“We staan voor een doorbraak”

“De WTOûvergadering in Doha wordt een succes,” zo voorspelt Jagdish Bhagwati, adviseur van WTOûtopman Michael Moore en VNûbaas Kofi Annan. Maar Bhagwati waarschuwt ook: “De Europese Unie moet stoppen met het afsluiten van bilaterale handelsakkoorden.” Een interview aan de vooravond van Doha.

Misschien is econoom Jagdish Bhagwati wel extreem gevoelig voor dit soort kwesties. Hij is immers afkomstig uit India, “het land waar Indira Ghandi door een van haar lijfwachten werd vermoord. Ik weet trouwens dat het merendeel van de delegaties met een klein hartje richting Qatar afreist.”

Geen nieuw Seattle

Jammer, want Jagdish Bhagwati hoort als geen ander thuis op deze conferentie. De man wordt universeel erkend als een autoriteit inzake internationale handel en adviseert zowel WTO-topman Michael Moore als VN-baas Kofi Annan (zie kader: Kandidaat Nobelprijs).

Jagdish Bhagwati ontvangt ons in de statige kantoren van de Council on Foreign Relations, op de 66ste straat in oostelijk Manhattan. Deze Council was ooit de thuisbasis van gewezen VS-minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger en wordt beschouwd als een van de belangrijkste actoren in het web van geheime internationale onderhandelingen en beslissingen.

Bhagwati toont zich in ieder geval optimistisch over de WTO-top die morgen van start gaat. “Een herhaling van het debacle van Seattle eind 1999 acht ik weinig waarschijnlijk. Ik wil niet cynisch doen, maar 11 september 2001 zal een positief effect hebben op de vrijmaking van de wereldhandel. Het benadrukken van de wil om tot een doordacht vrijhandelssysteem te komen, zo beseft iedereen, vormt een duidelijke boodschap in de richting van de terroristen en hun sympathisanten. Bovendien weet iedereen dat een mislukking in Doha zou bijdragen tot een wereldwijde, diepe recessie. Ten slotte mag je niet vergeten dat Michael Moore, de directeur-generaal van de WTO, nog maar enkele maanden in het zadel zat toen de conferentie van Seattle plaatsvond. Hij had zich nauwelijks kunnen voorbereiden. Dat ligt nu anders: Moore reist met doordachte, uitgebalanceerde ontwerpteksten naar Qatar.”

Welke resultaten verwacht Bhagwati van Doha? “Mijn voorspelling is dat de ministerraad een nieuwe onderhandelingsronde op gang zal trekken die gericht is op méér vrijhandel. Heel wat ontwikkelingslanden én Japan laten weliswaar uitschijnen dat ze zoiets niet zien zitten, maar alles wijst er op dat ze ter plekke zullen bijdraaien.”

Volgens Bhagwati zullen ook de bestaande handelsbarrières in de industrielanden _ meer bepaald in sectoren zoals textiel en landbouw _ op de agenda komen. “En ook hier zullen de ontwikkelingslanden water bij de wijn moeten doen. Voor industriële producten liggen de importtarieven bij hen gemiddeld op 21%, tegenover 8% in de rijke landen. Tussen 1995 en 1999 lanceerden de ontwikkelingslanden bijna 600 antidumpingprocedures, 25% meer dan de geïndustrialiseerde wereld. Dit protectionisme komt de ontwikkeling van de armere landen zeker niet ten goede.”

Volgens de Indiase Amerikaan mogen we ook een doorbraak verwachten inzake de internationale regels rond patentbescherming. “De Amerikanen zullen hun harde houding daarover laten varen. De ervaringen met aids en, vooral, antrax hebben een zekere loutering tot stand gebracht. De VS zal zich niet langer verzetten tegen de versoepeling van patentbescherming in bepaalde noodsituaties. Ik pleit er wel voor om de hele patentdiscussie buiten de WTO te houden. De kwestie bezorgde de WTO ten onrechte een slechte naam in de ontwikkelingslanden en bij de antiglobalisten. Je moet hiervoor een apart internationaal akkoord afsluiten.”

Het spaghettigevaar

Een ervaren rat als Jagdish Bhagwati weet uiteraard dat, ondanks zijn optimisme, de concrete onderhandelingen moeilijk en stroef zullen verlopen. Hij ziet twee grote problemen: enerzijds het bilateralisme en anderzijds hetgeen Bhagwati omschrijft als de “gelieerde onderwerpen”: internationale regels inzake investeringsgedrag, arbeidsstandaarden en milieuvoorschriften.

