Wat spendeert een vergadertoerist?

In 1901 werden wereldwijd 70 internationale congressen of meetings georganiseerd, in 1950 al 725 en in 1996 bijna 9000. Toch lijkt de room van de melk. Het overaanbod drukt de rendabiliteit. Ook Internet en satellietconferenties knagen aan de markt.

De internationale congresganger besteedt ongeveer 12.000 frank per dag in Brussel (inclusief het verbruik ter plaatse, zoals hotel, eten, shopping, lokaal vervoer en uitstappen). In andere Belgische congressteden loopt het bedrag terug tot 10.000 frank, in niet-stedelijke gebieden tot 8000 frank. Dit is nog altijd het dubbele van wat de recreatieve toerist gemiddeld uitgeeft.

“Macro-economisch is deze sector dus niet onbelangrijk,” concluderen Patrick De Groote (professor Toerismemanagement aan het Limburgs Universitair Centrum) en Karel Ooms (directeur van het Belgische congresbureau Becib, dat België promoot als vergaderland). In hun boek Stilte… in vergadering! nemen ze de congres- en meetingbranche in België en Nederland onder de loep. Samen met een rist gastauteurs brengen ze een karrenvracht cijfers, tendensen, cases en thema’s bijeen, die we nog niet eerder gebundeld zagen.

GEEN GROTE HOTELS.

In 1996 bracht het zakentoerisme in België 55 miljard frank in het laatje. Eén op vijf van alle overnachtingen werd geboekt door een zakentoerist. Zowat 38 miljard frank daarvan werd uitgetrokken voor individuele zakenreizen. De overige 17 miljard frank werd besteed aan congres- of meetingtoerisme.

Vlaanderen en Brussel namen elk 43% van de zakentoeristische overnachtingen voor hun rekening, Wallonië ongeveer 14%. De individuele zakenreizen brachten Vlaanderen 17 miljard frank op, Brussel 16 miljard en Wallonië 5 miljard. Voor congressen en meetings spant Brussel de kroon (44%), voor Vlaanderen (41%) en Wallonië (15%).

Een kwart van de congresovernachtingen komt van Belgen zelf. Van de buitenlandse overnachtingen wordt de helft ingenomen door achtereenvolgens Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Nederland, onze vier buren. Meteen daarna volgt de VS met tien procent. De buitenlanders doen het meest Brussel aan.

België en Nederland nestelen zich al geruime tijd in de top tien van de belangrijkste congreslanden. België wordt als congresbestemming gekozen omwille van de centrale ligging, de prijs-kwaliteitsverhouding, de meertaligheid van het personeel en de gastronomie. De goede congresinfrastructuur en de degelijke hotels werden in de enquête slechts één keer aangehaald. Hier knelt het schoentje. De kwantiteit en kwaliteit blijken niet de sterkste troeven. Er heerst vooral een tekort aan infrastructuur voor grote congressen. Naast het Brusselse Congrespaleis en de Heizelpaleizen zijn er moeilijk geschikte gigantenruimten te vinden. Grote hotels (met meer dan 600 kamers) kent ons land ook al niet. Zeker voor Amerikaanse klanten die geregeld congresseren in reuzenhotels met 1500 tot 2000 kamers, vallen Belgische hotels klein uit. Het grootste hotel, Sheraton, telt 509 kamers. Voor een congres met duizend deelnemers (niet echt big in de VS) moet men hier logeren in tien tot vijftien hotels. Dit schrikt potentiële klanten wel eens af bij een eerste bespreking. Het komt er dan op aan om de kleinere hotels te promoten als kwaliteitsoorden op mensenmaat.

NACHTLEVEN.

Promotie en imago worden almaar belangrijker, nu de groei eruit is. De crisis in grote delen van Zuidoost-Azië zal daar nog sterk toe bijdragen. Net in die regio tekende zich de jongste jaren de grootste groei af. Elders bedongen de bedrijven almaar scherpere prijzen. Blijkbaar sprongen te veel aanbieders op de booming business, waar de prijzen nu onder druk staan. België ontsnapt niet aan deze bedreiging van de rendabiliteit. Intussen gaan de klanten grenzeloos shoppen. Vaker en vaker kiezen ze voor alternatieve bestemmingen, zoals enkele steden in voormalige Oostbloklanden.

Waarschuwen de auteurs: “In een dergelijke competitieve omgeving wordt het zaak om de verouderde congresinfrastructuur zo vlug mogelijk aan de strenge verwachtingen van de klant aan te passen en tegelijkertijd te investeren in agressieve promotie. Bestemmingen die dit niet zullen doen, vallen in de toekomst onvermijdelijk uit de boot.”

Overdreven pessimisme hoeft ook niet, aldus De Groote en Ooms. Ze zien zelfs niet echt een bedreiging in Internet (prima als ondersteunende functie en om voorbereidende rapporten door te nemen) en satellietconferenties (nog te duur en beperkt, wel goed voor technische besprekingen, bijscholing en het beluisteren van een keynote-spreker die niet aanwezig kan zijn). Op dit vlak brengen ze echter geen pleidooi à decharge aan. Ze overtuigen wel met hun verwijzing naar dé troef van congressen: de gesprekken in de wandelgangen, aan tafel en bij de borrel. Congresoorden moeten dus ook investeren in nachtvertier.

Patrick De Groote & Karel Ooms, Stilte… in vergadering! Garant, 285 blz., 1680 fr. ISBN 90 5350 737 X.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content