Welkom in Detroitski

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

In 2009 moet België de koppositie in autoproductie per hoofd van de bevolking afstaan aan Slovakije. Maar hoe lang houdt het nieuwe automirakel stand? Trends ging kijken in hun fabrieken en ontdekte veel troeven. Maar misschien nog meer pijnpunten. Er blijft nog een sprankeltje hoop voor het Detroit aan de Schelde.

Bratislava, Trnava, Zilina (Slovakije)

Dinsdag 5 december, 14 uur

Wat zegt u? Verdwijnen er 4000 banen bij Volkswagen in Vorst? Dat is het eerste wat ik ervan hoor.” Jozef Mikulec, projectmanager bij Sario, het overheidsorgaan dat buitenlandse investeerders lokt, toont oprechte verwondering.

Mede onder impuls van Sario wordt Slovakije na 2008 wellicht de grootste autoproducent van de wereld per hoofd van de bevolking. Vandaag werken er 65.000 mensen in de sector. In 2009 zouden het er 100.000 zijn, op een bevolking van 5,4 miljoen Slovaken. Goed voor een productie van 1,1 miljoen wagens per jaar, versus 2175 personenwagens in 1992. Het Midden-Europese land neemt daarmee de koppositie over van België (zie tabel: Slovakije onttroont België). Toch toont Jozef Mikulec nergens een zweem van triomfalisme. Zijn boodschap is bijna alarmerend.

“We hebben in het westen van Slovakije drie assemblagebedrijven. Bratislava, Trnava, Zilina, die streek is autoland. Dat is echt wel genoeg. De werkloosheid in het westen bedraagt 6 %. Dat is bijna volledige tewerkstelling. In 2005 kenden we een loonstijging van 8 %. Het cijfer voor 2006 zal nog hoger uitkomen. Een vierde speler zou er echt te veel aan zijn. Misschien is er in het oosten van Slovakije, rond Kosice, nog ruimte voor een groot assemblagebedrijf. Maar we moeten diversifiëren. We focussen momenteel op een andere niche, de elektrotechniek. Dus bijvoorbeeld de productie van televisietoestellen.”

Jozef Mikulec noemt vier succesfactoren voor Slovakije als sexy investeringsland.

Eén: de kwaliteit van geschoold technisch personeel. Het land heeft een ingenieurstraditie. Onder het sovjetregime werkten 400.000 mensen voor de defensiesector. Die bedrijven verdwenen na 1989, maar het personeel bleef.

Twee: economische hervormingen. Het land heeft een flexibele vrijemarkteconomie, een vlaktaks van 19 %, een gering ontslagrecht.

Drie: politieke stabiliteit. Mikulec verwacht niet dat de coalitiewissel in juni buitenlandse investeerders zal afschrikken. De centrumrechtse regering werd toen onttroond door een coalitie van socialisten, nationalisten en extreem rechts.

Vier: steunmaatregelen. “Onze overheidssteun is volledig conform de Europese regelgeving,” ontwijkt Mikulec alle mogelijke kritiek. “Maar we gaven de investeerders wel steeds het maximum van wat ze konden krijgen.” Cijfers wil Sario niet geven. Maar de steun zou neerkomen op 15 % steun voor de investeringen in vaste activa (gebouwen, machines, terreinen).

Woensdag 6 december, 8 uur

In een mistig Bratislava herhalen Mária Nováková en Robert Staño de boodschap van Sario een dag voordien. Het topduo van Zdruzenie Automobilového Priemyslu Slovenskej (ZAP), de Slovaakse tegenhanger van Febiac, zou eigenlijk best trots kunnen zijn. Slovakije schiet als een raket naar plaats nummer één als autoproductieland. Maar Staño nuanceert meteen met een kurkdroge voorzichtigheid: “Slovakije moet meer focussen op computertechnologie. Binnen vijftien tot twintig jaar verdwijnt de auto-industrie naar het oosten. De productie trekt verder weg naar Oekraïne, Rusland en China.”

