‘We willen samen met Proximus investeren in glasvezel’

STÉPHANE RICHARD "Telenet verdient veel geld op de rug van de consument. Dat is niet omdat zij meer investeren of omdat hun product beter is." © CK
Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Stéphane Richard, de CEO van de groep Orange, bezocht vorige week premier Charles Michel om de belangen van Orange Belgium te verdedigen. Als Orange hier voldoende klanten wint, kan de Belgische vaste tv- en telecommarkt even competitief worden als de mobiele. “Wij willen in vijf jaar 10 procent van de markt”, onderstreept Michaël Trabbia, de CEO van Orange Belgium.

Orange Belgium lanceert dit jaar de tweede trap van zijn raket, nadat het in 2016 zijn aanbod voor tv en internet op de kabel heeft gelanceerd. “Ik heb premier Charles Michel daarvoor bedankt”, zegt Stéphane Richard, de CEO van Orange. Die tweede trap bestaat uit een aanbod dat vast en mobiel combineert. “De dynamiek zit goed. Het bedrijf groeit. België is op dit moment het enige Europese land met een gereguleerde toegang tot de kabel. Daar profiteren wij van.”

“We hebben de premier ook verteld dat we beschikbaar zijn voor besprekingen met Proximus”, gaat Richard verder. “We willen bekijken of we kunnen deelnemen of samenwerken aan hun glasvezel-tot-thuisprogramma. In Frankrijk en Spanje rollen we massief glasvezel uit. Wij doen daar veel co-investeringen met concurrenten, ofwel door kabelgoten te delen, ofwel door onder elkaar aansluitingen te verdelen. Het is een kwestie van willen.”

Proximus heeft zijn eigen glasvezelplan aangekondigd zonder u iets te vragen.

STÉPHANE RICHARD. “Het plan van Proximus vind ik zeer goed, maar het gaat om 3 miljard aan investeringen in tien jaar. Maar 7 procent van de huizen willen passeren in drie jaar en 15 procent in vijf jaar, dat kun je niet zeer ambitieus noemen. Frankrijk investeert meer dan 20 miljard tussen nu en 2022. Wij zullen volgend jaar 12 miljoen huizen op glasvezel hebben aangesloten. Wij bieden Proximus de mogelijkheid meer te doen en veel sneller. Maar dan moet er wel interesse zijn. Als die er niet is, dan is dat maar zo. Maar ik had wel de indruk dat ons voorstel de premier interesseerde. We zullen zien of het de CEO van Proximus interesseert.”

U hebt mevrouw Leroy gesproken?

RICHARD. “Neen. We hebben er haar wel al over aangeschreven.”

Als u 3 miljard in tien jaar wat licht vindt, hoeveel wilt u dan zelf op tafel leggen?

RICHARD. “Als zij belangstelling tonen, zullen we dat bekijken. Ik kan hier niet zomaar even een cijfer op tafel gooien.”

De Belgische prijzen zijn praktisch het dubbele van de Franse. Hoe legt u dat uit?

RICHARD. “In België zijn sommige operatoren zo dominant in bepaalde landsdelen dat ze hun prijzen kunnen verhogen. Hun klanten zijn verplicht te betalen. Waar moeten ze anders naartoe? Wij proberen daar wat aan te doen met ons aanbod op de kabel. Wij verhogen onze prijzen niet, terwijl anderen dat wel doen. In Frankrijk daarentegen heb je een alternatieve operator zoals Iliad/Free die vrijwel twintig jaar op de markt is en in het begin zeer agressief op de prijs speelde, eerst voor het vaste netwerk, daarna in mobiel. De intensiteit van de concurrentie vertaalt zich direct in de prijzen.”

De CEO van Telenet noemde het telecomproduct in Frankrijk “waardeloos”. De felle concurrentie belet er de operatoren te investeren, zei hij.

RICHARD. “Waardeloos? De elegantie van die woorden laat ik aan hem over. Wij investeren meer dan 3 miljard euro per jaar in Frankrijk. Telenet haalt een ebitda van 50 procent (winst voor financieel resultaat, belastingen, afschrijvingen en waardeverminderingen, nvdr). Wij doen de helft (30,9 % in 2015, nvdr). Zij verdienen veel geld op de rug van de consument. Dat is niet omdat zij méér investeren of omdat hun product beter is.”

Doet de marge van Telenet u niet dromen?

RICHARD. “Als veel Belgen het gevoel hebben dat ze veel te veel betalen voor hun diensten, is dat niet iets geweldigs. Het doel van een onderneming is haar klanten voldoening te schenken. Een correcte prijs is daar een groot deel van.”

U koopt uw kabeldiensten bij Telenet en VOO tegen een percentage van hun eindgebruikersprijs. Dat is voorzien in de retail-minusregulering. Als Telenet zijn prijzen aan de consument verhoogt, betaalt u ook meer aan hen. Het is ironisch dat een prijsverhoging bij Telenet ook slecht nieuws voor u is.

RICHARD. “Als dat ons toelaat attractiever te zijn in termen van prijs, dan is dat voor ons eerder een goede zaak.”

