‘Wij zijn géén politieke partij’

De interne broedertwisten bij Voka zijn gestreden, er is een nieuwe gedelegeerd bestuurder en de voorzitter staat niet ter discussie. Er heerst rust in de porseleinwinkel en Voka is nu dringend op zoek naar invloed en relevantie, te beginnen met een nieuwe strategie.

Er zijn zo van die dagen waarop alles verkeerd lijkt te gaan. Vraag maar aan Voka. Eerst was er heisa omdat voorzitter Luc De Bruyckere volgens enkele leden te weinig zijn Vlaamse overtuiging uitte. Enkele weken later stapte gedelegeerd bestuurder Peter Leyman op. Kroniek van een aangekondigd ontslag volgens de ene, uiting van interne verdeeldheid volgens de andere. Bovendien morren de leden omdat ze horen waaien dat de lidgelden worden opgetrokken. Maar de kern van de zaak is de vraag naar het DNA van Voka. De roep om een invloedrijkere en efficiëntere organisatie klinkt luid.

Het antwoord van de nieuwe gedelegeerd bestuurder, Jo Libeer, en van de voorzitter, Luc De Bruyc-kere, is een nieuwe interne strategie en een plan voor de heropleving van ondernemend Vlaanderen. Dat plan ligt bijna op de persen. De leden moeten en zullen meer waar krijgen voor hun geld. Het uitgebreide businessplan beantwoordt aan de interne kritiek. Maar waar was het precies fout gelopen?

De ene voorzitter is de andere niet

Achteraf is het altijd makkelijk praten. Peter Leyman was niet de juiste man op de juiste plaats. Daarover zijn al onze gesprekspartners het plots unaniem eens. Onze tientallen gesprekspartners, waarvan slechts een enkeling on the record wil praten. Peter Leyman was de keuze van De Bruyckere en statements als “hij had beter moeten weten” en “we hadden hem gewaarschuwd” doen dan ook gretig de ronde. Verscheidene bestuursleden hadden het geapprecieerd als de keuze van Leyman eerst met hen was doorgenomen, “dan was het misschien niet zover gekomen”.

Een breekpunt is het zeker niet, eerder een “individueel incident”. De uitlatingen van De Bruyckere over hoe ver de staatshervorming moet gaan, doen meer stof opwaaien. Hij wordt vergeleken met zijn voorganger, Urbain Vandeurzen, die een meer uitgesproken Vlaams pad bewandelde. Wie oppervlakkig luistert, hoort een kamp-Vandeurzen en een kamp-De Bruyckere.

Wie graaft, merkt dat er evenveel fans zijn van de stijl-Vandeurzen als van de stijl-De Bruyckere, maar dat er geen sprake is van kampen. Want daar gaat het in essentie over, een verschil in stijl. Het extroverte karakter van Vandeurzen maakte zijn communicatiestijl directer en uitgesprokener. Terwijl De Bruyckere een pragmatischer pad bewandelt, waarin hij graag uitpakt met nuance.

Dat maakt van de ene voorzitter geen betere voorzitter dan de andere, vinden de meeste trouwe Voka-bestuursleden. Wat telt, zijn de inhoud en de resultaten. En inhoudelijk wijkt het discours van De Bruyckere zeker niet af van de Voka-standpunten. De heisa over zijn uitlatingen over de splitsing van de RVA wordt gecatalogiseerd onder ‘overroepen’. Het Vlaamse hart van De Bruyckere klopt, geeft ook De Bruyckere onomwonden mee. De wijn wordt dus weer klaar geschonken.

Voka mag geen kreetin de woestijn zijn

Nu de resultaten nog en het hoofdstuk ‘Strubbelingen bij Voka’ is afgesloten. Maar daar begint het eigenlijk. De echte frustraties in Voka gaan over hoe de organisatie werkt. Zowel de interne structuren als de stem die Voka in het sociaaleconomische debat heeft, worden op de korrel genomen. Het debat over de rol van Voka wordt op het scherp van de snee gevoerd, ergens tussen werkgeversorganisatie en politieke partij in. Insiders spreken van een kantelmoment.

