeker financieel niveau telt de inhoud van het werk.”

En die inhoud is de derde reden van Gyselens carriéresprong. Aan de vraagzijde van de markt voor juridisch advies is er sinds mei 2004 immers een kentering. Toen werd het Europese mededingingsrecht grondig door elkaar geschud. Vroeger konden ondernemingen een samenwerkingsverband immers ‘aanmelden’ bij de Commissie. Het DG Mededinging onderzocht dan of het een legitiem of verboden afspraak betrof. “Het gevolg was wel dat we 70 % van onze tijd in advies aan ondernemingen stopten,” aldus Gyselen. “Daarom werd beslist dat de bedrijven zelf maar moesten uitmaken of ze correct bezig zijn, en dat de Commissie achteraf controleert. De last verschuift dus naar het bedrijfsleven. Welnu: ik schuif mee.”

Gyselen zal dus vooral actief zijn in het adviseren van bedrijven die moeilijkheden met zijn vroegere werkgever willen vermijden. Zal hij ook optreden als lobbyist in deze materie? “Neen,” poneert de gewezen ambtenaar, die zelf heel wat lobbyisten over de vloer kreeg. “Ik ga niet de kantoren van mijn vroegere ondergeschikten afdweilen. Zo zit ik niet in elkaar.”

Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content