Wisselkoersen. Van langsom dollar

De dollarkoers laat Wall Street Siberisch koud. De FED voelt er bitter weinig voor om haar monetair beleid ondergeschikt te maken aan een wisselkoersdiktaat.

De politici mogen hun show opvoeren maar de markten schrijven het script, zeker voor wat betreft de koers van het groene biljet. Stel u niet te veel voor van het konkurrentievoordeel dat de Amerikaanse bedrijven nu in de schoot geworpen zou zijn.

Locatie : New York.

“Er dienen zowel in de VS en Europa als in Japan en Latijns-Amerika een aantal strukturele maatregelen genomen te worden om terug tot een langdurige periode van gezonde ekonomische groei te komen. Als de politici er niet uit zichzelf toe komen om die strukturele problemen aan te pakken dan zullen de markten, o.m. via extreme wisselkoerswaarden, de politici dwingen tot de noodzakelijke ingrepen, ” aldus Susan Hering, direkteur bij makelaar en investeringsbank Salomon Brothers.

Zij ventileert met die opinie een op Wall Street breed verspreid gevoel van méprise ten aanzien van de politieke beleidmakers.

De politici katalogeert men aldaar meestal lacherig als tweederangsakteurs die men af en toe een wat gewichtig ogende show moet laten opvoeren maar die uiteindelijk maar bitter weinig echt in de internationale financiële pap te brokken hebben. Allen Sinai, hoofdekonoom bij Lehman Brothers, een andere Wall Street-gigant, geeft een voorbeeld : “De VS moeten dringend iets gaan doen aan het aanslepend tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans. Een verhoging van de rentevoeten ter afroming van de binnenlandse vraag ligt in dit verband voor de hand. De politici voelen er met de presidentsverkiezingen van volgend jaar in het verschiet echter weinig voor om de ekonomische groei af te remmen. Wanneer echter de dollar voldoende krachtig naar beneden gedreven wordt, zal men uiteindelijk niet anders kunnen dan de rentevoeten in de VS te verhogen. Ogenschijnlijk zal het om de dollar gaan. “

DOLLARDEPRESSIE.

Het door Allen Sinai reeds aangehaalde deficit op de lopende rekening sedert 1982 realizeerde de VS in elk jaar behalve 1991 zo’n tekort vormt een eerste belangrijke strukturele oorzaak van de dollardaling die trouwens reeds lang aan de gang is (zie bijgaande grafiek De Dollarval). Dit extern deficit vormt op zijn beurt het spiegelbeeld van het geringe volume aan spaarmiddelen dat de Amerikanen voortbrengen. Deze binnenlandse spaarpot is in ieder geval ontoereikend om de investeringen en het overheidsdeficit te kunnen dekken zodat er een voortdurende stroom aan kapitaalinvoer moet vloeien. En zo ontstaat een voortdurende neerwaartse druk op de munt.

De tweede strukturele faktor achter de dollardepressie betreft het verlies aan financieel-ekonomische hegemonie vanwege de Verenigde Staten en daarmee samenhangend de verminderde aantrekkelijkheid van de greenback als reservemunt voor zowel andere centrale bankiers als private beleggers. Geen zinnig mens kan eraan twijfelen dat de VS nog steeds beschikken over de grootste en sterkste ekonomische machine ter wereld, maar die dominantie is niet meer zo uitgesproken als pakweg twintig jaar geleden. In die zin bestaan er opvallende parallellen tussen de dollarval van de jongste jaren en de reeds veel langer aan de gang zijnde relatieve waardevermindering van het Britse pond sterling.

Allen Sinai ziet nog een derde struktureel element, maar dat geldt dan enkel tegenover de Duitse mark. Allen Sinai : “Duitsland heeft politiek én ekonomisch de eenmaking behoorlijk verteerd. Op de oost-west-as in Europa situeert het zich uitstekend om dé grote winnaar van de aantrekkende handelsrelaties te worden, zeker nu de Duitse industrie een pijnlijk proces van herstruktureringen en afslankingen met sukses heeft doorgevoerd. Last but not least weet onderhand elke investeerder dat de Bundesbank de rentevoeten tot eender welk niveau zal optrekken teneinde de inflatie onder kontrole te houden. Met deze achtergrond krijg je automatisch een ijzersterke munt. “

