Wat wilt u echt doen met uw leven?

Wat moet ik doen met mijn leven? Po Bronson portretteert tientallen mensen die de ultieme vraag (bij uitstek geschikt voor Kerstmis én de vakantiemaanden) beantwoordden. En probeerden te verwezenlijken.

Po Bronson, What Should I Do with my Life? Secker & Warburg, 366 blz., 21,95 euro. Verkrijgbaar bij Acco Leuven: tel. 016 29 11 00, fax: 016 20 73 89.

Speciale effecten creëren voor de belangrijkste Hollywood-studio op dat terrein, Industrial Light & Magic van Star Wars-cineast George Lucas, is de natte droom van elke creatieve informaticus. Toch sloeg John Benson er de deur achter zich dicht. Niet misnoegd of boos, hij wilde gewoon zijn eigen droom realiseren: hij trok van het bruisende Californië naar het koele Portland om er een heuse fabriek voor elektrische auto’s op te richten. Zijn startkapitaal? Het verschil van enkele honderdduizenden dollar dat hij opstreek bij de verkoop van de riante villa in de buurt van Los Angeles en de aankoop van een bescheiden gezinswoning in Portland. Zijn infrastructuur? De garage in de achtertuin.

Waanzin van een pas 37 geworden man met een premature midlifecrisis, die vrouw en kinderen meesleurde in zijn Icarusvlucht? “Ik kon mezelf niet langer voor de gek houden,” repliceert Benson laconiek. Passie wilde hij. Twee jaar eerder had hij een oude Porsche 914 omgeknutseld tot een elektrische auto. “Ik weet dat het produceren van elektrische auto’s waanzin lijkt,” beseft Benson. “Maar alle onderdelen bestaan al. Het is geen sciencefiction. Je kan een marktrijpe elektrische auto bouwen.”

Die auto is er evenwel nog altijd niet. Vandaag werkt Benson opnieuw in de filmanimatie. Hij had alle obstakels overwonnen om zijn droom te realiseren, op één na: zichzelf. Hij stopte zijn bitter weinige startkapitaal in de innovatie van zijn huis. Die innovatie liep uit de hand en het droomgeld was verdwenen.

Geen renteniersdroom. De getuigenis van John Benson typeert de reportages in What Should I Do with my Life?, het jongste boek van Po Bronson. Het voorbije decennium maakte de auteur faam als satiricus van de Wall Street-hebzucht en als chroniqueur van de recente goldrush in Silicon Valley. Hij voelde zich met boeken als De eerste miljoenen zijn altijd het zwaarst (1997) en De naaktloper in de nachtdienst – Ware vertellingen over Silicon Valley (1999) zelfs medeverantwoordelijk voor de stormloop van techneuten en andere gelukzoekers naar het dotcomcasino, dat eindigde met een ontzettende kater. Daarom schreef hij een apologie in The New York Times (een verweerschrift dat vooral zijn imago als onverbeterlijke praalhans en narcist voedde, maar dat geheel terzijde, Bronson is immers niet onterecht een star in de VS en ook al wel een beetje in Europa).

Nu pakt Bronson uit met een bundel portretten over mensen met merkwaardige carrièrewendingen. Deze keer gaat het lang niet alleen om blitse succesverhalen, getuige het Benson-debacle. Succes is er her en der zeker bij de tientallen getuigenissen, maar de reportages hebben nu gemeen dat ze aantonen wat mensen doen die de vaak in gedachten gemijmerde, maar zelden hardop uitgesproken vraag beantwoordden: wat moet ik doen met mijn leven? Wat wil ik écht doen?

De link met de uiteengespatte dotcomdroom schuilt in de van hun troon gesukkelde, berooide of tijdig schatrijk geworden whizzkids die nu een ander levensdoel nastreven. Zulke voorbeelden zitten erin, maar Bronson toont omstandig aan dat degenen die een droom verwezenlijken of op zijn minst najagen, slechts zelden degenen zijn die eerst een fortuin vergaarden. Dat is het cliché: sloof je uit, word rijk en maak dan je dromen waar. Als je eerst zolang bezig bent om voldoende rijk te worden, zit je evenwel in een luxeleventje gevangen, dat je niet meer wilt ruilen voor onzekerheid.

Want de droom waar Bronson het over heeft, is niet de renteniersdroom om godganse dagen te gaan snorkelen in de buurt van een hagelwit strand. Hij vond mensen die van hun passie een beroep wilden maken. Dat beroep gaat evengoed gepaard met zweet, routine en vervelende karweien. Het grote verschil met de oude job is gewoon dat deze gelukszoekers nu doen wat ze altijd al wilden. Dat kan zelfs het uitvoeren van dezelfde baan zijn, maar dan in een andere regio.

Wijze raad voor werkgevers. In zijn inleiding en epiloog maakt Bronson algemene bedenkingen. Hij zoekt er de rode draad door de uiteenlopende voorbeelden (waarvan de meeste zich in de Verenigde Staten afspelen). Dat mondt uit in een advies aan werkgevers: “Wat willen werknemers? Wat zorgt ervoor dat u meer betrokkenheid, meer ideeën en meer waarde van hen krijgt? Ze willen werk waardoor ze gepassioneerd zijn. Loon en voordelen vormen slechts een compromis. De productiviteit schiet pas echt de hoogte in als mensen houden van hun werk. Dáár ligt de natuurlijke bron die de meeste werkgevers onaangeroerd laten.” Kortom, het komt erop aan dat werkgevers het antwoord op de levensvraag van hun werknemers in hun organisatie kunnen laten beleven.

Luc De Decker

“De productiviteit schiet pas echt de hoogte in als mensen houden van hun werk. Dáár ligt de natuurlijke bron die de meeste werkgevers onaangeroerd laten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content