Het bilateralisme verwijst naar de proliferatie van preferentiële handelsakkoorden tussen twee landen of twee groepen van landen. Zes jaar geleden kende de wereld een honderdtal dergelijke akkoorden; tegen eind 2000 was dat aantal al opgelopen tot ruim 400. Vooral de Europese Unie geeft hier het voorbeeld, maar ook Azië, de Verenigde Staten en Zuid-Amerika laten zich niet langer onbetuigd. Jagdish Bhagwati trekt fel van leer tegen deze bilaterale handelsakkoorden: “Ze zijn vooral ingegeven door politiek opportunisme en door domheid. Politici beseffen gewoon niet dat er een wereld van verschil bestaat tussen echte vrijhandel _ die met een goede omkadering altijd en overal welvaartsverhogend werkt _ en bilateralisme.”

Bilateralisme leidt volgens Bhagwati tot een gevaarlijke “spaghettisituatie”. “Een bord spaghetti lijkt op een onontwarbaar kluwen van deegwaarkoordjes. Hetzelfde geldt voor bilateralisme: voor eenzelfde product gelden er in de diverse landen verschillende regels. Een exporteur in een ontwikkelingsland is dus voor één product aan verschillende reglementeringen gebonden. Bovendien zal hij voor dat product niet altijd dezelfde opbrengsten krijgen. Die complexiteit remt de ontwikkelingsmogelijkheden af. Bovendien vormen bilaterale akkoorden voor sterke blokken zoals de VS en de Europese Unie een uitstekend middel om hun wil op te dringen aan anderen en op die manier precedenten te scheppen voor multinationale onderhandelingsrondes.”

Wanneer het punt van de internationale arbeidsstandaarden ter sprake komt, windt Bhagwati zich op. “Sinds de blunder van Bill Clinton in Seattle zit de discussie over de arbeidsstandaarden in een rampspoedige stroomversnelling. Als er één agendapunt is dat de conferentie van Doha kan doen mislukken, dan is het dit wel,” zo verwijst Bhagwati naar het voorstel om handelssancties uit te vaardigen tegen landen die de internationaal overeengekomen arbeidsstandaarden (lonen, arbeidstijd, werkomstandigheden…) zouden negeren. “De discussie over arbeidsstandaarden is een uiting van je reinste protectionisme van de rijke landen, zeker van de Verenigde Staten. Vooral de vakbonden stuwen deze discussie. Zij voeren aan dat, als zij de kat de bel niet aanbinden, niemand het zal doen. Ik vind deze zogenaamd altruïstische houding hypocriet. India is de grootste democratie ter wereld en zowel regering als vakbonden zetten er zich eendrachtig af tegen de invoering van arbeidsstandaarden die door het Westen zijn opgesteld. Wie een minimum aan internationaal democratisch fatsoen heeft, eerbiedigt die houding. Ook het tweede argument van de vakbonden in de rijke landen, namelijk dat als gevolg van de onwaardige arbeidsomstandigheden in de ontwikkelingslanden de laagste lonen bij hen onder druk komen, klinkt niet overtuigend. Niet de concurrentie uit de Derde Wereld, maar de technologische vooruitgang creëert druk onderaan de loonladder,” aldus Bhagwati.

Heel wat kalmer blijft onze gesprekspartner bij de discussie over mogelijke afspraken inzake investeringsgedrag. Jagdish Bhagwati: “Uiteindelijk gaat het hier om een achterhoedegevecht dat, gelukkig maar, minder schade kan veroorzaken dan de waanzin rond de internationale arbeidsstandaarden. Opmerkelijk is wel dat ik in de omgeving van Pascal Lamy, de commissaris die de missie van de Europese Unie in Doha zal leiden, hoor dat hij een akkoord over de investeringsregels wil om een doorbraak te forceren in het heikele landbouwdossier. Ik vind dat een gevaarlijke koppeling.”

Rijker menu

Ondanks haar jeugdige leeftijd _ als organisatie bestaat de WTO pas sinds 1995 _ en ondanks haar schamel jaarbudget van nauwelijks 100 miljoen dollar, krijgt de WTO van Jagdish Bhagwati toch een ‘voldoende’ op het rapport. “Twee elementen vereisen meer aandacht. Ten eerste, in tegenstelling tot de Gatt ( nvdrGeneral Agreement on Tariffs and Trade, de voorloper van de WTO) hebben de besluiten van de WTO een bindend karakter. Zo’n situatie vereist een leiderschap dat subtiliteit combineert met doortastendheid. De WTO-mensen hebben ter zake nog veel te leren. Mijn tweede bemerking houdt verband met het bindende karakter van de WTO-interventies: er moet meer juridische creativiteit aan de dag worden gelegd om het menu met mogelijke sancties en ingrepen rijker te maken. We hebben meer mogelijkheden nodig om handelsdisputen op een faire en aanvaardbare manier te regelen.”

Johan Van Overtveldt

“De discussie rond arbeidsstandaarden is een uiting van je reinste protectionisme van de rijke landen.”

“De bilaterale handelsakkoorden die de Europese Unie afsluit, dienen vooral het Europees eigenbelang.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content