Ook voor ZAP is een vierde reuzenvestiging in het westen van het land er te veel aan. “In 1991 legden we de focus op het aantrekken van de auto-industrie. Slovakije heeft een traditie in de autobouw. Wij leverden via 35 onderaannemers onderdelen aan Skoda in Tsjechië. We bouwden vrachtwagens, bussen en landbouwtractoren van Tatra. Uiteraard willen we de auto-industrie hier houden. Maar we willen ook alternatieven zoeken. We verhogen onze toegevoegde waarde door samenwerking met universiteiten, en de uitbouw van de onderzoeksafdelingen.” Slovakije heeft vier technische universiteiten, die nauw samenwerken met de drie aanwezige fabrikanten: Volkswagen, PSA Peugeot Citroën en Kia.

Woensdag 6 december, 12.30 uur

De laagvlakte van Trnava, een provinciestadje op vijftig kilometer van Bratislava, toont de globalisering in de praktijk. Waar drie jaar geleden nog landbouwgewassen werden geteeld, pronkt vandaag een gloednieuwe autostad. Hier staat de modernste site van PSA Peugeot Citroën. Half oktober werd de reusachtige, volledig omheinde fabriek officieel geopend.

In een gloednieuwe vergaderruimte worden we ontvangen door Milan Minarech en Alexander Vajo. Ze zijn voorzitter en ondervoorzitter van de elf medewerkers tellende lokale afdeling van Oz Kovo (vertaald: metaalvakbond). “PSA had geen enkel probleem met onze vakbondsactiviteiten. 800 van de 3300 werknemers zijn lid van Oz Kovo,” vertelt de voorzitter. “Sinds vorige week, 1 december, geeft PSA aan onze leden diverse sociale faciliteiten. We mogen gratis naar het fitnesscentrum en de massage in Trnava. En vandaag kregen we als sinterklaasgeschenk een gratis griepvaccinatie.”

De lokale vakbondstop noemt de werkomstandigheden goed. “Maar wie hier begint aan de assemblagelijn, wordt met een maandloon van 426 euro niet echt goed betaald,” oordeelt Alexander Vajo. “Dat is al een verhoging met de helft in anderhalf jaar tijd. Peugeot verhoogde het startloon in september van 284 euro naar 426 euro.” Maar ook hier luidt de steeds weerkerende klacht dat het vinden van geschikte werkkrachten een moeilijke opdracht wordt.

De fabrieksarbeiders draaien in een tweeploegenstelsel een werkweek van 38,45 uur. De werknemers hebben twintig dagen vakantie. Op de vraag of een staking denkbaar zou zijn, reageren de voorzitter en zijn ondervoorzitter verwonderd. Het werkwoord staken staat zelfs niet in het woordenboek van Oz Kovo Trnava.

Woensdag 6 december, 16.20 uur

De nacht valt snel op sinterklaasdag in Trnava. Maar de site van PSA Peugeot Citroën Slovakia baadt in een zee van licht. Woordvoerder Peter Svec toert langs de kersvers geproduceerde wagens. Met duizend baden ze in een lampenbad onder een afdak, in de buitenlucht.

De rit langs de nieuwe wagens is de laatste etappe in een anderhalf uur durende promotoer bij de Franse autoreus. Van dit model, de Peugeot 207, wordt slechts 2 % verkocht in Slovakije. De koopwaar vertrekt hoofdzakelijk naar Duitsland, Frankrijk en Italië.

In drie jaar werd 192 hectare landbouwgrond omgetoverd in autoland. Een nieuwe spoorlijn voert 25 ton zware rollen staal aan. Het pletten en walsen van de stalen rollen tot auto-onderdelen is bijna volledig geautomatiseerd. Maar aan de assemblagelijn staat opvallend veel volk. Ook veel vrouwen, goed voor ruim een vijfde van het personeelsbestand. “Elke werknemer aan de band wordt opgeleid voor vijf tot zes verschillende taken. Dagelijks moet hij er minstens twee uitvoeren. Dat voorkomt monotonie,” vindt Peter Svec. Vorkliften met wisselstukken bevoorraden de bandwerkers. Per etmaal verdwijnen drie miljoen onderdelen in 700 gefabriceerde wagens. “Geschoolde werkkrachten vinden we nog steeds vrij makkelijk. Slovakije heeft een grote technische traditie. Maar PSA geeft ook zelf steeds meer opleidingen en trainingen.”

