“Wat mij ongerust maakt, is dat in België alles zo rustig is “

Trends is 30 jaar. In die drie decennia werd België geteisterd door de oliecrisis, oplopende rentevoeten en ontspoorde overheidsfinanciën. Nu staan we alweer voor zware uitdagingen. Wat gebeurde er? En wat moet er nu dringend gebeuren? We vroegen het aan twee boegbeelden van de Belgische politiek: ex-premier Mark Eyskens en de huidige Vlaamse minister-president Yves Leterme. Meteen ook een confrontatie van twee generaties uit dezelfde partij, CD&V.

22 februari 1982. Er gaat een schokgolf door België. De regering-Martens V kondigt aan dat de Belgische frank met 8,5 % wordt gedevalueerd. Met die ingrijpende maatregel werd de basis gelegd voor het herstelbeleid van de jaren tachtig. De verleiding is groot om de regering Martens V te vergelijken met Verhofstadt II. De gelijkenissen tussen 2004-2005 en de politieke en sociaal-economische cruciale periode 1981-1982 lijken opvallend: ook toen waren het herstel van de concurrentiekracht van de bedrijven, de bevordering van de werkgelegenheid, de gezondmaking van de openbare financiën en de vrijwaring van de sociale zekerheid cruciale beleidspunten. Ook vandaag dringen zich maatregelen op om ons economisch stelsel te vrijwaren. Toen gebeurde het via de devaluatie van de frank, nu zijn er vooral voorstellen gelanceerd om de kosten van de vergrijzing op te vangen (zoals een hogere activiteitsgraad en lagere loonlasten).

De uitdagingen zijn enorm. Dat geeft ook Mark Eyskens toe, éminence grise van de Belgische politiek. Hij was kortstondig premier in een dramatische regering begin jaren tachtig, maar vooral jarenlang minister van Financiën en Economische zaken in verschillende regeringen. Ook zijn CD&V-partijgenoot Yves Leterme, Vlaams minister-president, bevestigt dat we voor cruciale jaren staan.

In zijn vergelijking tussen begin jaren tachtig en nu heeft Eyskens het over “divergerende parallellen”. Licht hij toe: “We bevonden ons begin jaren tachtig in een bijzonder beroerde situatie, wegens de gevolgen van de oliecrisis. De rentevoeten, de inflatie en de openbare schuld liepen op. Ik heb als minister van Financiën nog een lening uitgegeven tegen een rentevoet van 13 %. Er werd zwaar gespeculeerd tegen de Belgische frank. Alle dagen was het pompen of verzuipen om de Belgische frank binnen dat Europees monetair systeem te houden.”

Eyskens schildert een scherp contrast met de periode toen de eerste paarse coalitie aan de macht kwam: “Verhofstadt I is in 1999 terechtgekomen in het Aards Paradijs, maar wij zaten in de hel of op zijn minst in het vagevuur. Guy Verhofstadt kon bij zijn aantreden rekenen op een zeer gunstige conjunctuur. Bovendien werden de openbare financiën gesaneerd. De situatie was verschillend, maar de aanpak was ook anders. Wij bevonden ons in een noodsituatie, de Belgische frank werd gedevalueerd. Dat heeft een schokeffect veroorzaakt. De lonen werden gedesindexeerd en we kregen volmachten van het parlement. Martens V was de beste naoorlogse regering.”

YVES LETERME (CD&V). “Ja, maar met dat verschil dat de kunstmatige hefbomen om de concurrentiepositie te vrijwaren of te versterken, niet meer aanwezig zijn. We bevinden ons in een eenheidsmarkt en in de eurozone. Je kan dus alleen gebruikmaken van de beperkte budgettaire marge, van investeringen in innovatie en van de kwaliteit van je overheid om een beleid te voeren.”

MARK EYSKENS (CD&V). “We kunnen ook geen rentebeleid of wisselkoersbeleid meer voeren. En er is het Stabiliteitspact, dat bepaalt dat het overheidsdeficit beperkt moet blijven tot 3 %. Je kan dus ook niet aan keynesiaanse regulatie doen. De concurrentiegevoeligheid binnen Europa is ook sterk toegenomen, niet alleen door landen als China, maar ook door de nieuwe Europese lidstaten. We moeten de kosten beheersen, want je kan de lonen niet aanpassen aan die in Polen. Je moet de traditionele sectoren proberen te stabiliseren en je moet vooral innoveren. Creativiteit is de boodschap.”

