Werkgevers wijken onder druk stakingen

Veel CAO-onderhandelingen bij de arbeiders zijn achter de rug. Het overheersende thema was de koopkracht. Onder stakingsdruk hebben de werkgevers méér toegestaan dan ze wilden.

Na de niet-goedkeuring door het ABVV van het interprofessioneel akkoord, gingen de sectorale CAO-onderhandelingen onder een slecht gesternte van start. Op het moment van afsluiten van deze rubriek hadden de belangrijkste sectoren bij de arbeiders een (voor)akkoord gesloten. Enkel de bouw liet nog niets van zich horen. En in de textiel was de uitkomst nog onzeker. Wat zijn de trends in de gesloten CAO’s?

De vakbonden hebben de focus op één thema gezet: koopkracht. De discussies liepen moeilijk omdat de loonnorm van 4,5 % door de regering werd opgelegd. De werkgevers in sommige sectoren lieten meteen weten voor minder te willen gaan, de vakbonden beklemtoonden dat de norm slechts indicatief was. In nogal wat sectoren kwam het al vrij snel tot stakingsaanzeggingen en stakingen. Bijna steeds deden de werkgevers water in de wijn. Topper is de petroleumsector met een loonsverhoging van 7,5 %. Vorige vrijdag sloot de distributie een erg duur akkoord, met (conservatief gerekend) 5,55 % loonsverhoging. De vakbonden hadden gedreigd met stakingen op 6 en 7 mei. Ook in andere sectoren leverde die actiebereidheid klinkende munt op. In de metaalsector werd een loonsverhoging van 4,37 % gegeven, terwijl Agoria niet verder dan 4 % wou gaan. In de voeding werd het 4,4 % en 0,4 % extra voor bedrijven die het goed doen. De drukkerijsector haalde 4,75 % binnen.

In een aantal andere sectoren bleef het rustiger en varieert de toegekende loonsverhoging tussen 4 en 4,5 %. De textielsector is een apart verhaal. Daar verlopen de discussies moeizaam en is het vooral de herfinanciering van de sociale fondsen die voor problemen zorgt. De werkgevers zullen echter blij mogen zijn met een akkoord dat niet boven de 4,5 % uitstijgt.

Pieter Timmermans, sociaal onderhandelaar van het VBO, is niet tevreden: “Het feit dat de vakbonden vaak al na een of twee vergaderingen hebben gedreigd met stakingen, heeft de bereidheid bij veel werkgevers om volgende keer nog sectoraal te onderhandelen verminderd. De evolutie naar bedrijfsonderhandelingen versnelt hiermee.”

Voeding, hout, bouw, metaal en non-ferro behouden het all-insysteem dat ze al in de vorige CAO kenden. De tabaksector introduceert het voor de eerste keer. Bij all-inakkoorden blijft de automatische indexering behouden, maar op het einde van de CAO-periode zorgt een correctiemechanisme ervoor dat de loonsverhoging blijft zoals ze was afgesproken indien de inflatie afwijkt van de verwachte stijging.

In alle sectoren werden de bestaande brugpensioenregelingen verlengd. In sommige sectoren zelfs tot 2007, een jaar langer dan de CAO-periode. Pieter Timmermans noemt dit een voorafname op het debat over het loopbaaneinde. Xavier Verboven, algemeen secretaris van het ABVV, ziet hierin een bewijs dat de werkgevers op het terrein geen probleem hebben met het brugpensioen.

Het tijdskrediet blijft wat het was. In de houtsector en de non-ferro is er een uitbreiding van het aantal overuren tot 130. In de chemie wordt hiervoor een werkgroep opgericht. G. M.

G.M.

Topper is de petroleumsector met een loonsverhoging van 7,5 %.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content