Donderdag 7 december, 9 uur

Het stadhuis van Trnava. Stefan Bosnák werd op zaterdag 2 december voor de vierde keer op rij tot primátor mesta (burgemeester) verkozen. Met 26 van de 31 gemeenteraadszetels versterkte de christendemocraat zijn absolute meerderheid.

“De komst van PSA Peugeot Citroën heeft een enorme impact op onze stad. Van 15 % vier jaar geleden daalde de werkloosheid naar 4 % in 2006. Er is duidelijk een opwaartse loondruk.” Betrouwbare statistieken heeft de primátor mesta niet. Maar het gemiddelde loon zou rond 511 euro schommelen.

Trnava, een provinciestad van 75.000 inwoners en drie universiteiten, heeft ervaring in de auto-industrie. Tien jaar geleden ging een producent van mobilhomes, TAZ Trnava, failliet. Vijfduizend werknemers stonden op straat. Een deel pikt de draad weer op bij PSA. “We speelden een bemiddelende rol tussen de federale overheid en de autoconstructeur,” minimaliseert de burgemeester de eigen inbreng. De Franse autoreus kreeg een subsidiepakket ter waarde van 37 miljoen euro. In het pakket staken de aanleg van infrastructuur en nutsvoorzieningen, en de schenking van gratis grond. “Vruchtbare landbouwgrond,” weet de primátor mesta, een landbouwingenieur van opleiding en boer van beroep. “Maar één hectare landbouwgrond levert slechts werk aan één landbouwer.”

PSA lokt tevens nieuwe inwoners naar Trnava, dat in vier jaar 3000 zielen verloor. Duizend nieuwe woningen zijn het resultaat. De autoreus schenkt aan de nieuwbakken inwoners een premie tot 40 % van de woonprijs.

Donderdag 7 december, 12 uur

“Natuurlijk klopt het dat de Duitse vakbonden bij Volkswagen in de eerste plaats voor werk in eigen land kozen.” In zijn kantoor in Bratislava knikt Pavol Ondris niet alleen instemmend, de handpalm gaat open en dicht om de juistheid van de bewering kracht bij te zetten.

Ondris is binnen de metaalvakbond Oz Kovo verantwoordelijk voor de automobielsector. “Wij vinden de ontslagen bij Volkswagen in Vorst een groot probleem. In de loop van de maand september werden we op de hoogte gebracht van een nakende ontslaggolf. Toen al was het duidelijk dat het ergens buiten Duitsland zou zijn. Maar ook de werknemers van Volkswagen in Bratislava zijn bang voor ontslag.” Als een vakbond in Slovakije dan toch wat militant klinkt, komt dat tot uiting bij Pavol Ondris. Oz Kovo is met 50.000 leden actief in de hele republiek. Bij Volkswagen in Bratislava zou 80 % lid zijn van Oz Kovo. “In 2004 kwam het net niet tot een staking. De loononderhandelingen zaten in het slop. Met 200 werknemers hebben we toen het gebouw bezet waar de onderhandelingen plaatsvonden. Dat leidde tot een doorbraak.

“Onze arbeidsmarkt is spijtig genoeg zeer flexibel. We willen wijzigingen in het ontslagrecht, de overurenregeling, de veiligheid op de werkvloer. We streven naar uniforme Europese standaarden. Kijk naar Volkswagen Vorst. Het grootkapitaal beslist en verschuift zijn productie. Als vakbond staan wij machteloos tegenover zo’n beslissing.”

