Werken aan nieuw leven

Bedrijven van durfkapitalisten zorgen in crisistijden voor de broodnodige groei en jobs. Maar de stroom aan vers durfkapitaal is nagenoeg opgedroogd. De overheid kan de motor weer op gang krijgen, zegt professor Sophie Manigart van Vlerick.

Jozef Vangelder, fotografie Wouter Rawoens

Jozef Vangelder, fotografie Wouter Rawoens

Economische crisissen treffen niet alle ondernemingen even hard. Ondernemingen gefinancierd door durfkapitalisten blijken de klappen beter op te vangen en nog te kunnen groeien ook. Dat blijkt uit een Europese studie die 759 jonge, met durfkapitaal gefinancierde bedrijven vergeleek met 7611 gelijkaardige bedrijven zonder durfkapitaal. Zelfs in het donkerste crisisjaar 2009 bleven de durfkapitaalbedrijven mensen aanwerven, terwijl hun omzet met 4 procent steeg. De controlegroep moest medewerkers naar huis sturen en een omzetverlies van 11 procent slikken.

“Durfkapitalisten porren hun bedrijven aan te innoveren en te professionaliseren, waardoor ze beter gewapend zijn tegen crisissen”, verklaart professor Sophie Manigart, expert in risicokapitaal aan de Vlerick Leuven Gent Management School. “Dankzij hun innovatieve producten en processen hebben ze minder last van concurrentie. Professionalisering zorgt voor betere rapporteringssystemen, adequater management en een raad van bestuur die korter op de bal speelt.”

In deze crisistijden kan de economie meer van dat soort winnaars gebruiken. Helaas is de aanvoer van vers durfkapitaal uit de privésector nagenoeg stilgevallen. “De toestand in Europa is dramatisch”, zegt Manigart, die ook professor bedrijfsfinanciering is aan de Universiteit Gent. “De traditionele geldschieters van durfkapitaalfondsen – vooral banken, verzekeraars en pensioenfondsen – laten het afweten. Door de crisis hebben ze andere prioriteiten. Bovendien dreigt nieuwe internationale regelgeving als Basel III en Solvency II de beweegruimte van respectievelijk banken en verzekeraars te beperken. Zonder bijsturing van die regels ziet het er niet goed uit voor het durfkapitaal.”

Schaarste voedt zichzelf

Het gebrek aan verse middelen heeft allerlei kwalijke effecten. Er komen nauwelijks durfkapitaalfondsen bij, en bestaande fondsen moeten zeer kieskeurig zijn. Hun prioriteit zijn vervolginvesteringen voor de bedrijven die ze al in portefeuille hebben. Daardoor krijgen nieuwe bedrijfsprojecten amper nog kansen. De moeilijke markt voor overnames en beursgangen maakt het nog een tikje erger. “Normaal wil een fonds zijn investeringen na vijf à zes jaar verzilveren via een verkoop of een beursgang”, legt Manigart uit. “Nu blijven de bedrijven in de portefeuille van het fonds zitten. Dat vergt vaak extra financiering, wat de ruimte voor nieuwe projecten verder inperkt.”

De schaarste aan durfkapitaal voedt zichzelf, stelt Manigart. “Als ondernemers overtuigd zijn dat er geen durfkapitaal beschikbaar is, gaan ze er niet naar op zoek. De kleinere vraag naar kapitaal drukt het aanbod verder naar beneden, wat opnieuw de vraag ontmoedigt. Erg jammer hoe ondernemers nieuwe projecten in de kast laten liggen of groei-ambities neerwaarts bijstellen. Een economische crisis betekent nog niet dat er geen goede ideeën zijn.”

