‘We laten onze machines spreken’

VALENTIJN, JOCHEN EN MIGUEL DE GRAEVE "De grote uitdaging is onze groei de baas te kunnen." © Emy Elleboog

De kiem van Degramec in Lochristi is geplant in het azaleabedrijf van de vader van Miguel, Jochen en Valentijn De Graeve. Jaren later veroveren de broers met hun mobiele potplantrobots voor de tuinbouw en de sierteelt Europa.

Soms groeit een ondernemersidee al vroeg. Miguel, Jochen en Valentijn De Graeve hielpen als kinderen in de vakanties mee in het sierteeltbedrijf van hun vader. Hij kweekte azalea’s en dat vergde veel handenwerk: inpotten, bloemen buiten zetten, weer binnenhalen, enzovoort. Miguel, de oudste broer: “Met een handvork zetten we tien tot twintig potjes tegelijk op de grond. ‘Hadden we daar maar een machine voor, dan konden wij iets anders doen’, zeiden we geregeld al lachend”, herinnert de oudste, Miguel De Graeve, zich.

Zo geschiedde. De drie broers studeerden voor industrieel ingenieur. De ene bekwaamde zich in elektronica, een andere in ontwerp en nog een andere in automatisering. Na hun studies werden de plannen om een betaalbare mobiele pottenafzetrobot te ontwikkelen snel concreet, vanuit hun liefde voor techniek. “Techniek interesseerde ons meer dan alleen maar bloemist zijn. In 1999 bouwden we onze eerste mobiele pottenrobot”, vertelt Jochen De Graeve. Miguel De Graeve pikt in: “Die verzamelde potten langs de lopende band en zette ze op de grond. We hebben die machine nog altijd, maar ze is niet meer operationeel.

Op maat van de klant

Zestien jaar later verzorgt het bedrijf de logistieke automatisering van potplanten bij klanten in Europa en binnenkort ook in de Verenigde Staten. In België is Degramec de marktleider. Het begon met automatiseringsprojecten in en rond het Oost-Vlaamse Lochristi, het mekka van de Belgische sierteelt. Het aantal Belgische sierteeltbedrijven is in twintig jaar fors gedaald, maar ze zijn productiever geworden. Ze telen nog evenveel planten als toen. De bedrijven die overleefden, werden groter, om de concurrentie aan te kunnen met Nederlandse bedrijven die al vroeger hadden ingezet op schaalvergroting.

Schaalvergroting en automatisering gaan vaak hand in hand. “We zijn lokaal begonnen, maar kijk: gisteren zat ik in Frankrijk, morgen in Italië en overmorgen in Nederland. We volgden de Belgische kwekers naar het buitenland. Nu staan we op internationale beurzen en vragen internationale klanten een offerte. De uitdaging is onze groei de baas te kunnen. We zullen 2016 afsluiten met ruim een kwart meer omzet dan vorig jaar”, weet Miguel De Graeve.

De machines – van mobiele pottenrobots over buffertafelsystemen tot wijderzetsystemen – worden op maat van de klant gemaakt. “We zijn gespecialiseerd in het manipuleren van planten in de kwekerijen, in functie van het teeltsysteem en de flow van de plantjes. Potten kunnen worden opgenomen, via transportbanden naar een andere robot gaan, die ze op de grond zet. Onze mobiele plantenrobots zijn uniek.”

In eigen huis

“Elke machine is anders, want elk bedrijf is anders, andere planten, potten en serres”, zegt Jochen De Graeve. “We proberen de onderdelen wel zo veel mogelijk te standaardiseren, om het aantal wisselstukken te beperken.” De machines worden van a tot z in eigen huis gemaakt. Toen de broers in 2011 een tweede werkplaats bouwden, investeerden ze ook in een lasersnijder en een plooibank. “Een eigen lasersnijder leek tien jaar geleden een onbereikbare droom, nu staat hij er, is hij afbetaald en dromen we van een grotere versie.”

Veroorzaken de automatiseringsprojecten van Degramec geen dalende tewerkstelling in de sierteeltsector? “Als wij het niet doen, doet iemand anders het”, zegt Jochen De Graeve. “Veel alternatieven zijn er niet, hé”, vult Miguel De Graeve aan. “Wie wil uitbreiden, moet wel automatiseren. De bedrijven die alles met de handen blijven doen, zijn waarschijnlijk binnen tien tot twintig jaar allemaal verdwenen. Bovendien vind je nauwelijks nog personeel dat dagelijks op zijn knieën wil wroeten, behalve buitenlandse loonwerkers. En zodra de machine is afgeschreven, daalt de kostprijs. Onze machines kunnen 4000 à 5000 potten per uur neerzetten.”

