‘We zullen tot ons zeventigste moeten werken. Punt’

Een pensioenmalus en de sloop van een aantal heilige huisjes. Alleen op die manier kan België het vergrijzingsprobleem oplossen. Dat zegt pensioenexpert Etienne de Callataÿ, want volgens het IMF stijgen de pensioenuitgaven in geen enkel ander land zo snel als bij ons.

Nooit heb ik een medewerker gehad die zo vaak neen zei op analyses en voorstellen.” Het zijn woorden van premier Jean-Luc Dehaene aan het einde van de jaren negentig, toen Etienne de Callataÿ vertrok als adviseur van de premier om kabinetschef van minister van Financiën Jean-Jacques Viseur (PSC) te worden.

“Toen ik bepaalde beleidsvoorstellen onder ogen kreeg, was ik ervan overtuigd dat het altijd mogelijk was om tot betere beslissingen te komen”, herinnert de Callataÿ zich. “Maar in de politiek moet je een consensusgeest hebben. Ik had het moeilijk met die toegevingen.”

Al meer dan tien jaar bevindt de Brusselaar zich in een totaal andere situatie. Als hoofdeconoom van de vermogensbank Bank Degroof valt hij op door zijn scherpe en originele economische beleidsanalyses en voorstellen, onder andere over de vergrijzingsproblematiek.

Neem nu de Belgische pensioenbonus die je kunt krijgen als je na je 62ste of 44 jaar loopbaan aan de slag blijft. Na een oproep van de ombudsman voor de pensioenen wordt de pensioenbonus wellicht verlengd, want normaal valt die eind 2012 weg. De Callataÿ is niet enthousiast over die maatregel.

“Hij gaat in de goede richting, maar is demagogisch, want het is een bonus zonder een malus. De prijs van de pensioenbonus mag niet door de hele samenleving worden betaald, maar wel door wie vroeger met pensioen gaat. Dat kan via een malus die de pensioenuitkering lager doet uitvallen bij Belgen die vroeger dan de wettelijke pensioenleeftijd stoppen met werken.”

ETIENNE DE CALLATA (BANK DEGROOF). “Op basis van schattingen uit het verleden moet die 5 procent per jaar bedragen. Die regel bestond tot het begin van de jaren negentig. Toen heeft de regering dat systeem afgebouwd. Het was de tijd van de retour du coeur van de PS die na de moeilijke jaren tachtig wilde dat de penalisering van het vervroegd pensioen werd afgeschaft. Tot dan kon je op je 65ste met pensioen, van alle rechten genieten vanaf 60 jaar, maar met een lager pen-sioen van 5 procent per jaar. Wie op zijn 62ste met pensioen ging, kreeg een uitkering die 15 procent lager lag dan wie op zijn 65ste vertrok.”

Waarom durven politieke partijen de malus niet langer in hun programma op te nemen?

DE CALLATA . “Het is zoals de ecotaksen en andere groene belastingen. Zelfs de groene partijen durven daar niet meer over te spreken, want het bezorgt hun een negatief imago. Ze pleiten liever voor toelagen via zonnepanelen dan voor extra belastingen op stookolie. Het is zeer moeilijk om de bevolking te overtuigen van extra belastingen of penalisaties.”

De Belgische pensioenen zijn gemiddeld al zeer laag. Is het wel politiek verdedigbaar om weer een malus in te voeren?

DE CALLATA . “Het is niet verdedigbaar voor iemand die op zijn zestiende met zijn loopbaan begonnen is en tot zijn 65ste gewerkt heeft. Ons pensioenstelsel is niet genereus voor wie zeer vroeg in de arbeidsmarkt is gestapt. Het Belgische stelsel is voor sommigen dan weer zeer royaal dankzij de gelijkgestelde periodes (de periodes van inactiviteit zoals werkloosheid die meetellen voor de pensioenberekening). Ik ben voorstander van een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd. Wel, een manier om daarmee te beginnen is dat maximum twee tot drie jaar werkloosheid worden meegeteld in de berekening van het pensioen.”

Is de vergrijzing niet al te ver gevorderd? Zijn er niet te veel mensen die belang hebben bij een goede pen-sioenregeling zodat een bijsturing niet meer mogelijk is?