Toch daalde de jongste maanden de dollar t.o.v. de yen minstens evenveel als tegenover de mark (zie bijgaande grafiek De Dollarval). Dit heeft, zo hoort men alom op en rond Wall Street, alles te maken met het feit dat de Japanse investeerders de voorbije jaren al zo vaak hun vingers verbrand hebben aan de dollar dat ze er nu toch echt wel genoeg van krijgen. Al de dollars die de Japanse bedrijven nu binnenkrijgen in het kader van het enorme handelssurplus van Japan met de VS trachten ze zo vlug mogelijk van de hand te doen teneinde de wisselkoersverliezen niet verder te laten escaleren.

Naast de strukturele faktoren in de afglijding van de Amerikaanse munt spelen naar aanleiding van de jongste krisis ook specifieke faktoren. Susan Hering : “Zo is er voor de dollar een sterk negatieve impact uitgegaan van de hoorzitting in het Kongres waar Alan Greenspan, voorzitter van de Federal Reserve Board (FED), in de maand februari een aantal dingen naar voren bracht die zeker geïnterpreteerd konden worden alsof hij een versoepeling van het monetaire beleid ernstig overwoog. “

De voornaamste okkasionele faktor vormt echter ontegensprekelijk de eind vorig jaar ontstane Mexicaanse krisis (zie kader “Onverteerbare Tortilla”). Hoe moeilijk de Clinton-administratie het ook heeft om een koherent hulpprogramma voor de regering van president Zedillo aan de man te brengen, de tot nu toe verleende steun aan Mexico heeft het volume aan dollars circulerend in het internationaal financieel systeem verhoogd en zodoende de druk op de Amerikaanse munt nog verhoogd.

SO WHAT ?

Terwijl zowel de Japanners als de Europeanen met zoals zo vaak in deze materie de Fransen voorop heftig op de klaagmuur bonzen naar aanleiding van de recente val van de dollar, voelen de Amerikanen er bitter weinig voor om van de internationale notering van hun munt een beleidsprioriteit te maken. “De hamvraag luidt of we een sterke dollar essentieel vinden voor onze status van supermogendheid, ” zo vroeg een hooggeplaatst medewerker van president Bill Clinton zich af in de New York Times van 4 april jongstleden.

Men zal het niet echt hardop zeggen maar zowel in Washington als op Wall Street luidt het antwoord op die vraag : “Neen”. De Amerikaanse centrale bank voegde de daad bij het (onuitgesproken) woord en kwam begin april op de wisselmarkten tussen voor… 1 miljard dollar, een volstrekt belachelijk bedrag, zelfs in funktie van signaalgeving, in een markt waar dagelijks iets in de grootte-orde van 1000 miljard dollar omgaat. Later in de maand kwamen er nog mondjesmaat-interventies die de onverschilligheid van de VS enkel nog wat meer in de verf zetten.

In deze wat apatische houding speelt natuurlijk het feit dat de Amerikaanse ekonomie nog voor een zeer groot stuk een op zichzelf draaiende ekonomie is, een belangrijke rol. In 1994 zorgde de uitvoer van goederen en diensten voor 10,5 % van het Amerikaanse BBP. Dit mag dan al een verdubbeling betekenen tegenover dat aandeel in de jaren zestig, de Amerikaanse ekonomie steunt veel minder dan de Europese op die export (zie bijgaande grafiek “Exportduimpje”). Merk op dat de Japanse ekonomie nog minder dan de Amerikaanse draait op de uitvoer. Toch zal de stijging van de handelsgewogen gemiddelde koers van de yen met 80 % in de afgelopen vijf jaar een serieuze tol gaan eisen voor de Japanse ekonomie en samenleving.

Dat nog essentieel gesloten karakter van de Amerikaanse ekonomie legt ook uit waarom de centrale bank, de Federal Reserve Board (FED), er bitter weinig voor voelt om dollarperikelen al te zeer te betrekken in de uitstippeling van haar monetaire beleid. “De FED kijkt naar de fundamentele toestand van de Amerikaanse ekonomie en legt in funktie daarvan haar monetair beleid vast. De centrale bank wil het liefst een sterke dollar, maar zal daar zeker haar beleid niet op afstemmen, ” aldus Paul Bennett, vice-president voor research en marktanalyse van de Federal Reserve Bank of New York. De New York FED is het zenuwknooppunt van het Amerikaanse centrale banksysteem daar deze FED er zijn er nog elf andere verspreid over het hele land voor de effektieve uitvoering van het gekozen monetair beleid dient te zorgen.