Onder Leyman boette Voka aan impact in. Zijn voorganger, Philippe Muyters, vond door zijn verleden als administrateur-generaal bij de SERV dadelijk zijn weg bij de cabinetards, sociale partners en politieke partijen. Leyman had die achtergrond niet, lag bovendien moeilijk bij enkele prominente CD&V’ers na zijn korte doorgang bij de christendemocraten en hij miste de noodzakelijke lobbykracht.

De organisatie wil uitgesprokener stellen waarvoor ze staat en effectief druk uitoefenen om haar standpunten in het beleid te laten opnemen. Voka is te salonfähig geworden. Intern wel kritisch over het overheidsapparaat, maar te weinig onafhankelijk en spits naar buiten toe. Binnenskamers is er bijvoorbeeld de kritiek dat Voka zich te veel onder druk heeft laten zetten door het VBO en Unizo om het ontwerp van interprofessioneel akkoord met de ‘hakken over de sloot’ goed te keuren. De standpunten zijn al jaren te consensusgericht waardoor ze gerecupereerd worden door ieder die het wil. En waardoor de organisatie onschadelijk wordt gemaakt.

Voka wil in de spits staan in de debatten, het eerste referentiepunt zijn voor ondernemers, politici en media. De organisatie wil het voortouw nemen in toekomstgerichte projecten. De transitie waar Vlaanderen moet doorgaan, wil Voka mee leiden.

De ogen zijn gericht op het kenniscentrum. De tevredenheid over de werking is groot, maar het moet meer zijn. Zowel in lobbying naar de overheid, als in de ledenwerking. Het moet volgens de meerderheid van de ondervraagden een combinatie van beide zijn. Geen pure denktank, maar ook geen exclusief intern dienstverleningscentrum voor de leden.

En plots is er applaus voor Jo Libeer

De leden kijken hoopvol naar Jo Libeer. Anderhalf jaar geleden was de nieuwe algemeen directeur nog persona non grata in sommige kamers van koophandel, vandaag krijgt hij officieel de unanieme steun uit alle regio’s. De vrees dat Libeer de duivel in de doos was die alle macht naar het Voka-hoofdkantoor zou trekken ten koste van de kamers, was ongegrond. Die angst wekte hij op omdat hij in de jaren negentig het fusieplan van de West-Vlaamse kamervoorzitters succesvol uitvoerde.

Vandaag geniet hij het vertrouwen van zowel de kamerdirecteurs en -voorzitters, als van het gros van de bestuursleden. Omdat hij zich niet opdrong aan de kamers, maar hen hielp om best practices te ontwikkelen. Hij combineerde de zoektocht naar samenwerking en lokale autonomie op een verfijnde, slagkrachtige manier.

De discussie over wie welk standpunt inneemt, en zich dus profileert, is niet verdwenen. Er zal eeuwig een gevecht blijven bestaan over wie de standpunten inneemt over ‘lokale’ dossiers als de uitbreiding van de Antwerpse ring of de ontsluiting van het kanaal Gent-Terneuzen. Maar de rust lijkt wel teruggekeerd. Wat niet betekent dat de zoektocht naar meer samenwerking tussen de kamers ten einde is. Hoewel de meeste kamers voorzien zijn van een goede financiële buffer, dringen meer efficiëntiewinsten zich op. De kamervoorzitters zijn zich daarvan bewust.

Een beetje werken aan zijn diplomatieke eigenschappen en iedereen lijkt tevreden over de aanstelling van Libeer. Het vertrouwen is groot. “Dodelijk efficiënt” is een predicaat dat velen hem opkleven. Hij heeft een netwerk dat provinciegrenzen en partijgrenzen overstijgt. Over zijn opvolging als algemeen directeur zijn de meningen wel verdeeld. Het plan om twee functies te creëren, kwam van Philippe Muyters. Maar verschillende bestuurders stellen zich de vraag of het wel verstandig is om deze structuur aan te houden. Kan Libeer het niet alleen?

