Waarom banken zo weinig fuseren

Taalverwantschap en geografische nabijheid blijven de belangrijkste lijm bij bankfusies. Grensoverschrijdende fusies zijn daarom een rariteit.

D exia en Fortis zijn rare beestjes in het internationale banklandschap. De ene groep is Frans-Belgisch en de andere Nederlands-Belgisch, terwijl grensoverschrijdende financiële instellingen algemeen genomen nog altijd vrij uitzonderlijk zijn.

Het aantal fusies en overnames in de banksector nam de jongste decennia wereldwijd nochtans gestaag toe. Maar het ging dan hoofdzakelijk om fusies tussen banken uit hetzelfde land. Tussen 1985 en 2001 gebeurde slechts een vijfde van alle bankfusies tussen partners die hun hoofdkwartier in verschillende landen hadden. Dergelijke fusies zijn bovendien vaak weinig succesvol, omdat ze de risico’s verbonden aan de bankactiviteit niet of nauwelijks drukken, terwijl banken met buitenlandse aandeelhouders de neiging hebben minder efficiënt te werken dan hun binnenlandse collega’s. Fusies en overnames zijn dus niet de aangewezen weg om een nieuwe markt te betreden.

Maar wat staat de efficiëntie dan in de weg? Vaak geciteerde obstakels zijn geografische afstand, verschillende talen, andere culturen. Deze hindernissen horen thuis onder de noemer informatiekosten – hoe kom ik te weten wie of wat ik uiteindelijk overneem? – die ook in een eengemaakte markt overeind blijven. Andere barrières, zoals verschillen in marktregulering en banktoezicht, zijn makkelijker weg te werken. Banken uit landen met een strakker banktoezicht bijvoorbeeld zijn aantrekkelijker overnameprooien.

Claudia Buch van het Kiel Institute of World Economics nam 3000 bankfusies onder de loep uit de periode 1985-2001 en onderzocht in welke mate deze obstakels de grensoverschrijdende bankfusies in de kiem smoren. En dan zijn het vooral de informatiekosten die een brug te ver blijken. Hoe groter bijvoorbeeld de geografische afstand tussen de hoofdkwartieren, hoe kleiner de kans op een fusie, ondanks de nieuwe communicatiemogelijkheden. Ook verschillende talen zijn een moeilijk te nemen hindernis, waar met wetgevend werk geen mouw aan te passen is. Dat impliceert dat beleidsmakers wel eengemaakte markten kunnen bouwen, maar dat dit niet genoeg is om banken met elkaar scheep te laten gaan. Zij moeten op de eerste plaats op dezelfde golflengte met elkaar kunnen praten.

D.K. [{ssquf}]

Cross-Border Bank Mergers: What Lures the Rare Animal? Claudia Buch; Kiel Institute of World Economics

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content