De overheid kan helpen om de durfkapitaalmarkt opnieuw aan te zwengelen, als ze het verstandig aanpakt tenminste. Ze moet instaan voor goede randvoorwaarden en mag vooral niet in de plaats treden van de durfkapitalist, wijst de studie uit. Durfkapitaalfondsen van de overheid slagen er vaak niet in een professioneel management aan te trekken. Dat leidt tot de keuze van ondermaatse projecten, die later niet in staat zijn privégeld te verzamelen. Overheidsfondsen vissen doorgaans ook in een kleine, lokale vijver, wat te weinig succesvolle investeringen en daarom een te laag rendement oplevert.

Niet dat de overheid geen geld mag investeren in een durfkapitaalfonds. Maar het wordt pas een succes als private investeerders mee investeren en de leiding in handen van hun ervaren managers geven, de projecten uitkiezen en de bedrijven in portefeuille coachen. Die combinatie van overheid en privé leidde bijvoorbeeld bij farma- en biotechbedrijven tot het grootste aantal patenten, en overtroefde daarmee zelfs investeringen met alleen privégeld, leert de studie.

Stille partner

De Vlaamse overheid doet het met haar Arkimedes-fonds op de juiste manier, vindt Manigart. “Het fonds investeert niet rechtstreeks. Het participeert in zogenoemde ARKIV’s. Dat zijn private durfkapitaalfondsen die bepaalde regels moeten naleven. Voor de rest bemoeit de overheid zich niet met hun beslissingen. De overheid is dus de stille partner, en dat werkt. ARKIV’s blijken meer dan andere fondsen te investeren in jonge en innovatieve bedrijven.”

Het Arkimedes-fonds is al aan zijn tweede leven toe en investeerde in een nieuwe reeks ARKIV’s. “De Vlaamse overheid springt daarmee in het gat dat de banken en andere traditionele geldschieters gelaten hebben”, zegt Manigart. “Als ondernemers weten dat er geld aan het wachten is, halen ze hun plannen uit de kast en kan er een positieve spiraal ontstaan.”

Toch is het Arkimedes-model niet volmaakt. “Het Arkimedes-fonds verspreidt zijn middelen over te veel ARKIV’s”, zegt Manigart. “Daardoor blijven vele te klein, en hebben ze te weinig middelen en schaalgrootte om voldoende expertise uit te bouwen. Het fonds moet ook proberen buitenlandse investeerders naar hier te halen. De praktijk toont aan dat een combinatie van lokaal en internationaal durfkapitaal de sterkste groeibedrijven oplevert. Het lokale fonds coacht het bedrijf, het buitenlandse fonds heeft de knowhow en het netwerk voor de internationale expansie ervan.”

Arkimedes heeft te weinig manoeuvreerruimte om grote buitenlandse fondsen aan te trekken, argumenteert directeur Thomas Siers. “Europa beperkt het bedrag dat een ARKIV in een project mag investeren tot 1,5 miljoen euro per jaar. Dat is te weinig om de internationale spelers aan te spreken. Zij zetten hun teams liever op omvangrijke deals, om zo grotere vergoedingen op te strijken.”

Er hebben wel degelijk buitenlandse partijen belangstelling getoond voor het Arkimedes-model, zegt Siers. “We vragen hun minimaal vijf deals te realiseren in Vlaanderen, en het liefst tien. Velen haken daarop af. Wij zijn een land van kleine starters en kmo’s. Voor de grote fondsen is dat te kleinschalig.”

De overheid kan dus geen wonderen verrichten in de durfkapitaalsector. Dat is ook een les voor de Waalse overheid. “De initiatieven van Wallonië in de durfkapitaalsector komen vaak neer op het in leven houden van bedrijven die geen privégeld kunnen aantrekken”, zegt Manigart. “Het Waals Gewest drukt een zware stempel op fondsen als Sambrinvest, Meusinvest of Nivelinvest. Hun investeringen scoren relatief slecht op groei en waardecreatie, maar ze blijven wel in leven. Het tegendeel zou slechte publiciteit opleveren.”

“Durfkapitalisten porren hun bedrijven aan te innoveren en te professionaliseren, waardoor ze beter gewapend zijn tegen crisissen”

Sophie Manigart

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content