‘We gingen breed, want afbouwen is geen optie’

3 VRAGEN AAN WIM DEJONGHE

Wat waren de belangrijkste evoluties in de sector sinds u begon?

“Er is de advocatuur van voor en na Lehman Brothers. Tot de crisis van 2008 deden ondernemingen voor juridisch werk een beroep op hun interne jurist of een advocatenkantoor. Na de crisis daalde de omzet van alle kantoren omdat cliënten voor standaardwerk een goedkoop alternatief vonden: juridische uitzendkantoren (Axiom), onlinedienstverleners (Simmons & Simmons), LPO’s (legal process outsourcers, vaak uit India) en opnieuw de advocaten van de Big Four. Erelonen werden belangrijker. Reputaties boetten dan weer aan belang in.

“De vraag verandert ook voortdurend. Ooit was ons advies in geschillen nationaal, beperkt werk. De voorbije jaren werden financiëledienstverleners, oliemaatschappijen en recent autobouwers wereldwijd het doelwit van rechtsvorderingen. Ons kantoor pakt ze nu aan met worldwide litigation teams. Ook financieren ondernemingen hun werking meer via de kapitaalmarkten. Het werk verschuift dus naar de Verenigde Staten, waar de fondsenindustrie veel sterker is dan in Europa. Dus versterken we ons VS-team.”

Heeft een advocatenkantoor wel behoefte aan een manager?

“Management en kostenefficiëntie zijn in onze ontwrichte sector even belangrijk als voor elk bedrijf.”

Welk type van advocaat kan nog overleven in deze tijden?

“Advocaten met een focus. Collega’s concentreren zich op het topsegment. Wij gingen breed, want afbouwen is geen optie. Kleinere nichekantoren vinden een plaats. Het middensegment krijgt het lastig.”

Vandaar de keuze.

Outsiders ontwrichten de klassieke advocatuur. Wim Dejonghe had de focus kunnen beperken tot het topsegment. In de plaats daarvan koos hij resoluut voor de uitbreiding van juridische diensten. Zes jaar op rij met succes. Managementgoeroe en Oxford-professor Richard Susskind (auteur van The end of lawyers?) verwijst naar Dejonghe als een creatieve manager, het tegendeel van conservatieve advocaten die met uitsterven bedreigd zijn. Allen & Overy kreeg vier keer de prijs van het meest innovatieve advocatenkantoor van Financial Times.

Het meest markante feit.

“De stijging van de omzet met 4 procent en van de winst met 7 procent bij het afsluiten van het boekjaar in april. Dat is in een vlakke markt een belangrijke indicator dat we de juiste weg volgen. De voorbije zes jaar zijn onze omzet en winst gestaag gestegen. Geen enkel groot advocatenkantoor deed ons dat na.”

De mooiste prestatie.

“Allen & Overy is nu een one stop shop in juridische diensten. Allen & Overy Belfast, nu onze backoffice, levert sinds 2011 met 400 mensen ook eenvoudig werk. De 100 advocaten van ons juridisch uitzendkantoor Peerpoint werken dan weer project per project om pieken op te vangen. Aosphere, wereldwijd massaal gevoed met eigen data, verhuurt onlineabonnementen voor standaardwerk. A&O Consulting levert advies in juridisch management. De nieuwe segmenten zijn de basis voor groei.”

De belangrijkste uitdaging.

“Relevant blijven voor de klant en de medewerkers. Dus passen we ons aan.

“We moeten ook goede juristen blijven aantrekken. Door onze groei kunnen we investeren in jonge mensen, die kunnen uitgroeien tot partners. We negeren ook de stijgende vraag naar een betere levensbalans niet. In Belfast werken goede juristen, die echter geen zin hebben om, zoals in Londen, twaalf uur per dag te werken. Ze verdienen dus wel minder.”

De goede manager.

“Een goede manager is volgens mij een enabler. In onze sector betekent dat een optimale omgeving creëren ten bate van het cliënteel en onze topjuristen.”

HANS BROCKMANS, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content