LUC DE BRUYCKERE (VOORZITTER VOKA). “Ik weet dat de vraag bestaat of de duobaan wel moet blijven bestaan. Maar het is geen duobaan. Er is een duidelijke taakverdeling. Dit (wijst naar Jo Libeer) is het gezicht en de nummer één van de organisatie. Hij heeft de contacten met de Vlaamse regering, administratie, vakbonden, media. Dat is zijn domein. Daarnaast hebben we iemand nodig die de hele organisatie aanstuurt: de samenwerking met de kamers, projecten, opvolging, enzovoort. Beide jobs door één iemand laten uitvoeren, is te veeleisend. Zal de nieuwe structuur er hetzelfde uitzien als onder Jo en Peter? Mogelijk niet, daarover praten we nog.”

Twee man is misschien geen overbodige luxe nu u een nieuwe strategie wil uitrollen. Vanwaar die koerswijziging?

DE BRUYCKERE. “In 2003 werd er een alliantie gesmeed tussen het VEV en de kamers van koophandel. Het VEV heeft toen al zijn structuren opengesteld, de kamers uitgenodigd in de raad van bestuur, in de algemene vergadering, in de bestuurscomités, enzovoort. Elkaar versterken, was het opzet. Wat voor een groot deel gelukt is. Maar vandaag vragen vele mensen zich terecht af waarvoor Voka-VEV, de overkoepelende structuur, eigenlijk nog staat.”

LIBEER. “De kamers hebben elk een nieuwe strategie ontworpen. Elke kamer met haar specifieke uitgangspunten. Wat normaal is, want het economische weefsel in Antwerpen is niet hetzelfde als dat in Vlaams-Brabant. Er was er maar één die zijn eigen strategie niet bedacht had, en dat was het VEV, omdat het vertrok van een genereus alliantiemodel. Anderhalf jaar geleden, bij ons aantreden, beslisten we daarom de denkoefening te maken met twee cruciale uitgangspunten: hoe verandert de wereld rondom ons en wat betekent dat voor de Voka-leden? En wat is de impact van een eventuele staatshervorming op onze werking?

“Consultant McKinsey heeft een helikoptervisie uitgewerkt over de wereldevolutie. Wij hebben daaruit besloten dat alle aandacht naar wendbaarheid moet gaan. Dat is de mantra. Als we ergens over negotiëren, dan is de leidraad de wendbaarheid van onze ondernemingen. Het heeft het voordeel van de voorspelbaarheid. Iedereen, politiek, sociale partners, media, weet dat dit onze doelstelling is.”

U mag wel weten wat uw doelstelling is, maar volgens veel leden mist Voka lobbykracht en visibiliteit.

DE BRUYCKERE. “Van visibiliteit hebben we de jongste tijd niet te klagen (lacht). In het verleden hebben wij een bezettingsstrategie gevoerd waarbij wij aanwezig waren op die plaatsen waar overlegd werd. We moesten daar zijn, want ‘wie weet welke calamiteiten ons zouden overkomen’ indien we daar niet bij waren. Dat was de filosofie. Ik heb laten onderzoeken naar welke meetings onze mensen allemaal gaan. Laat mij simpelweg concluderen dat het er veel te veel zijn. Tijdens onze strategische oefening hebben we een ranking gemaakt van welke overlegorganen we nog frequenteren.

“Bovendien bekijken we met Unizo of we soms niet één vertegenwoordiger voor de twee organisaties kunnen sturen. Onze standpunten komen vaak genoeg overeen om in sommige organen ons als een geheel te laten vertegenwoordigen.”

LIBEER. “Door te focussen, kunnen we mensen en middelen vrijmaken om aan impact te winnen. We gaan daarvoor de organisatie en het kenniscentrum anders organiseren en financieren.”