Heeft het concurrentieprobleem niet vooral betrekking op onze buurlanden?

EYSKENS. “Er is een Belgisch probleem en er is een Europees probleem. Voor het Belgische zijn we zelf verantwoordelijk. Ten opzichte van onze drie belangrijkste buurlanden kampen we met een loonhandicap die oploopt tot 7 %. Die moet dringend worden weggewerkt. En dat sluit aan bij het probleem van de sociale zekerheid. Je moet de torenhoge belasting op arbeid proberen te vervangen door een andere financieringswijze van de sociale zekerheid. Het is paradoxaal, maar in Europa – dat een sociaal continent is in vergelijking met de VS – wordt arbeid loodzwaar belast en kapitaal zeer weinig belast. In de VS is het net het omgekeerde.”

Horen we u nu pleiten om het evenwicht om te keren?

EYSKENS. “Ik denk dat je dringend moet sleutelen aan de financiering van de sociale zekerheid. Je moet iets doen aan de uitgavenzijde. We moeten streven naar een vergelijkbare situatie, waarbij de uitgaven in het hele land dezelfde zijn. Zowel bij zieken, bij het presteren van gezondheidsdiensten als bij instellingen. Je moet de lat overal gelijk leggen.”

Een delicate zaak.

EYSKENS. “Maar je moet natuurlijk ook voldoende genuanceerd zijn bij het uitstippelen van het beleid. Het Waalse ziektebeeld verschilt duidelijk van het Vlaamse.”

LETERME. “Daarin spelen verschillende factoren, zoals preventieve geneeskunde, een belangrijke rol. In ons land is er geen enkele politieke kracht meer die een visie heeft op een Belgisch gezondheidsbeleid. De Vlaamse en Franstalige politieke partijen zoeken naar de beste oplossingen voor hun bevolking. En de visie hoe je dat moet aanpakken, verschilt.”

EYSKENS. “Gezondheidszorg en sociale zekerheid zijn hete hangijzers. In een zeer welvarend land als het onze moet je een systeem van franchise invoeren, dat gekoppeld wordt aan de hoogte van het inkomen. Daarnaast moet je een systeem van solidariteit behouden. Een oplossing: naarmate het inkomen stijgt, kunnen steeds meer mensen uit het systeem worden gelicht en naar de markt overgaan. Ik spreek niet van privatiseren, maar van decollectiviseren. Je moet immers opletten voor Thatcheriaanse toestanden. Een grondige ingreep in de sociale zekerheid is noodzakelijk. Zoals nu in Duitsland gebeurt. Chapeau voor Schröder. Maar als je dat doet, moet je een drastisch armoedebestrijdingsbeleid voeren. Ik vind dat we een armoede-index moeten berekenen en die om de zes maanden publiceren. Als je de sociale zekerheid saneert en de armoede-index gaat de hoogte in, dan branden rode knipperlichten en moet je het beleid bijsturen.”

LETERME. “Sta me toe even te nuanceren, omdat niet alle elementen van het debat ter sprake zijn gekomen. Ik denk dat we goed moeten beseffen dat de gemiddelde levensverwachting om de vijf jaar met een jaar stijgt. Nu zeggen dat door gelijke toepassing van de federale wetgeving in alle delen van het land (waar ik volledig achter sta) en door decollectivisering het algemene aandeel van ons beschikbaar inkomen voor gezondheidszorg zal verminderen, is verkeerd. Een steeds groter deel van ons budget zal naar gezondheidszorg gaan.”

Hier zijn de hefbomen in elk geval wél aanwezig om broodnodige maatregelen te nemen.

LETERME. “Ik denk dat iedereen wel beseft dat het zo niet verder kan. Ik denk dat de ontvankelijkheid voor een aantal moedige maatregelen in onze samenleving groot is. Maar de politieke ontvankelijkheid is dat minder.”

