WELK VADERLAND?

Toen Wilfried Martens (CVP) premier was van België, stak hij nadrukkelijk de loftrompet over de grondwetswijzigingen die hij tot stand had gebracht. Constant had hij het dan over het unionistisch federalisme, de bestuursvorm die het unionisme of de Belgische eendracht in de hand zou werken.

Zeven jaar later is die term zo goed als verdwenen uit het politieke vocabularium. Geen wonder ook: het regime waaronder we leven zou beter onder het etiket confrontatie-federalisme worden ingepakt. Met uitzondering van de vakantieperiodes gaat er zo goed als geen week voorbij of de Vlamingen liggen met de Walen (of met andere Franstaligen) in de knoop over de sterkte van vrije radiozenders, over de Brusselse rand, over de cultuurverschillen tussen Noord en Zuid, over strafrechtelijke procedures, over wapenexport, over de training van judoka’s, over de reclame voor tabak. De lijst is verre van compleet, maar het wordt wat vermoeiend om volledig te zijn. Wil de Waalse minister-president op zijn nationale feestdag scoren, dan haalt hij uit naar het Noorden en worden de Vlamingen als een fascistisch zootje afgeschilderd. Vlaamse autobussen die in Wallonië een openbare aanbesteding winnen, geraken maar op de Waalse weg wanneer ze eerst via een vonnis hun gelijk bevestigd krijgen; en dan nog… Vlaamse ministers van hun kant onderstrepen wat graag het eigen succes door een vergelijking met het “verpauperde Zuiden”, wat dan weer het Waalse ego kwetst.

EUROPA.

Het nationale devies “Eendracht baart macht” heeft wel zijn beste tijd gehad. En het ziet er niet naar uit dat de toekomst hierin verbetering zal brengen zolang Vlamingen en Franstaligen voortgaan zich tegenover elkaar te definiëren binnen een grondwettelijk bestel dat de confrontatie in de hand werkt; en (volgens het klassieke vergelijkend grondwettelijk recht) zelfs niet de naam van federalisme verdient. Elke grondwetspecialist kan u zeggen dat dit helemaal anders geweest zou zijn indien er vijf of negen, of tien composanten (de provincies bijvoorbeeld) de Belgische federatie hadden uitgemaakt.

Maar we zitten er nu eenmaal mee. Iedereen voelt nu dat Martens’ politieke nalatenschap echt niet werkt. Van waar kan dan de oplossing komen? “Door ons niet langer te definiëren tegenover de Walen, of tegenover België, maar door ons te definiëren tegenover Europa, als een eigen composant in een Europese federatie” zo brengen radicale Vlamingen aan. Zij scoren daarmee een punt. Meer Europa – dat met de invoering van de euro op 1 januari 1999, nog meer het autonome werkterrein der nationale regeringen versmalt – werkt ontegensprekelijk de vervaging van België in de hand.

DICTAAT.

Die vaststelling mag merkwaardig heten wanneer men bedenkt dat het juist een conferentie van vijf Europese grootmachten was die België boven de doopvont hield. In zijn meesterwerk over Metternich en Castlereagh, en de nieuwe internationale orde die zij tussen 1812 en 1822 in Europa tot stand brachten, schetste Henry Kissinger hoe toen een Europees systeem van evenwichten ontstond. De vereniging van België en Nederland (1815-1830) paste in dat stelsel. Frankrijk – waarvan de legers van Cadiz tot Moskou de bestaande statenstructuren overhoop hadden gehaald – moest worden ingedamd. De delta van Schelde, Maas en Rijn mocht niet in de handen van een grootmacht blijven. Als dan in september 1830 een door Frankrijk mee geïnspireerde beweging oranje-blanje-bleu door de Brabantse driekleur verving, werd dit ervaren als een ernstige storing van Metternichs systeem; een zware duw tegen het dranghekken der Grote Vijf die toen de Europese Veiligheidsraad uitmaakten. Die Vijf (Frankrijk, Engeland, Pruisen, Oostenrijk, Rusland) kwamen dan ook prompt bijeen en dwongen Hollanders en Belgen eerst tot een wapenstilstand, daarna tot het Verdrag der XXIV artikelen (1839). De diplomatieke geschiedenis liegt er niet om: de Belgische grenzen, de neutraliteit van de nieuwe staat, zijn internationale verplichtingen, alles werd door de Vijf (de conferentie van Londen) gedicteerd.

VOOGDIJ.

Het Verdrag van Maastricht (1992), de euro (1999-2002) en al wat ermee samenhangt, vormen nu de nieuwe Europese voogdij. België als tussenstation van de macht wordt weer wat kleiner. Omdat de Europese Unie alleen met staten werkt, blijft België voor Vlaanderen wel de verplichte doorgang naar Europa. Maar omdat een aantal Vlamingen zich steeds vaker schuurt aan de wanden van die doorgang, gaandeweg ook meer zelfvertrouwen ontwikkelt, stellen steeds meer Vlaamse prominenten die doorgang zelf in vraag. De afbraak ervan is nog niet voor volgende week, misschien ook niet voor 2020 zoals de Vlaamse minister-president in een buitenlandse krant heeft voorspeld. Maar de idee leeft en groeit. En ideeën werken als gist; en lopen de verwezenlijking ervan soms jaren vooruit. Maar dat geloof in de kracht van ideeën, en de vaststelling dat België voor Vlaanderen toch steeds maar verder achter de Europese Unie weg schuift, doet me hopen dat Vlamingen en Franstaligen in dit land – toch al duizend jaar te zamen onder eenzelfde, maar wisselend staatsgezag – eens een volwassen politiek gesprek met elkaar zouden aangaan. Als men in een huwelijk niet langer met elkaar dialogeert, niet op een positieve manier naar elkanders argumenten luistert en een compromis per definitie afwijst, dan blijft er uiteindelijk maar de weg naar de rechter over.

Jan Hendrickx was ambassadeur en kabinetschef op Buitenlandse Zaken.

JAN HENDRICKX

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content