Bij de N-VA lijkt u zeker impact te hebben. Bart De Wever zegt dat u zijn werkgever bent.

DE BRUYCKERE. “Begint u nu ook al (lacht). Het is een grap van Bart De Wever die gretig is opgepikt door de Franstalige media die dat zeer ernstig namen. Dat heeft ons eigenlijk meer schade toegebracht dan dat het ons iets opbracht. Wij zijn een onafhankelijke organisatie.”

LIBEER. “Toen Peter Leyman en ik aangesteld werden, stonden de gazetten vol dat de CD&V Voka overnam. Remember? Vijf maanden later won de N-VA de verkiezingen en omdat Philippe Muyters minister werd, werden we plots een N-VA-aanhangsel. Intussen hebben we een voormalig parlementslid van Open Vld aangeworven. Ik geef het u op een briefje dat we straks donkerblauw zijn. Dit is niet ernstig. Dat sommige partijen oppikken waarvoor we staan, bewijst alleen dat we een relevante organisatie zijn.”

Moet Voka harder op tafel slaan om zijn impact te verhogen? De toon mag volgens sommige leden wat scherper worden.

DE BRUYCKERE. “Je moet een onderscheid maken tussen inhoud, stijl en timing. Wat de inhoud betreft, toon mij de Voka-teksten waarvan wij de afgelopen jaren van onze koers afgeweken zijn. Ze bestaan niet. Stijl: naargelang van de figuur, is er een andere stijl. Maar fundamenteel is er geen verschil. Timing: we zitten nu in een interval waarin iedereen zegt dat we een akkoord moeten hebben. Dat vergt van iedereen een beetje een pragmatische houding. Kijk naar het jongste standpunt van Bart De Wever over Brussel. Dat heb ik hem vorig jaar niet horen zeggen.

“Voka is geen politieke partij. Sommigen vergeten dat af en toe. We zijn een werkgeversfederatie met standpunten.”

Ervoer u de kritiek op uw uitspraken over de RVA als een persoonlijke aanval?

DE BRUYCKERE. “Neen. Want de regionalisering van de werkloosheidsverzekering zoals Voka voorstelt, beoogt dezelfde effecten op de arbeidsmarkt als het voorstel om de RVA te splitsen.”

De rol van de voorzitter en die van de kamers staan intern ter discussie. Hun mandaat zou te beperkt zijn om echt impact te hebben.

DE BRUYCKERE. “Het voorzitterschap is een roterend mandaat van drie jaar. Dat mandaat legt flink wat beslag op je tijd. Daar moet je ook rekening mee houden of je vindt straks niemand meer. Eerlijk gezegd, een voorzitterschap voor een jonge CEO die nog heel operationeel bezig is, dat kan je nauwelijks combineren. Voka-VEV, en daar onderscheiden we ons van het VBO, is een organisatie van ondernemers en ondernemingen, en dat schept een heel andere dynamiek.”

LIBEER. “De permanentie moet in je strategie zitten. En het spoor dat je trekt, waar je naartoe gaat, zit in de strategie vervat.”

U zegt dat een nieuwe staatshervorming een effect heeft op de werking van Voka. Wat bedoelt u daarmee?

DE BRUYCKERE. “Als straks bevoegdheden worden overgedragen, dan kun je niet doen alsof het business as usual is. We moeten ons daarop instellen, met uitgangspunten die toch wel iets anders liggen dan voorheen.”

LIBEER. “Als het sociaal overleg verder wordt geregionaliseerd, dan moeten we onze verhouding met de sectoren en met Unizo onder de loep nemen en moet Voka meer betrokken worden in het overleg. Urbain Vandeurzen heeft het Voka Plus-verhaal gerealiseerd waarbij de band tussen Voka en de sectoren vernauwd werd. Vandaag moeten we de grote stap durven te doen en praten over hoe Voka, Unizo en de sectoren kunnen samenwerken. Alle ondernemingsorganisaties voelen de verhoogde concurrentie, maar ook de complementariteit in ledenwerving, lobbying, overtuiging en diensten. We zijn er ons allemaal van bewust dat we aan tafel moeten zitten.”