EYSKENS. “Wat mij ongerust maakt, is dat in België alles zo rustig is. In andere landen hebben regeringen geprobeerd hun tanden te zetten in problemen als de betaalbaarheid van de gezondheidszorg en de vergrijzing. Sommige hebben er hun tanden op stukgebeten. Ik geef de voorkeur aan de aanpak via wegen van geleidelijkheid, zonder veel brokken te maken. Dat kan in het raam van een programma over vijf tot tien jaar. Wij staan in België niet ver. Ik hoor nu allerlei verklaringen van federale excellenties dat men niet gaat raken aan het brugpensioen, ook niet in de toekomst. Ook niet in de toekomst?”

LETERME. “Iedere maand dat we daarmee talmen, is een maand tijdverlies. De klok tikt verder.”

In het verleden werden heel wat baanbrekende maatregelen genomen, zoals de wet-Cooreman-De Clercq, T-zones, coördinatiecentra en reconversievennootschappen. Er zijn of waren dus toch efficiënte hefbomen aanwezig?

LETERME. “In mijn streek hebben de T-zones aanleiding gegeven tot een inhaalbeweging. Een van de belangrijkste concurrentiehefbomen die we nu nog hebben, is de omvang en kwaliteit van de overheidsdienstverlening. Die dienstverlening zal bepalend zijn voor het al dan niet totstandkomen van economisch initiatief. En daar vind ik dat we op Vlaams niveau te weinig hefbomen in handen hebben, of het nu gaat om de gezondheidzorg of de sociale zekerheid. Ik zeg dat niet vanuit een vijandigheid ten opzichte van de Franstaligen, wel vanuit de vaststelling dat wij in een aantal essentiële domeinen een totaal tegengestelde visie hebben.”

Het blijft dus een constante dat de Franstaligen en vooral de socialisten volharden in hun conservatieve houding?

LETERME. “Ik wil toch een aantal zaken nuanceren. Het Waalse regeerakkoord ziet er op het vlak van economisch beleid niet zo slecht uit. Het maakt ruimte vrij voor privé-initiatief, voor economische instrumenten die wij ook gebruiken, voor het inperken van het overheidsbeslag. Maar het klopt dat wanneer puntje bij paaltje komt, in een onderhandeling over de sociale zekerheid of over het interprofessioneel akkoord, er vooral vanuit de PS gepleit wordt voor een status-quo.”

EYSKENS. “Ik heb de socialisten gekend voor Martens V, ik heb er zelfs een regering mee moeten vormen. De socialisten van nu zijn totaal onherkenbaar geworden. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig pleitten zij nog voor interventionisme. De staat moest zich met alles bemoeien. Ik hoor toenmalig ABVV-topman Georges Debunne nog zeggen: wat slecht is voor de bedrijven, is goed voor het land. Zo’n houding is bij de linkerzijde ondertussen weggeëbd.”

Laten we concreet op een aantal hefbomen ingaan: de wet Cooreman-De Clercq of de Arkimedes-regeling. De impact van zulke grootschalige projecten blijkt vrij minimaal.

LETERME. “De ambitie is ook geringer. Maar je mag niet onderschatten wat een belangrijke stap er werd gezet met de wet Cooreman-De Clercq voor de democratisering van de beurs.”

In 1987 werd de Nationale School voor Fiscaliteit en Financiën opgericht. Via vorming en opleiding moesten de 30.000 ambtenaren meer gezag, uitstraling en efficiëntie krijgen. Vandaag bedelt het ministerie van Financiën om computers bij lokale overheden en gemeentelijke besturen.

EYSKENS. “Het is een jammerlijke afgang geworden. Ik ken topambtenaren die klagen over een acuut rekruteringsprobleem en over de beperkte tweetaligheid van de ambtenaren. Bovendien is de rekrutering zeer streng. Het is een schitterend ministerie, maar het gaat om een moeilijke materie, die vaak bijscholing vereist. En op een privé-kantoor voor fiscalisten liggen de lonen veel hoger. De boswachter wordt stroper.”

Is de situatie bij de Vlaamse ambtenaren rooskleuriger dan op federaal vlak?

LETERME. “Ik vind van wel. Het beleid in Vlaanderen is wel complexer en dat vertaalt zich ook in de rigiditeit van de administratie. De macht van de Vlaamse administratie is sterker dan op federaal niveau. Kijk ook naar de eigentijdse vorm van organisatie en responsabilisering, naar de verhouding politiek en administratie: we zijn beter georganiseerd en dat leidt tot betere resultaten. Kijk ook naar de prestatiemetingen: de Vlaamse administratie werkt vrij efficiënt en effectief.”

