‘West-Vlaamse bedrijven zijn als kameleons’

Een aantal negatieve economische indicatoren hebben in West-Vlaanderen het licht op oranje doen springen. De ‘meest ondernemende provincie’ dreigt haar eretitel te verliezen. “We mogen niet op onze lauweren rusten”, waarschuwt Hans Maertens, algemeen directeur van Voka West-Vlaanderen.

De werkloosheid stijgt in West-Vlaanderen relatief sterker dan in de rest van Vlaanderen en ook de stijging van de faillissementscijfers is groter dan gemiddeld. Maar wat de West-Vlamingen vooral pijn doet, is de daling van het aantal starters — dé barometer voor het ondernemerschap. De provincie telde in 2013 maar 6610 starters, bijna een vijfde minder dan in 2012 en het laagste aantal in tien jaar.

“De stijging van de werkloosheid heeft te maken met de vele industriële bedrijven in de regio, die zeer gevoelig zijn voor de hoge loon- en energiekosten”, analyseert Hans Maertens, algemeen directeur van Voka West-Vlaanderen. “De faillissementen situeerden zich vooral in de horeca en de bouw. En het klopt dat we vorig jaar minder kwalitatieve starters telden. In Gent werden beduidend meer nieuwe ondernemingen met groeipotentieel opgericht.”

Op basis van deze ontwikkelingen gaf Voka West-Vlaanderen in januari een wake-up call. Maertens vindt dat een grotere waakzaamheid geboden is, maar hij weigert in doemdenken te vervallen: “Er is niets buitengewoons aan de hand. De structurele problemen, zoals de loonhandicap van de Belgische ondernemingen, wegen hier zwaarder. Toch moeten we waakzaam zijn. We mogen geen genoegen nemen met de zelfvoedende mythe dat ondernemers in West-Vlaanderen er altijd bovenop geraken.”

Meer investeringen

Volgens Maertens blijft het ondernemerschap in West-Vlaanderen niettemin hoogtij vieren: “Nergens zijn er meer bedrijven die tot de wereld- of Europese top behoren dan in West-Vlaanderen.”

Ook de groei van de export en van de bedrijfsinvesteringen schragen het geloof van Maertens in de West-Vlaamse ondernemingen: “Na Antwerpen is West-Vlaanderen de provincie met de grootste toename van exportattesten (voor uitvoer buiten de EU, nvdr).”

Dat neemt niet weg dat West-Vlaanderen de dynamiek van volwaardig hoger onderwijs met sterke onderzoeksprojecten mist. Onderzoek staat borg voor innovatie, en die leidt tot de creatie van industrietakken en ondernemingen. Denk aan de ontwikkeling van de biotechnologiecluster rond de Gentse universiteit. “De terugval van hoogstaande kwalitatieve starters baart mij het meeste zorgen”, geeft Maertens toe. “De slimme jongens en meisjes tussen 24 en 35 die willen ondernemen, ook de West-Vlamingen, doen dat blijkbaar sneller vanuit Gent dan vanuit West-Vlaanderen.”

“Deze provincie heeft nood aan een sterker hoger onderwijs”, vindt Maertens, “en dat hoeft geen volwaardige universiteit te zijn. Als dat onderwijs maar onderzoekers aantrekt en zorgt voor de ontwikkeling van nieuwe niches. Nu wordt slechts 3 procent van alle onderzoeksmiddelen van onderwijsinstellingen in West-Vlaanderen besteed.”

Onvoldoende middelen

Maertens wijst erop dat West-Vlaanderen, na de hervorming van het hoger onderwijs, afstevent op vier universitaire campussen: de Kulak in Kortrijk, de campussen voor industrieel ingenieurs in Kortrijk en Brugge, en de energiecluster van de UGent rond de Greenbridge Incubator in Oostende.

Maar vaak krijgen die campussen niet voldoende middelen om te investeren in onderzoek. Dat blijft grotendeels voorbehouden voor de moedercampussen in Leuven en Gent. “Het onderzoek zit te ver weg van het West-Vlaamse bedrijfsleven”, stelt Maertens vast. “Daardoor plukken we er te weinig de vruchten van. Voor bedrijven is de nabijheid van een universiteit, hogeschool of onderzoekscentrum een belangrijke incentive om zelf aan onderzoek te doen.”

Door in te zetten op vier economische clusters wil de provincie tegengas bieden. Dankzij de clustervorming kunnen bedrijven kennis delen en op verschillende vlakken samenwerken. “De eerste stappen in de richting van open innovatie zijn gezet”, zegt Maertens. “Maar ook logistiek bundelt men de krachten. Ik denk te mogen spreken van een mentaliteitswijziging.”

De vier West-Vlaamse clusters zijn de voeding, de mechatronica, de nieuwe materialen en de hernieuwbare energie. Heeft de hernieuwbare energie in West-Vlaanderen geen dodelijke klap gekregen door het debacle van Electrawinds? “In een nieuwe industrietak doen zich altijd ontsporingen voor”, oordeelt Maertens. “Ik denk dat het juiste businessmodel nog moet worden uitgevonden, iedereen in de energiesector worstelt daarmee. In elk geval geloven wij dat hernieuwbare energie kan uitgroeien tot een stabiele sector en dat West-Vlaanderen, door zijn ligging aan de Noordzee, een rol kan spelen in de ontwikkeling van alternatieve energievormen zoals wind- en getijdenenergie.”

Aanpassingsvermogen

Een van de belangrijkste troeven van de regio is het absorptie- en aanpassingsvermogen van de ondernemingen, vindt Maertens. “Onze bedrijven exporteren naar de hele wereld. Zij passen zich permanent aan. Een West-Vlaams bedrijf is als een kameleon die heel snel en flexibel kan schakelen tussen producten, processen en markten. In veel bedrijven vertelt men mij dat 70 procent van de omzet komt van producten die vijf jaar geleden nog niet bestonden.”

Dat de traditionele maakindustrie, die heel gevoelig is voor prijsconcurrentie (en dus stijgende kosten), in West-Vlaanderen sterk ingebed is, vindt Maertens niet meteen een nadeel: “De tijd dat bepaalde mensen dachten dat een economie ook zonder industriële ruggengraat kon, ligt gelukkig ver achter ons. Zonder industrie geen innovatie.”

Een sterke maakindustrie gaat hand in hand met voldoende technisch geschoold personeel. En laat net daar nu in West-Vlaanderen een groot gebrek aan zijn. “Bovendien hoor je heel wat ondernemers, terecht of niet, klagen over de attitude en het arbeidsethos van de jongeren die wel beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt”, aldus Maertens.

Een oplossing kan liggen bij de migratie van arbeidskrachten. Vooral Noord-Fransen vinden gemakkelijk de weg over de landsgrens. “Dat heeft vooral te maken met de lage werkloosheidsuitkering in Frankrijk.” Ook heel wat Oost-Europeanen vinden de weg naar West-Vlaanderen.

In eigen land is de interesse veel kleiner. Ondanks de hoge werkloosheid in Henegouwen komen er van die kant nauwelijks arbeidskrachten. “Zelfs binnen de provinciegrenzen is de arbeidsmobiliteit gering”, stelt de algemeen directeur van Voka West-Vlaanderen vast. “In Oostende is er een werkloosheid van bijna 15 procent terwijl die in Tielt met 3 procent structureel te laag is. Maar we zien nauwelijks bewegingen langs dit traject.”

PATRICK CLAERHOUT, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Nergens zijn er meer bedrijven die tot de wereld- of Europese top in hun branche behoren dan in West-Vlaanderen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content