Komt het dan toch tot dat ene grote kenniscentrum dat alle organisaties bedient, of zijn er nog andere stappen mogelijk?

LIBEER. “Of er uiteindelijk maar één werkgeversorganisatie overblijft, dat weet ik niet. Dat is vandaag nog sciencefiction. De samenwerking kan gaan van een volledige integratie tot een gemeenschappelijk backoffice, tot 100 andere formules. Dat ligt allemaal open.”

DE BRUYCKERE. “Ons kenniscentrum is onze grote troef. Maar de uitdagingen veranderen elke dag. Kunnen wij voor elk domein dat er straks bijkomt de beste specialist krijgen? Wellicht niet. En dat is ook niet nodig als we op een slimme manier verbinding maken met andere kenniscentra. Dat kunnen andere kenniscentra zijn, of via de universiteiten, onderzoekscentra, denktanks, noem maar op.”

Koken kost geld. De nieuwe strategie zou leiden tot lidgeldverhogingen waar niet alle kamers even gelukkig mee zijn.

LIBEER. (lichtjes geïrriteerd) “Voka-VEV haalt 80 procent van zijn inkomsten uit lidgelden, 20 procent uit activiteiten. Bij de kamers is dat net omgekeerd. De nieuwe strategie en de versterking van het kenniscentrum kosten geld en Voka-VEV wil daar geen subsidies voor aantrekken, want dan verliezen we onze onafhankelijkheid. We willen ook niet meer activiteiten organiseren, want dan komen we in het vaarwater van de kamers. Dan blijft alleen een verhoging van de lidgelden over. Om de nieuwe strategie te doen slagen, moeten we voor het eerst sinds 2003 het centrale gedeelte van de lidgelden met een tiende verhogen.

“Maar we zullen geen verhoging vragen in 2011 zolang we geen orde hebben in eigen huis. Voka-VEV heeft het voorbije jaar de loonmassa laten dalen en heeft efficiëntiewinsten geboekt. Er is een werkgroep opgestart die nagaat of er in de alliantie met de kamers nog efficiëntiewinsten geboekt kunnen worden. Ik ga ervan uit dat het moet lukken, ook al betekent zoiets dat Voka-VEV dit jaar in de rode cijfers eindigt.”

De verhuizing naar Brussel is ook nog altijd een onderdeel van de nieuwe strategie?

LIBEER. “De verhuizing vindt plaats, ze is goedgekeurd door onze algemene vergadering. Welke panden we op het oog hebben, zeg ik niet. Daar kan alleen de verkoper beter van worden.”

Iedereen kijkt naar u om het nieuwe elan in de praktijk om te zetten. Hoe voelt die druk op uw schouders?

LIBEER. “Dat ziet u toch verkeerd. Los van persoonlijkheid, zullke zaken in elkaar steken doe je niet alleen. Het is een illusie dat Jo Libeer het allemaal eventjes op zijn eentje gaat doen.”

LIEVEN DESMET, AN GOOVAERTS EN ALAIN MOUTON

Hoewel de meeste kamers van koophandel voorzien zijn van een goede financiële buffer, dringen efficiëntiewinsten zich op.”Dat sommige partijen onze standpunten oppikken, bewijst alleen dat we een relevante organisatie zijn” (Jo Libeer)

“Veel mensen vragen zich terecht af waarvoor Voka-VEV, de overkoepelende structuur, nog staat”

(Luc De Bruyckere)

“We moeten praten over hoe Voka, Unizo en de sectoren kunnen samenwerken”

(Jo Libeer)

Voka is te salonfähig geworden. Intern wel kritisch over het overheids-apparaat, maar te weinig onafhankelijk en spits naar buiten toe.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content