“Er zijn nog altijd heel wat handen nodig op de teeltbedrijven, zoals voor ziektebestrijding en kwaliteitscontrole”, zegt Valentijn De Graeve. “Maar er kan ook nog veel worden geautomatiseerd, zoals in de verpakking.”

Vooraleer de machine wordt gebouwd, bezoeken de broers de klant. Valentijn: “We kijken hoe het bedrijf is ingedeeld en of het opportuun is te automatiseren. Meestal weten we heel snel of het zal lukken.” Dat het cruciaal is de klant op voorhand te bezoeken, ondervonden de broers zes jaar geleden. Zonder de klant op voorhand te bezoeken, bouwden ze een machine ter waarde van 100.000 euro voor dat bedrijf. Bij de levering zakte de machine 30 centimeter diep in de modder. “Ze was niet geschikt voor dat terrein. Uiteindelijk hebben we ze teruggenomen. Dat heeft ons een aardige duit gekost.”

Voor Miguel De Graeve is ondernemen simpel: “Hard werken en veel stress, twintig jaar bloed, zweet en tranen.” Hun machines zijn goed beveiligd en gepatenteerd. “Als iemand iets wil kopiëren, maar je hebt een briefje met een patentnummer, dan zullen ze zich er meestal niet aan wagen. Maar je moet de concurrentie vooral een stap voor zijn. Eén keer heeft een concurrent een van onze machines proberen te kopiëren, maar het eindresultaat kwam niet in de buurt.”

Handen aan je lijf

Een grote uitdaging is de zoektocht naar personeel. De broers deden lang alles zelf – “in de week bezochten we klanten, in het weekend bouwden we machines” – intussen werken ze met een tiental mensen, de bedrijfsleiders inbegrepen.”Alles draait om ervaring”, weet Jochen. “Elke machine is uniek en dat maakt het niet gemakkelijk. En het is ook niet omdat je een goede tekenaar of sleutelaar bent, dat je onze machines kunt ontwerpen of bouwen. Het mooie aan de job is dat er veel disciplines samenkomen: tekenen, lasersnijden, draaien en frezen, …”

Handen aan je lijf hebben, gecombineerd met technisch inzicht, primeren boven een diploma. “We hebben goede stagiairs, maar die worden vaak weggeplukt door de grote bedrijven”, zucht Miguel De Graeve. “Daar kunnen wij niet tegenop. Tot nu toe hebben we altijd onze boterham verdiend en onze investeringen terugverdiend, maar de loonkosten blijven hoog. Op termijn is er nog plaats voor extra medewerkers.”

De drie musketiers

Vier jaar geleden won Degramec op de Internationale Pflanzenmesse, ‘s werelds grootste vakbeurs voor de sierteeltsector in Essen, een prijs voor het meest innovatieve product in automatisering in tuinbouw in Europa. De broers blijven er nuchter onder, grootheidswaanzin zit niet in hun genen. Miguel De Graeve: “Nederlanders zeggen al snel dat ze een superbeurs hebben meegemaakt, terwijl wij zeggen dat ‘we ons werk hadden’. Dan zeggen die Nederlanders tegen ons: ‘Het lijkt alsof jullie met moeite overleven, maar jullie plaatsen wel overal machines.’ Wij laten onze machines spreken, daarop worden we tenslotte op afgerekend. En op de service achteraf. Bij een storing staan we meteen paraat. Dankzij de nieuwste software kunnen we ook vanop afstand inloggen.”

Bij Degramec zijn de rollen mooi verdeeld. Miguel doet de verkoop, Jochen is verantwoordelijk voor de elektromechanica en Valentijn voor de werkplaats. Vliegen de broers elkaar soms niet in de haren, zoals vroeger? Miguel lacht fijntjes: “Jochen en ik maken bijna nooit ruzie. Met Valentijn lig ik sneller in de clinch, omdat onze karakters het meest op elkaar lijken en ons werk iets meer overlapt. Soms grappen we dat we nog een broer of drie te weinig hebben.” Jochen De Graeve: “Ik werk liever met twee broers dan twee externe zakenpartners. We blijven met elkaar verbonden, wat er ook gebeurt.”

De drie broers hebben jonge kinderen. Hun dochters en zonen mogen later zeker aan machines sleutelen – “vrouwelijke industrieel ingenieurs met technische bagage vinden snel werk” – maar net als hun vader met hen deed, zullen zij hun kinderen ook alle vrijheid geven in hun keuze. Miguel: “Ik zou later heel graag met mijn kinderen ondernemen, maar misschien in een heel andere sector.”

Sam De Kegel, fotografie Emy Elleboog

“Je vindt nauwelijks nog personeel dat dagelijks op zijn knieën wil wroeten, behalve buitenlandse loonwerkers” – Miguel De Graeve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content