‘We kijken nog te veel onder de kerktoren’

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Als het over fossiele brandstoffen gaat, zijn de machthebbers duidelijk: Rusland en het Midden-Oosten. Met groene energie verandert het geopolitieke speelveld. Vlaanderen kan daarvan profiteren, als het een langetermijnstrategie opstelt.

Als de energiemix verandert, heeft dat gevolgen voor de internationale machtsverhoudingen. Die veranderingen raken bijna elk mogelijk beleidsdomein: buitenlands beleid, leefmilieu, natuur en energie, economie en innovatie, en ook onderwijs. Vlaanderen kan zich daar maar beter goed op voorbereiden”, waarschuwt David Criekemans.

De wetenschapper doceert buitenlands beleid aan de Universiteit Antwerpen en geopolitiek aan het International Centre for Geopolitical Studies in Genève. Zijn onderzoek naar de geopolitiek van de hernieuwbare energie in opdracht van de Vlaamse overheid resulteerde in een lijvig rapport met een zeer lange lijst aanbevelingen. Hij werkt al aan een opvolgstudie. “Dan is het aan de beleidsmakers. Dit is vooral een aanzet tot strategisch denken, maar er moet nog veel gebeuren.”

Het grootste verschil tussen een energiebevoorrading met fossiele brandstoffen en een met hernieuwbare energie is de marktorganisatie. Bij klassieke olie- of gaswinning is die zeer sterk top-down. Er wordt een massa kapitaal aangewend om energie te produceren in een beperkt aantal landen, die vervolgens wordt verdeeld onder de consumenten. “Groene energie is veel meer gedecentraliseerd. Golfslagenergie kan op veel zeeën worden gewonnen, de zon schijnt op grote delen van de wereld en geothermische energie klinkt ook heel beloftevol voor landen die nu geen energie produceren.”

Voor olie en gas zijn we grosso modo afhankelijk van de landen van de vroegere Sovjet-Unie en het Midden-Oosten. Voor wind is de Noordzee heel belangrijk, voor zonne-energie zijn de evenaar en de Sahara de regio’s bij uitstek. Landen die mikken op biobrandstoffen en biomassa, verbeteren hun relaties met Rusland, Brazilië, Canada en Zweden. Lithium nodig voor elektrische wagens? Klop aan bij China, de Verenigde Staten, Bolivia, Chili of Argentinië. “Voor elke technologie is het geopolitieke speelveld verschillend.”

De afhankelijkheid van het buitenland die je met fossiele energie hebt, komt dus terug, alleen met andere spelers. “Voor olie en gas zijn we afhankelijk van een beperkt aantal landen. We gaan naar een andere samenstelling van de mix, die voor elk land anders is.”

Langetermijnvisie

Vlaanderen kan daar een graantje van meepikken. Bijvoorbeeld door samen met Nederland te investeren in een interconnector die de elektriciteit vervoert van het Verenigd Koninkrijk en de windmolens op de Noordzee naar het continent en omgekeerd. “Dan kunnen we een transitland worden voor energie en de inkomsten uit dat transport gebruiken voor ons eigen slimme netwerk. Het gaat erom niches te kiezen. Met Nederland hebben we veel potentieel om samen te werken. Wie investeert in de juiste technologie en zijn voorsprong kan vasthouden, kan de toegevoegde waarde genereren. Het is dus een kwestie van de juiste positionering.”

Duitsland bijvoorbeeld heeft al een aantal strategische keuzes gemaakt. “Het is geen toeval dat Desertec, het project om zonne-energie uit de Sahara naar Europa te brengen, vooral door onze oosterburen wordt getrokken.” En Oostenrijk profileert zich met het smart grid, waarvoor wij minstens even goed zijn geplaatst.

In Vlaanderen is het beleid veel diffuser. “Het is allemaal nog sterk ad hoc. Het Vlaams Energiebedrijf gaat vooral over energiebesparing en -efficiëntie, maar dat staat mijlenver van wat er moet gebeuren: strategisch inkopen, onderzoek en ontwikkeling, demonstratieprojecten, vermarkting en roll-out van onze kennis. We kijken nog te veel onder de kerktoren, terwijl we aan systeemdenken moeten doen en onze economie totaal herdenken.”

