Werkgevers hebben recht op frontvorming

Ik hoop dat de federale verkiezingen tot een duurzame staatshervorming leiden, zodat het economische beleid beter kan aansluiten bij de specifieke noden van de regio’s.” Het citaat, van december 2006, is van Luc De Bruyckere in zijn hoedanigheid van vicevoorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen. Met die uitspraak zat De Bruyckere meer op de lijn van Voka, met zijn eis tot regionalisering van de sociaal-economische hefbomen, dan op de klassieke VBO-standpunten die op dat vlak eerder minimalistisch zijn. De uitspraak paste tevens in de koude oorlog die toen heerste tussen het VBO en Voka. De Vlaamse werkgeversorganisatie had bij monde van Philippe Muyters (toen gedelegeerd bestuurder van Voka) het loonakkoord voor 2007-2008 als ‘te duur’ bestempeld. En daarmee weinig omfloerst de VBO-onderhandelaars in hun hemd gezet. Een zoveelste rimpeling in de werkgeversvijver.

Het is een spagaat waar de diverse werkgeversfederaties in ons land wel meer mee worstelen. De eigen raison d’être staat wel vaker een slagkrachtige frontvorming in de weg. Unizo, VBO, Voka, VKW Limburg,… het zijn allemaal organisaties die de ambitie hebben om te wegen op het beleid. En precies in die ambitie lopen ze elkaar meer dan eens voor de voeten. Nochtans is de Belgische constellatie al zo ingewikkeld dat men een verdeelde slagorde kan missen. Onderling gekibbel legt een hypotheek op de ontwikkeling van de economie. Om een, letterlijk, actuele brug te maken: waar bleef een gezamenlijk optreden in het mobiliteitsvraagstuk waarbij de Antwerpse en bij uitbreiding de Vlaamse politiek zich vastreed? Een lokale oprisping niet te na gesproken creëerden de werkgeversfederaties niet meteen een breed economisch en maatschappelijk draagvlak voor het belang van de ontsluiting van de Antwerpse ring.

De verschillende federaties hebben allemaal een studiedienst, waarbij de ene meer opiniërend werkt, terwijl de ander als een soort lobbyist wil wegen. Vaak wordt kwaliteitswerk geleverd, maar even vaak stoot dat op grote desinteresse bij de beleidsmakers en bedrijfsleiders.

Als de werkgeversfederaties een grote stap voorwaarts willen doen, dan stappen ze best allemaal in dezelfde richting. De crisis is nog niet eens tot volle wasdom gekomen. De uitdagingen waar de werkgevers voor staan, zijn zo groot dat ze recht hebben op hun federaties. Want de enige raison d’être van die federaties zijn hun leden. Dus moeten zij zich concentreren op de gemeenschappelijke uitdagingen voor de werkgevers, en niet op hun verschillen.

Het is tevens zaak dat de interne huishoudens op orde worden gezet. Politieke en andere spelletjes spelen om het machtsbastion te vrijwaren, is niet alleen wraakroepend. Het is gevaarlijk en dom. Want als de federaties iets kunnen leren van de politieke partijen, dan wel dat een te sterke focus op het eigenbelang de eigen macht decimeert. Een groot gedeelte van de reële toegevoegde waarde in een maatschappij wordt gecreëerd door ondernemers. Aan de federaties om dat in de verf te zetten, en niet zichzelf.

Focus

De netwerken van Peter Leyman en Jo Libeer, blz. 40

Door Lieven Desmet

Als de werkgeversfederaties een grote stap voorwaarts willen doen, dan stappen ze best allemaal in dezelfde richting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content