DE CALLATA . “Ik heb gehoord – maar niet zelf nagekeken – dat de meerderheid van de kiesgerechtigden geld van de staat krijgt: gepensioneerden, ambtenaren, werklozen en de inactieven. Die mensen hebben geen prikkel om het systeem te veranderen. Tien jaar geleden was de mediaankiezer 45 jaar. Die leeftijd stijgt voort. Iemand van 45 jaar denkt vandaag ook al aan zijn pensioen, zeker als die in specifieke sectoren zoals de bouw werkt. Voor zo iemand is een pensioenhervorming een stap in het onbekende. Ik zou de vergelijking kunnen maken met mensen die in Luik voor PS’ers als Michel Daerden stemmen. Niet omdat ze die politici graag hebben, maar omdat ze bang zijn voor wat er in de plaats komt. Er is een soort van risicoaversie. Die is groter bij mensen die over minder geld beschikken. Als een minister met een pensioenvoorstel komt, vragen veel mensen zich af: betekent dit minder geld voor mij?”

In België wordt vaak gefocust op de officiële pensioenleeftijd van 65 jaar. Maar zijn de effectieve pensioenleeftijd en de lengte van de loopbaan niet belangrijker?

DE CALLATA . “Dat is cruciaal. Er is een groot verschil tussen wie op zijn zestiende of achttiende aan zijn loopbaan is begonnen en de persoon die op z’n 25ste zijn carrière start. En wie zich in de laatste situatie bevindt, kan wellicht genieten van gunstigere arbeidsomstandigheden. Daarom zijn loopbanen belangrijker dan de leeftijd. Ik denk dat een referentieloopbaan van 42 jaar redelijk is. Wie langer werkt dan 42 jaar, moet kunnen genieten van een bonus en wie vroeger stopt, moet een malus incasseren. Die loopbaan moet dan ook automatisch geïndexeerd worden met de levensverwachting, zoals in Zweden.”

Is het pensioenprobleem dan betaalbaar?

DE CALLATA . “Vergrijzing is eerder een kans dan een risico. Dat we langer werken, betekent dat we meer welvaart en meer toegevoegde waarde kunnen creëren. We kunnen het menselijk kapitaal langer gebruiken. We leven niet alleen langer, maar we leven ook langer in goede gezondheid. The Economist heeft vorige week een pensioendossier gepubliceerd. Op de cover stond een man met een Harley-Davidson. De leeftijd waarop iemand zich zo’n motor aanschaft, is ondertussen 56 jaar.”

Een van de methodes om mensen langer aan het werk te houden, is het Generatiepact. Veel heeft dat niet geholpen.

DE CALLATA . “Luc Coene, die een moedige gouverneur is van de Nationale Bank, zegt dat we 100 generatiepacten nodig hebben. Het pact is misschien contraproductief geweest, want in bepaalde politieke kringen heeft men de indruk gekregen dat het probleem was opgelost. Het Generatiepact dateert van 2005 en wordt dit najaar geëvalueerd. Op het eerste gezicht een stap in de goede richting, maar voor bepaalde politici was het een manier om tijd te winnen. Ik sluit niet uit dat daar een strategie achter zit. Ik moet zeggen dat we hier ook een ambivalent gedrag bij de bedrijven vaststellen. Bedrijven zijn tevreden dat ze minder productieve mensen iets vroeger met pensioen kunnen sturen. Het gaat om mensen die relatief duur zijn. In de NMBS is de loonspanning voor een bepaalde functie tussen iemand van 25 en 50 jaar 60 procent. Iemand van 50 jaar vervangen door een jongere werknemer betekent een automatische besparing.”

Brugpensioen wordt nog te vaak gebruikt bij herstructureringen.

DE CALLATA . “Ik stel hier een grote onbillijkheid vast tussen grote en kleine bedrijven. Kijk naar Opel: werknemers wachten tot de sluiting om van een premie te kunnen genieten. Dat is pervers. Werknemers van een kmo zoeken sneller naar een alternatieve job, want kleine bedrijven kunnen minder gebruikmaken van royale brugpensioenplannen. Nu, het gedrag van die werknemer is rationeel. De fout zit bij de beleidsmakers die een verkeerde prikkel geven.”

Een van de grote problemen van het Belgische pensioenstelsel is dat de bijdragen van de werknemers niet geplafonneerd zijn, maar de uitkeringen wel. Een deel van de bijdragen zijn een zuivere belasting. Werknemers stappen uit het stelsel en worden bijvoorbeeld zelfstandige. Hoe moeten we dat aanpakken?