“Vlaanderen in Actie heeft een horizon tot 2020, maar voor energie moet dat 2030 en 2050 zijn. Het echte werk moet nog beginnen. Op sommige domeinen tellen we nog mee, maar dat heeft meer te maken met de expertise en knowhow van de mensen in het veld dan met het overheidsbeleid.”

Staatsstructuur speelt ons parten

“Vlaanderen kan nog wat leren van de andere gewesten, bijvoorbeeld van de Waalse permis unique. Maar we zouden ook meer moeten samenwerken om ons beter te positioneren in internationale organisaties als het internationaal agentschap voor hernieuwbare energie, Irena.”

Onze staatsstructuur speelt ons parten. “Het geld van de nucleaire rente dient vooral om de federale begrotingsputten te dempen, terwijl het zou moeten worden aangewend voor groene energie en energie-efficiëntie. Maar dat zijn gewestbevoegdheden. Dat wordt een economisch en politiek nadeel, want bijvoorbeeld Nederland gebruikt de gasinkomsten wél om hernieuwbare energie te stimuleren. Dit is een structureel probleem.”

“We zijn allemaal geneigd top-down te denken, terwijl je voor energie juist horizontaal moet denken: economie moet weten wat onderwijs doet. Maar zoiets kan alleen als er strategische prioriteiten worden bepaald, die vertaald worden in een operationeel actieplan. Nu is het te fragmentair.”

Een operationeel actieplan moet een soort energieatlas worden. Veel hernieuwbare energie is slechts interessant op de meest ideale locatie: wind aan zee en in de havens, biomassa waar de aanvoer daarvan verzekerd is. “Nu is het soms provinciale politiek. Gent heeft een biomassacluster, maar eigenlijk moet die kennis worden veralgemeend naar de andere havengebieden.”

“In dertig tot vijftig jaar moet de petrochemische nijverheid zich omvormen naar een duurzame chemiesector. Doen we dat niet, dan kunnen we die chemie op termijn niet houden. We zijn een zeer open economie, onze havens zijn motoren van internationale contacten. De havens worden een grote importeur van biomassa. Die komt uit Rusland, maar ook uit Canada, Zweden en Brazilië.”

Vlaanderen besteedt 0,001 procent van zijn bruto binnenlands product aan energie-innovatie, Nederland acht keer meer. “Net na oliecrisissen zie je de investeringen voor onderzoek en ontwikkeling stijgen, maar nadien vallen die weer stil. Terwijl we juist moeten investeren om hernieuwbare energie rendabel te maken. Dus is er meer ondersteuning nodig. Energie is een investeringsdomein, daar wordt de nieuwe welvaartstaart gebakken. Een begrotingsput is minder erg als die wordt veroorzaakt door investeringen.”

Projectjes hier, projectjes daar

“Europa doet dat juist wel: het zet kaders uit, legt gedeeltelijk strategische prioriteiten vast. Vlaanderen doet projectjes, eentje hier, eentje daar… Terwijl er meer geld en kritische massa nodig is om aan Europese projecten mee te doen en de Europese subsidies naar hier te halen.”

“Dankzij de kennis van imec komt 10 procent van alle Europese onderzoeksgelden voor zonne-energie naar Vlaanderen. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek definieert mee hoe de smart cities van de toekomst er moeten uitzien.” Maar dat zijn uitzonderingen. “De schaalgrootte moet drastisch worden opgetrokken. Op de weg van een demonstratieproject naar commerciële roll-out mislukken veel projecten. Daarom is het des te belangrijker om te weten wat we hier gaan ontwikkelen. Er is dus geld nodig om grote programma’s te kunnen financieren.”

Vlaanderen heeft het Europese kader, maar de vraag is hoe we dat vertalen naar Vlaanderen, en waarop we inzetten. We hebben niet de massa ingenieurs van China of India, maar zeker met dat laatste land zijn perfect partnerschappen op te zetten. Ook landen als Jordanië, Marokko en Tunesië zijn mogelijke afzetmarkten voor Vlaamse knowhow. “Wij zullen nooit het Siemens van Europa worden, maar we kunnen ons karretje misschien wel aan hen vasthaken.”

LUC HUYSMANS

“Het geld van de nucleaire rente dient vooral om de federale begrotingsputten te dempen, terwijl het zou moeten worden aangewend voor groene energie en energie-efficiëntie”

“Vlaanderen in Actie heeft een horizon tot 2020, maar voor energie moet dat 2030 en 2050 zijn”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content