Donderdag 7 december, 13.30 uur

Op de gsm zoemt een bericht, terwijl de bus de parking oprijdt voor het treinstation Bratislava Hlavna. “Ik ben er al. Silvia Nosalova.”

Na een korte autorit met de woordvoerder van Volkswagen Slovakije duikt ten westen van de hoofdstad Bratislava alweer een reusachtige autostad op. Op de glooiende heuvels kijkt de burcht Devinj neer op de fabriek. Volkswagen streek al in 1991 neer in Slovakije, en is daarmee de oudste van de drie grote producenten. Technische expertise was volop aanwezig. Op het terrein van Bratislavské Automobilové Závody, een voormalige producent van bestelwagens, werd een nieuw autolandschap neergepoot. Vandaag bouwt Volkswagen Bratislava drie modellen in het topsegment van de markt.

In de winter draait de productie zes dagen op zeven, via een drieploegenstelsel en een werkdag van 7,5 uren. In de zomer wordt het tempo opgevoerd tot zeven werkdagen. In de reusachtige fabriekshal, zo groot als 22 voetbalvelden, toeren de werknemers op fietsen. Volautomatische vorkliften voeren de onderdelen aan. Van honderd werknemers bij de start in 1991 is het aantal gegroeid tot 8500 einde 2006. Ze staan er opvallend ontspannen bij in de montagehal. En er is opvallend veel personeel aanwezig. “De markt van geschoolde werknemers wordt inderdaad krap,” bevestigt ook Silvia Nosalova. “Het gemiddelde loon van een werknemer bij Volkswagen bedraagt 852 euro. Het gemiddelde voor Slovakije is 511 euro. Men werkt hier graag. Volkswagen biedt diverse sociale voordelen. We houden een sinterklaasfeest, we krijgen gratis ontbijt en middageten.”

Maar de koopkracht houdt de consumptie van de eigen productie voorlopig beperkt. Een Touareg begint bij 40.000 euro. Minder dan 1 % van de productie blijft in eigen land. Met 4,37 miljard euro aan exportwagens in 2005 is Volkswagen meteen de grootste exporteur van het land.

Vrijdag 8 december, 9 uur

Op de flanken van de bergketen Mala Fatra ontbreekt nog steeds de sneeuw. “Zeer ongewoon voor de tijd van het jaar. Wij Slowaken snakken naar de sneeuw. We willen op de skilatten.” Dusan Dvorak toert in zijn Kia CEE’D rond op het ruim 200 hectare grote industrieterrein van de Zuid-Koreaanse autoreus.

Vanuit Zilina, niet ver van de Poolse en Tsjechische grens, wil Kia het Europese vasteland veroveren. Donderdag 7 december startte de massaproductie van de goedkope wagen waarmee Kia in Europa wil inbreken. “De investering van Kia heeft een enorme impact op de regio van Zilina en zijn 100.000 inwoners,” weet Dusan Dvorak. “De werkloosheid daalde van 12 % in 2004 naar 5,9 % vandaag. Vandaag maakt één ploeg van arbeiders de wagens. We werven volop aan, maar technisch geschoolde mensen vinden we niet meer zo makkelijk. We vinden nog nauwelijks werknemers voor de spuitgieterij.” Normaliter zou vanaf maart 2007 in een tweeploegensysteem worden gewerkt. Maar de krapte op de arbeidsmarkt maakt die timing onzeker. Samen met de toeleveranciers is Kia op zoek naar een leger van 10.000 werknemers.

In de schaduw van de autoreus bloeide het provincienest open. Met nieuwe winkels, allerlei diensten, opgekalefaterde woningen. Een Holiday Inn staat in de steigers. Zestig Zuid-Koreaanse expats brachten hun familie mee. De autowegverbinding naar de hoofdstad – een voorwaarde voor de komst van Kia – is op enkele kilometers na afgewerkt.

Via die autoweg en het spoor verdwijnt de CEE’D naar het buitenland. Kia rekent op een verkoop van amper duizend stuks in Slovakije.

Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content