WALLONIË

HERVORMINGEN.

Ook in Wallonië loopt het op het vlak van ruimtelijke ordening niet altijd even gesmeerd. De laatste jaren spant de overheid zich evenwel in om duidelijkheid te scheppen. Zo is er bijvoorbeeld de CWATUP (de Waalse code voor ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium) die sinds maart 1998 wordt toegepast. Wat betekent de code daadwerkelijk voor de bedrijven?

De basisregel in de ruimtelijke ordening voor een bedrijf is dat het zich niet eender waar kan vestigen. Voorwaarde is dat de bestemming overeenstemt met het Gewestelijk Ontwikkelingsplan ( SDER). Sectorplannen, die Wallonië in verschillende sectoren opdeelt, brengen dit in de praktijk. Elke sector omvat verschillende zones die voorbehouden zijn aan bepaalde activiteiten: wonen, landbouw… De hervorming van de CWATUP bracht reeds een herziening van de plannen, zodat ze beter met de werkelijkheid overeenstemmen.

Zo ontstond de zone voor gemengde economische activiteit, waar plaats is voor alle dienstverlenende activiteiten, maar ook voor ambachten, distributie of kleine industrieën. “Deze herziening bevestigt onze wil om bedrijven samen te brengen op welbepaalde plaatsen met als doel eventuele hinder te voorkomen en grondverspilling te vermijden,” verklaart Jean-Pol Van Reybroeck, adjunct-kabinetschef bij het ministerie voor Ruimtelijke Ordening, Verkeer en Infrastructuur. De kleine en middelgrote bedrijven en industrieën breiden uit en richten zich steeds meer op de tertiaire sector, in plaats van op industriële productie. Daardoor is het bijvoorbeeld perfect mogelijk om als bedrijf te bouwen in een woonzone, voor zover de bedrijfsexploitatie niet strijdig is met wat oorspronkelijk was voorzien in het sectorplan.

De hervorming van de CWATUP versterkt ook de decentralisering. Het is de bedoeling de gemeentes een grotere autonomie te geven. Zij staan immers dichtbij de vragende partijen en moeten de belangrijkste beslissingen nemen. De gedecentraliseerde gemeente krijgt het recht zelf bepaalde vergunningen te verlenen, op voorwaarde dat ze aan bepaalde kenmerken voldoet.

Wat bijvoorbeeld de bouwvergunningen betreft, werden de procedures ingekort en vereenvoudigd – de gemeente is verplicht de aanvrager bij elke fase van de procedure uit te leggen hoe het staat met zijn dossier. Vandaag moeten zeer strikte termijnen worden nageleefd. Het gebouw waarvoor men een bouwvergunning aanvraagt, moet beantwoorden aan de normen van de gemeentelijke plannen en de gemeentelijke stedenbouwkundige voorschriften, zo niet moet een afwijking worden toegestaan, en dat leidt wel tot een verlenging van de termijn.

Voor exploitatievergunningen – hier is het ministerie van Leefmilieu bevoegd – blijft de wetgeving vrij ingewikkeld. Soms is een tiental vergunningen vereist, naargelang van het soort activiteit (lozing van water, uitstoot van rook…). Ook hier zijn belangrijke veranderingen op til. “Doel is het geheel van onderwerpen in verband met het leefmilieu te vatten onder één enkele noemer – de milieuvergunning”, zegt Jean-Pol Van Reybroeck. “Het ontwerp zou ook het begrip ‘enkele vergunning voor gemengde projecten’ introduceren: plannen waarvoor tegelijk een bouw- en een milieuvergunning noodzakelijk zijn. Beide zouden worden samengebracht op één document, wat uitzicht biedt op een enkele gesprekspartner.” De milieuvergunning zou worden opgedeeld in drie klassen (1, 2 en 3, van de schadelijkste tot de minst gevaarlijke activiteit).

V. P.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content