Meneer Eyskens, u hebt niet geaarzeld om na uw politieke loopbaan bestuursmandaten op te nemen in privé-bedrijven. Hebt u gemerkt dat het management zich verder heeft geprofessionaliseerd?

EYSKENS. “Ja, ik heb eerst een aantal akelige vijandige overnamegevechten meegemaakt. Bij Cobepa, bijvoorbeeld. Ik heb er andere gezien, waar het vrij vlot is verlopen. Ik heb ze allemaal weten internationaliseren. Zoals UCB, waar ik in de raad van bestuur zat voor ik minister werd. Het bedrijf was Franstalig. Toen ik terugkwam, was het twee- talig en nu is het Engelstalig. De helft van de omzet wordt in de VS gehaald.”

In Vlaanderen zijn steeds meer Angelsaksische buy-outfondsen actief. Zij creëren financiële meerwaarde, maar creëren zij ook economische meerwaarde?

LETERME. “Dat is een van de problemen.”

EYSKENS. “Ik wil hier een suggestie doen aan de Vlaamse regering. Het is cruciaal dat Vlaanderen zijn industriële activiteit behoudt en dat er Vlamingen bij betrokken zijn, maar even essentieel zijn onafhankelijke bestuurders. Waarom zou de Vlaamse regering niet een lijst aanleggen van mensen die daarvoor in aanmerking komen? Een soort van kwaliteitscontrole. Er zijn bedrijven die komen vragen naar onafhankelijke bestuurders. Dat is nodig, want er zijn in Vlaamse bedrijven recentelijk betreurenswaardige dingen gebeurd.”

U bedoelt de affaire-Jan Coene?

EYSKENS. “Ja, dat heeft zware schade toegebracht aan het Vlaamse kapitalisme. En dat net op het moment dat men bezig is met corporate governance, dat men met de code-Lippens op de proppen komt. Er komt nu een wet over de bekendmaking van de salarissen en dat wegens dat ene geval.”

LETERME. “Zo komt wetgeving wel vaak tot stand.”

De jaren tachtig werden gekenmerkt door Flanders Technology International. Een enthousiasmerend project, waar onder meer Gaston Geens zijn schouders onder heeft gezet. Is er niet opnieuw nood aan zo’n project?

LETERME “Het project is er. En wat in Vlaanderen belangrijker is, is de realisatie ervan om de Lissabon-doelstelling en de Barcelona-norm te halen. Wij hebben ons Europees geëngageerd en moeten dat engagement ook nakomen. Over een periode van vijf-zes jaar worden de middelen voor innovatie en onderzoek verdubbeld. Een hele realisatie, zeker in een budgettair niet-evidente toestand. Wij willen een overheid die meer haar verantwoordelijkheid neemt in de kerntaken die zij alleen kan uitoefenen. Ik zal mij voorzichtig uitdrukken: ik denk dat er de voorbije vijf jaar te veel projecten zijn gelanceerd en te weinig beslissingen zijn genomen. FTI had geloofwaardigheid, omdat er maatregelen tegenover stonden. Te veel verpakking en te weinig inhoud, dat moet je vermijden.”

Een minister van Buitenlandse Zaken besteedt nu veel aandacht aan een Congolees dossier, maar de impact ervan is beperkt. Moeten we niet meer tijd steken in, bijvoorbeeld, China?

EYSKENS. “Het Chinese dossier is vooral een economisch dossier. De regering moet daar alleen facilitator spelen.”

Groots opgezette missies zijn niet nodig?

EYSKENS ( wegwerpgebaar). “500 man zoals onlangs in China. Komaan zeg, dat is een echte volksverhuizing.”

EYSKENS. “Ik lees Trends al 30 jaar. Ik neem het mee op de vergaderingen van het CD&V-partijbureau.”

LETERME. “Trends is toonaangevend in zijn marktsegment. Naast het zuiver economische, is het algemeen informatieve van belang, ook voor bedrijfsleiders. Trends heeft een rol te vervullen in de rationalisering van het politieke debat in Vlaanderen. Ook wat economische dossiers betreft.”

Piet Depuydt – Alain Mouton

“Martens V was de beste naoorlogse regering.” (Mark Eyskens)

“De macht van de Vlaamse administratie is sterker dan op federaal niveau.” (Yves Leterme)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content