WE WERKEN MET ZIJN ALLEN IN DE CREATIEVE SECTOR

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Vergeet dat we met zijn allen kennisarbeider moeten worden. Dat zijn we al. We moeten nu alleen nog léren werken in de creatieve industrie.

Het belang van de zogenaamde creatieve sector kan alleen maar worden onderschat. Wat de musical betekent voor Londen of de mode voor Antwerpen, kan moeilijk worden uitgedrukt in exacte cijfers, maar wees gerust dat het saaie imago van Brussel als wereldhoofdstad der bemoeizuchtige bureaucraten het toerisme en de Belgische economie ook niet bepaald goed doet. Giganten zoals Microsoft en Sony voeren een gevecht op het scherp van de snee over videospelletjes. De strijd is zo serieus, bijna bloederig, dat je er een videospelletje over zou kunnen maken. Een programma als Big Brother heeft Endemol definitief op de wereldkaart gezet en de overnamesom van 5,5 miljard euro, betaald door Telefonica, toonde ook duidelijk aan dat we hier niet te maken hebben met een marginaal verschijnsel.

In landen als Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk is de creatieve sector een topprioriteit voor de regering. Ook Singapore beseft dat een volgende stap in de kennismaatschappij wel inhoudt dat je meer ruimte geeft aan creatieve expressie. Het is voor landen als Japan al lang niet meer voldoende dat scholieren systematisch het hoogst scoren op internationale wedstrijden over wiskunde of wetenschappen. Een Bill Gates of Richard Branson komt er pas als er voldoende ruimte is voor creativiteit.

7 leuke kenmerken. Experts hebben de creatieve sector heel netjes in kaart gebracht. En die heeft zeven leuke kenmerken. Erg herkenbaar.

Nobody knows. Niemand weet wanneer een product succesvol kan zijn. In The Wall Street Journal stond onlangs nog een artikel dat aangaf dat durfkapitalisten bang zijn van risico’s rond film. De verdeling is helemaal niet ‘normaal’. Veel te veel films worden gigantische flops, maar veel films kunnen ook een megasucces worden. En niemand kan op voorhand uitmaken waarom juist. Zelfs als je zou weten waar het verschil ligt, dan nog weet niemand hoe dat verschil moet worden geproduceerd.

De tijd vliegt. Een krant is net zo goed als haar laatste nummer. Een theatergezelschap moet zijn publiek met elke nieuwe productie radicaal terugverdienen. Radio- en televisieprogramma’s moeten tegen een razend tempo worden geproduceerd voor een publiek dat heel snel van smaak verandert.

L’art pour l’art. De sector wordt bevolkt door mensen die verliefd zijn op het vak. De grootste beloning voor een zanger, een acteur, een cineast ligt niet in het geld dat hij met zijn job verdient, maar in de mogelijkheid om zijn job uit te oefenen. Het zorgt er wel voor dat de lonen voor bijna iedereen in die sector onthutsend laag liggen. De prijzen voor cameraploegen zijn de jongste tien jaar met meer dan tien procent gezakt, terwijl de kosten voor die ploegen flink zijn gestegen. Medewerkers van reality-tv-series zoals Peking Express werken in het buitenland dubbel zo hard, onder extreme omstandigheden, maar ja, je werkt voor televisie…

Complexe interacties. De meest uiteenlopende professionals moeten samenwerken. Denk maar aan Cirque du Soleil, waar marketing, clowns, toptechnici, ballet enzovoort naadloos moeten ineenschuiven. Een nieuwe musical in de West End of Broadway is een project waar wereldexperts uit de meest uiteenlopende disciplines onder een razende druk moeten samenwerken. Dat moet de NASA uiteraard ook, maar zangers, dansers, musici hebben nu net nog die andere complexiteit dan ingenieurs, medici of wiskundigen.

Eindeloze variëteit. Een kunstencentrum plaatst de ene week een aquarium voor onderwaterballet en de volgende week komt er een popgroep. De volgende dag treedt een intimistische woordkunstenaar op.

A-lijst / B-lijst. Talent in de sector is strikt hiërarchisch. De meesten worden onderbetaald, behalve als je op de A-lijst staat. Madonna of Helmut Lotti verdienen wel degelijk het beleg op hun boterham. De prijselasticiteit van het aanbod is immers niet bepaald hoog. Want iemand uit de A-lijst (Marc Uytterhoeven) vervangen door iemand uit de B-lijst (Frieda Van Wijck) is altijd een enorm risico dat zwaar kan worden afgestraft. De besparingen kunnen enorm zijn, indien het lukt. Maar de kans dat het lukt…

Ars longa, vita brevis. Het leven van de kunstenaar is kort, maar dat van zijn kunstwerk niet. Als je in de sector echt creatief bent geweest, kan je het product eindeloos recycleren. Vlaanderen wordt de eindeloze heruitzendingen van F.C. De Kampioenen maar niet moe. The Sound of Music en Evita worden nu hernomen in Londen. Succesvolle tv-formats worden leeggemolken en verkocht aan het buitenland. Merchandising, verkoop aan buitenlandse klanten, opnieuw aanbieden enzovoort maken sommige producten bijna eindeloos rendabel.

Les van Rik Torfs. Herkent u ook al wat van uw sector? Persoonlijk droom ik er nog steeds van dat ik bij mijn studenten op die A-lijst geraak, zodat ze in hun memoires niet alleen schrijven: “Weet je, ik heb nog les gekregen van Rik Torfs…”

P.S.: Surf eens naar www.flandersdc.be, de website van FDC (Flanders District of Creativity), en ga vervolgens naar Flanders DC kenniscentrum. Daar kunt u de studie downloaden van Mieke Van De Woestyne en mezelf: ‘Spelers uit de Televisiesector getuigen: een verkennende studie in de creatieve sector’.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.

Reacties: marc.buelens@trends.be

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content