DE CALLATA . “Ik ben voorstander van een maximale sociale bijdrage om het verzekeringsprincipe van de sociale zekerheid in stand te houden. Als een deel van de sociale bijdragen een zuivere belasting wordt, betekent dit dat het stelsel aan legitimiteit verliest. Het vermijdt ook schijnzelfstandigheid.

“Ik ben zelfs voorstander van een verhoging van de marginale belastingvoet van 50 procent naar 52 tot 53 procent. Zeker als dit de prijs is voor een herplafonnering van de sociale bijdragen. Dat zou gezond zijn voor onze economie. Het plafond voor de berekening van de pensioenuitkeringen is een brutojaarloon van 40.000 euro per jaar. Dat is voldoende om een grote solidariteit in ons stelsel in te bouwen.”

In welke mate was de fiscale aftrekbaarheid voor het individuele pensioensparen in de derde pijler een compensatie voor de plafonnering van de wettelijke pensioenen uit de eerste pijler?

DE CALLATA . “Een probleem kun je niet oplossen door een ander probleem te creëren. Ik heb liever lagere belastingvoeten en een bredere basis dan allerlei compensaties. Tussen economen zijn er veel meningsverschillen, maar ze gaan wel akkoord dat fiscale prikkels om te sparen niet leiden tot een hogere spaarquote, maar tot een verandering in samenstelling van het sparen om van de fiscale voordelen te genieten. Veel mensen zouden dat geld toch sparen, maar in een andere vorm.”

Moet de fiscale aftrekbaarheid van de derde pijler verdwijnen?

DE CALLATA . “Ik zal geen vrienden maken binnen de sector, maar die discussie moet op tafel komen. Het kan de prijs zijn voor een daling van de lasten op arbeid.”

En wat vindt u van de tweede pijler, groepsverzekeringen en pensioensparen binnen bedrijven?

DE CALLATA . “Dat is een goede zaak, maar de toekomst van de pensioenen wordt door de eerste pijler bepaald. Aanvullende pensioenen zijn complementair, want ze zorgen voor een diversificatie van risico’s. Het wettelijke pensioen moet rekening houden met één risico: de demografische evolutie. De tweede pijler kan lijden onder een financieel risico.”

De Belgische pensioenuitgaven stijgen de komende 20 jaar met 3,6 procent, het hoogste cijfer van de Europese landen. Beseffen de politici wat er op ons afkomt?

DE CALLATA . “Ze zijn zich onvoldoende bewust van de uitdagingen. We zullen tot 70 jaar moeten werken. Punt. Of mensen stoppen op hun 62ste met werken, maar tegen een laag pensioen.”

Beseft de bevolking dat?

DE CALLATA . “Daar is het nog erger. Politici moeten hier een zekere pedagogie aan de dag leggen. De mensen klaarmaken voor hervormingen. Dat is niet gelukt. De communicatie van Johan Vande Lanotte over het Zilverfonds heeft de indruk gewekt dat de problemen opgelost zijn.”

Keert u ooit terug naar de politieke wereld?

DE CALLATA . “Ik zou dat niet weigeren wanneer ik als medewerker van een minister het verschil kan maken. Maar mentaal is het moeilijker om voor de politiek te werken. Je moet compromissen maken. Nu kan ik kritisch zijn vanop afstand. Ik verdedig soms de financiële sector, maar ben ook kritisch. Ik zeg dingen die zowel voor Vlamingen als Franstaligen niet aangenaam zijn om te horen. Maar politiek kan geen solospel zijn. Ik heb veel respect voor de problemen die Rudy Aernoudt heeft aangekaart, maar wat is zijn credibiliteit vandaag? Hij was nuttiger toen hij kabinetschef was van een aantal liberale ministers.”

U hebt 2,5 jaar bij Jean-Luc Dehaene gewerkt. Hebt u veel dingen kunnen bewegen?

DE CALLATA . “Niet echt. Ik was voorstander van een grote pensioenhervorming. Die van 1997 was beperkt. Als medewerker van de premier zit je niet in de driving seat. Je moet een consensus vinden. Het was geen baan waar je creatief kan zijn.”

ALAIN MOUTON EN DAAN KILLEMAES

“Dat we langer werken, betekent dat we meer welvaart en meer toegevoegde waarde kunnen creëren”

“Ik zal geen vrienden maken binnen de sector, maar de fiscale aftrekbaarheid van individueel pen-sioensparen moet op tafel komen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content