WAAROM IS ZIJ MILJONAIR, EN IK NIET?

Mijn Amerikaanse collega, hoogleraar economie, vertelt me dat ze recentelijk miljonair is geworden. Meer dan een miljoen dollar heeft ze op haar naam. Niet dat ze het grote lot heeft gewonnen. Wél belegt ze haar pensioenpremies al jaren op de beurs. Samen met de beurskoersen zijn haar pensioenrechten de hoogte ingezogen.

Ze is trouwens niet de enige Amerikaanse hoogleraar die miljonair is geworden. Op een recente conferentie was ik zowat de enige niet-miljonair. Ze kan vandaag stoppen met werken en in Florida in de zon gaan zitten. Dat doet ze natuurlijk niet. Ze wil me alleen maar plagen. Ze weet dat ik heel blij mag zijn als ik straks nog een fatsoenlijk pensioen krijg. Ze weet dat ik in elk geval vandaag niet kan stoppen met werken, ook morgen niet, waarschijnlijk niet eens op mijn zestigste zoals de huidige generatie, en misschien zelfs niet eens op mijn vijfenzestigste.

VERSCHIL.

Waarom is zij miljonair en weet ik niet wat de toekomst brengt? Het verschil zit in ons pensioensysteem.

Haar pensioen is gelijk aan de beleggingsopbrengst van haar pensioeninleg. Die opbrengst is in principe onzeker, maar door de vele vette jaren heeft ze geluk gehad. Het had ook minder goed kunnen gaan. Als het allemaal meezit, krijg ik straks een vast pensioen berekend op het aantal jaren dat ik heb gewerkt. Ik profiteer echter helemaal niet van het rendement dat mijn pensioenfonds haalt uit de beleggingen van mijn pensioeninleg.

SPREIDING.

Het verschil tussen het pensioen van Amerikaanse en Nederlandse hoogleraren is een mooie illustratie van een intense discussie die momenteel gaande is tussen de Internationale Arbeidsorganisatie in Genève en de Wereldbank in Washington. Beide adviseren de regeringen van de wereld over wat te doen nu de financiering van de oudedagsvoorziening in vele landen een probleem wordt. Ze hebben daarvoor een pensioensysteem ontworpen dat voor een groot deel hetzelfde is, maar op één punt sterk verschilt.

Ze zijn het roerend eens dat niet alle eieren voor de oude dag in één mand mogen liggen. Men moet de vele risico’s van een pensioenvoorziening zoveel mogelijk spreiden. Daarom moet het pensioenstelsel bestaan uit zowel een publiek als een particulier deel. Een dergelijke combinatie is een verzekering tegen zowel het falen van de markt als de tekortkomingen van de overheid. Er moet ook een mix komen van financieringsmethoden. Pensioenen moeten voor een deel uit belastingen worden gefinancierd (zoals de Nederlandse Algemene Ouderdomswet – AOW) en voor een deel uit beleggingsopbrengsten.

LANGER WERKEN.

Onenigheid hebben ze over wat er in de mix van pensioenonderdelen het meeste aandacht verdient. In hun aanbeveling aan de regeringen over de beste manier om de financieringsproblemen aan te pakken, staan de anders zo logge internationale instellingen als twee vechthanen tegenover elkaar.

De Internationale Arbeidsorganisatie ziet het meeste heil in het stopzetten van de vervroegde uittreding en het verhogen van de arbeidsmarktparticipatie van mannen en vrouwen. Indien de landen met financieringsproblemen alle mannen even lang laten werken als Japanse mannen en de vrouwen evenveel als Noorse vrouwen en indien de pensioenuitkeringen een tikkeltje minder worden, dan blijkt uit hun berekeningen dat vergrijzingsproblemen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Maar het is wel een trieste uitkomst. Als hun advies wordt opgevolgd moeten we langer werken voor minder pensioen.

EIGEN SPAARREKENING.

De Wereldbank wil dat probleemlanden streven naar een eigen pensioenspaarrekening of beleggingsrekening voor elke burger. Ze willen een systeem zoals de Amerikaanse hoogleraren. De Wereldbank verwijst met veel instemming naar Zweden. Zweden werkt momenteel aan de herziening van zijn pensioenstelsel. Een belangrijk onderdeel daarvan is de eigen pensioenspaarrekening. Van de 18,5% die maandelijks op het Zweedse salaris als pensioenpremie wordt ingehouden, mag de Zweedse burger 2,5% zelf naar eigen inzicht beleggen. Hij krijgt een lijst van meer dan 500 beleggingsmogelijkheden. Indien hij nu verstandig belegt, heeft hij straks een hoger pensioen. Het invoeren van zo’n pensioenspaarrekening heeft volgens de Wereldbank allerlei voordelen. Er wordt meer gespaard en de bedrijven en de overheid krijgen meer middelen om te investeren in computers en wegenbouw. Daardoor worden we productiever en groeit het nationaal inkomen zodat we hogere pensioenen kunnen uitkeren. Het eigen deel van de pensioenheffing (de 2,5% in Zweden) wordt niet meer als ‘belasting’ ervaren. Daardoor wordt de loonbelasting kleiner en dat is goed voor de werkgelegenheid. Ten slotte kan iedereen vanaf een bepaalde leeftijd besluiten om het belegde geld op te nemen en vervroegd met pensioen naar Spanje af te reizen. Wie eerder gaat, heeft weliswaar een lager pensioen maar het is een vrijwillige keuze waar verder niemand last van heeft. Volgens de Wereldbank is het effect op de economie van een dergelijk doe-het-zelf pensioen erg gunstig. Beter dan wat wij nu hebben. Als ik mijzelf met mijn Amerikaanse collega vergelijk, ben ik het daar wel mee eens, ja.

Prof. dr. Jules Theeuwes is Vlaming en hoogleraar economie aan de Universiteit Amsterdam.

JULES THEEUWES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content