Wanneer de New York FED intervenieert op de wisselmarkten doet zij dat altijd in opdracht van de minister van Financiën. Deze laatste en niet de centrale bank draagt de verantwoordelijkheid voor de dollarkoers. Paul Bennett : “Wanneer de FED een interventie op de wisselmarkten doet, zal zij die altijd kompenseren door een binnenlandse open-marktoperatie. Wanneer de FED dus b.v. dollars opkoopt teneinde de koers te ondersteunen, dan verkrapt zij de geldhoeveelheid in omloop. Ter kompensatie zal zij dan b.v. Amerikaans overheidspapier kopen en zo weer dollars bijcreëren. De FED tracht wisselkoerstussenkomsten zoveel mogelijk te vermijden precies omwille van die interferentie met het binnenlandse monetaire beleid. “

BUREN NOG ZWAKKER.

De hoofdreden waarom de So What ?-mentaliteit ten aanzien van de dollarafglijding ook nadrukkelijk aanwezig is bij de Amerikaanse centrale bank betreft de geringe impact van een dollardaling op de Amerikaanse inflatie. Uit berekeningen met diverse makro-ekonometrische modellen blijkt dat een daling van de dollar met 10 % een verhoging van het binnenlands inflatiepeil geeft met 0,6 procentpunt na twee jaar. Dit betekent dus dat de daling die de dollar sedert het begin van dit jaar heeft ondergaan, de Amerikaanse inflatie tegen begin 1997 met niet eens 1 procentpunt zal opjagen.

Soortgelijke berekeningen op het einde van de jaren tachtig gaven een inflatie-impact te zien die ruim dubbel zo groot uitviel. De voornaamste reden achter deze aanzienlijke ommekeer zit bij het feit dat de Amerikanen nu bijna 30 % van hun import betrekken vanuit Canada en Mexico. Over de voorbije vier maanden zakten de Canadese dollar en de Mexicaanse peso met respektievelijk 3 % en 50 % tegenover de Amerikaanse dollar. Op het einde van 1994 kochten de Amerikanen maandelijks gemiddeld voor 15,2 miljard dollar bij de twee NAFTA-partners. Voor West-Europa en Azië liggen die cijfers op respektievelijk 11,8 en 22 miljard dollar.

Bovengaande gegevens leggen meteen ook uit waarom de konkurrentiepositie van het Amerikaanse bedrijfsleven niet zo denderend verbeterd is. Het waardeverlies t.o.v. mark en yen mag dan spectaculair ogen, gemeten in funktie van de belangrijkheid van de diverse handelsstromen daalde de dollar sedert het begin van het jaar met minder dan 5 % in waarde. Susan Hering : “De verschuivingen in de wisselkoersen zullen uiteindelijk maar weinig impact hebben op de Amerikaanse lopende rekening. Cruciaal daarvoor zal dus zijn wat met de ekonomische groei gebeurt. Mexico is een ramp : de ineenstorting daar kost de VS maandelijks 1 miljard dollar aan export. De rest van Latijns-Amerika en Japan is ook ronduit slecht en de Europese vooruitzichten kunnen we nu toch ook niet bepaald denderend noemen. “

Al met al is het met betrekking tot de toekomstige evolutie van de dollarnotering meer dan ooit koffiedik kijken. Allen Sinai ziet het zo : “Het kan met de dollar letterlijk alle kanten op. Je kan zowel up als down een solied ogende argumentatie opbouwen. Ik heb alvast geleerd mij over absoluut niets meer te verbazen voor zover het de dollar betreft. Zelfs een koers van 60 yen voor een dollar kan men vandaag niet meer uitsluiten. “

Johan Van Overtveldt

ALAN GREENSPAN, VOORZITTER VAN DE FED Mondjesmaat-interventies zetten de onverschilligheid van de VS in de verf.

ALLEN SINAI (LEHMAN BROTHERS) “De dollar-mark-evolutie valt nog te begrijpen, de dollar-yen-evolutie niet. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content