MICHAËL TRABBIA. “De retail-minusprijs neemt een hoop dingen niet in rekening. We zullen zien hoe die prijsverhoging zich vertaalt in de groothandelsprijs. Op korte termijn is er in elk geval een verhoging van de prijs aan de consument bij Telenet en Proximus en niet bij ons. Dat is de realiteit. Voorts voert de regulator een debat over de kabel-regulering, waarvan wij binnenkort de richting zullen kennen (de regulator zou retail-minus kunnen vervangen door een groothandelstarief op basis van de werkelijke productiekosten, wat veel gunstiger zou zijn, nvdr).”

U wilt 10 procent marktaandeel in vijf jaar. Dat is niet bepaald een revolutie.

TRABBIA. “Dat is al niet slecht als je van nul vertrekt. Dat zijn toch ongeveer 400.000 klanten.”

Orange probeerde vorig jaar in Frankrijk van vier naar drie operatoren te gaan, om de prijzenoorlog te stoppen.

RICHARD. “Wij zouden Bouygues Telecom overnemen en daarna een herverdeling organiseren met SFR en Iliad/Free. Wij waren dicht bij de afronding. Het ging niet door omdat Bouygues het risico te groot vond dat de mededingingsautoriteit de deal zou weigeren of te strenge remedies zou opleggen. De redenen voor die gesprekken blijven gelden. Voor Frankrijk zou die consolidatie waarde creëren en de capaciteit scheppen om meer te investeren en sneller glasvezel en ruimer 4G uit te rollen.”

U bent een voorstander van minder en grotere operatoren in Europa. Dat lijkt niet te lukken.

RICHARD. “Een pan-Europese consolidatie is nooit echt actueel geworden omdat er geen wervend verhaal is. Er is geen evidente waardecreatie. Afgezien van het merk, een beetje de aankopen, een beetje de technologie en misschien de innovatie, blijft dit een industrie die multilokaal is. Zolang we een versnipperd regulerend en anticompetitief Europees kader hebben, zit er in grote lijnen geen enkel voordeel aan een aanwezigheid op Europese schaal. Je wordt nog altijd land per land bekeken.

Bovendien hebben Europese groepen zeer sterke culturen en vaak ook de overheden in hun kapitaal, zoals bij Deutsche Telekom en wijzelf. Dat maakt huwelijken zeer complex”.

U gelooft niet meer in dat soort consolidatie?

RICHARD. “Niet op korte termijn.”

Nochtans maakt de nieuwe roamingregeling Europese aanbiedingen mogelijk.

RICHARD. “Aanbiedingen wel. We proberen die minstens te hebben in de acht Europese landen waarin we aanwezig zijn en voor grote klanten op Europees niveau.”

Worden alle telecomgroepen ook contentproducenten, zoals AT&T na de overname van TimeWarner?

RICHARD. “Die beweging tekent zich in elk geval af. Deels omdat de telecomoperatoren machtige distributeurs van vooral betalende content worden. Deels omdat de industrie van de betalende content zelf verandert. De internetactoren vallen er massief binnen. Er is een inflatie aan programmakosten, sportrechten, enzovoort. De actoren in de betaaltelevisie zitten daar een beetje geprangd. Zal zich dat veralgemenen? Ik denk het niet. Ik zie Sky bijvoorbeeld morgen niet overgenomen worden door een telecomoperator. Andere? Ja.”

U bent klaar om Canal+ te kopen.

RICHARD (geamuseerd). “Ik heb alleen maar gezegd dat we dat dossier zouden bekijken indien Canal+ op een dag te koop zou zijn – wat nu niet het geval is. Vanwaar de interesse? Hun geografische voetafdruk – Frankrijk, Polen, Afrika – is complementair met de onze. Wij zijn een belangrijke distributeur van Canal+. Er is gespreksstof. Voorts hangt alles af van de voorwaarden en van de situatie van Canal+, die op de Franse markt niet formidabel is.

Google en Facebook lopen weg met de winsten. U eindigt als domme doorgeefluiken.

RICHARD. “Dat discours hoor ik al zeven jaar, sinds ik in de industrie ben gestapt. We leven nog altijd. We hebben 250 miljoen klanten en dat aantal stijgt elk jaar. Wij hebben het menselijke contact. Wij zijn met 153.000 in de groep, we hebben 6000 verkooppunten in de wereld. Probeer maar eens een verkoper van Google of Facebook te vinden.

“Ik geloof niet in een volledig virtuele digitale maatschappij. Het zijn ook niet de Googles en de Facebooks die optische vezel zullen aanleggen in België en Frankrijk. Connectiviteit is fundamenteel en blijft een belangrijke industriële uitdaging.”

In Afrika zijn uw bankactiviteiten een groot succes. Hoever staat het met uw plannen om hier te beginnen?

RICHARD. “In Afrika leveren we in essentie een betalingsdienst vanaf een mobiele telefoon. In Frankrijk willen we over enkele maanden een volwaardige mobiele, digitale bank lanceren, met alles erop en eraan. Wij brengen een innoverende gebruikservaring, die ons zal differentiëren door haar transparante prijzen, interactiviteit en ergonomie. We zullen ook fysiek aanwezig zijn. In Frankrijk worden 140 boetieks minstens gedeeltelijk bankagentschappen.”

Wanneer in België?

RICHARD. “We lanceren in Parijs en zien wat het geeft. Aan het einde van het jaar nemen we beslissingen.”

Gaat u uw participatie van bijna 53 procent in Orange Belgium optrekken?

RICHARD. “Die vraag blijft altijd een beetje hangen, maar wij hebben vandaag geen projecten in die zin.”

Bruno Leijnse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content