WAT WIST ERIK DE LEMBRE?

Willy Van Damme medewerker Trends

LAVITHAS.

Toen Jan Maes, het financiële brein achter Super Club, in 1987 met de overname van het Mechelse facilitaire video- en teeveebedrijf Lavithas zijn vertrek uit Super Club plande, had hij een revisor nodig. Het werd in eerste instantie Emmanuel Agneessens en later – toen het serieuze werk eraan kwam – de gerenommeerde UG-professor Erik De Lembre, nu voorzitter van Ernst & Young.

Het avontuur van Jan Maes zou vlug faliekant aflopen. Het faciliteitenbedrijf ging op 28 september 1992 failliet. Het gerecht stootte later bij Lavithas op een gigantische fraudeberg. Agneessens was de man die, via een reeks waarderingen mee had geholpen dit bedrijvenconglomeraat – waarin hij op zeker ogenblik zelfs aandelen had – op te fleuren. Hij zou in 1993 door de beroepscommissie van het Instituut der Bedrijfsrevisoren van de lijst der revisoren worden geschrapt. “Dat de betrokken bedrijfsrevisor niet alleen slordig, onvoorzichtig en in overtreding heeft gehandeld tegenover de technische normen die door iedere bedrijfsrevisor moeten worden in acht genomen bij het uitoefenen van zijn beroep, maar dat hij zich bovendien herhaaldelijk en consequent heeft gedragen als de beoefenaar van een beroep dat niet dat is van bedrijfsrevisor en er zelfs helemaal niet mee verenigbaar is,” zo stelde de commissie in haar verslag.

Men kan zich afvragen welke rol Erik De Lembre ter zake heeft gespeeld. De Lembre maakte op 22 april 1991 een goedkeurende verklaring voor de jaarrekening van Lavithas, onderdeel van het private placement-document, nodig voor de kapitaalverhoging van de groep. Pas op 30 september van datzelfde jaar zou hij in een audit de boekhouding van Lavithas bestempelen als een frauduleuze puinhoop – wat kort daarvoor nog goed was, bleek nu dus rotzooi. Opmerkelijk is ook de brief (25 juni 1991) van Ernst & Young Financial Services waarin die zich bereid verklaarden mee te werken aan datzelfde private placement. “Wij dienen u te informeren dat onze interventie zal gehonoreerd worden met 1,5% commissie op de investeringsprijs,” zo schreef Alastair Hardie namens Ernst & Young aan de groep op 25 juni 1991. Ook stelt de toenmalige hoofdboekhoudster van Lavithas Inge Thijs dat niemand van Ernst & Young voor september 1991 een controle van de boeken heeft gedaan. Oppert Alastair Hardie: “Die zaak was ons aangebracht door De Lembre en mislukte wegens gebrek aan belangstelling.” De verklaring van Marc De Schutter, gedelegeerd bestuurder van Lavithas, klinkt gelijkaardig. “Ik heb over die kwestie bij Ernst & Young in Woluwe aan tafel gezeten samen met Hardie, De Lembre en Jan Maes. De Lembre maakte helemaal geen bezwaar,” verklaart De Schutter. De Lembre verdedigt zich en stelt: “Toen ik die brief van Hardie in mijn handen kreeg, heb ik de zaak laten stopzetten want dat kon niet door de beugel. Beiden spreken de waarheid niet. Wat betreft die goedkeurende verklaring en de audit dient men te beseffen dat dit twee verschillende documenten zijn. Een audit is een intern document, de goedkeurende verklaring is publiek. Het karakter van beide documenten is verschillend. Voorts wil ik stellen dat wij voor die goedkeurende verklaring van april wel controles hebben gedaan.”

Wat nog steeds niet verklaart waarom die eerste controles de fraude niet hebben blootgelegd.

WILLY VAN DAMME

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content