Waarom álle grondstofprijzen nog jarenlang zullen stijgen

De wereld heeft jarenlang nauwelijks geïnvesteerd in de exploratie van grondstoffen en betaalt daar nu de prijs voor. Het aanbod van olie, metalen of gewassen zit wat krap, terwijl onder impuls van vooral China de vraag fors stijgt. Alleen een stijgende prijs kan de markt in evenwicht brengen.

De hongerige draak vreet de grondstofmarkten kaal. De eetlust van snelgroeier China maakte een eind aan een kwarteeuw van goedkope grondstoffen. Of het nu een vat ruwe olie, een kubieke meter ijzererts, een ton zink, een kilo graan of een baal koffiebonen is – allemaal stegen ze de jongste jaren in prijs. En al zette een wat afkoelende wereldeconomie de jongste weken een rem op die prijsstijgingen, de kans is groot dat titels als ‘olieprijs breekt record’ of ‘koffie weer duurder’ de komende jaren geregeld de krantenkoppen zullen halen. De reden: de vraag naar grondstoffen is fors toegenomen, terwijl het aanbod moeite heeft om te volgen. Daarom moeten prijsstijgingen voor een nieuw marktevenwicht zorgen. Schaarste en Club van Rome-toestanden zijn niet aan de orde, maar de prijzen lijken nog voor jaren in een opwaarts prijskanaal gevangen te zitten.

De grafiek Grondstofprijzen in de lift toont hoe eerst in 1999 en later vooral in 2002 een eind kwam aan de dalende trend waarin de grondstofmarkten sinds begin jaren tachtig verzeild waren geraakt. Vooral de energieprijzen hebben al een forse opmars achter de rug, maar ook de prijzen voor (edele) metalen en de meeste landbouwgewassen zaten in de lift (zie grafiek Niet alleen de energieprijzen stijgen).

Toonaangevende prijsindexen voor grondstoffen staan op hun hoogste peil sinds 1980, maar in historisch perspectief en gemeten naar koopkracht, zijn de grondstoffen nog hoegenaamd niet duur te noemen (zie grafiek Grondstofprijzen nog altijd op historisch dieptepunt). “Grondstoffen waren de voorbije jaren even goedkoop als tijdens de depressie van de jaren dertig,” merkt grondstoffenspecialist Boris Cukon van de vennootschap voor beleggingsadvies P&B Invest op.

De wereldeconomie loopt daarom nog maar weinig averij op. Bovendien zegenen hogere prijzen de grondstofexporterende landen, wat vaak ook ontwikkelingslanden zijn, met extra welvaart. Ook de impact op de inflatie blijft vooralsnog beperkt. Vooral China, de fabriek van de wereld, compenseert duurdere grondstoffen met productiviteitswinst, zodat het eindproduct niet duurder wordt. De internationale concurrentie belet ook dat heel wat bedrijven de prijsstijgingen van de grondstoffen doorrekenen aan de klanten. Die stijgende kosten gaan daarom vooral ten koste van de marges en dat is slecht nieuws voor de bedrijfswinst en de beurs.

Oorzaak 1: stijgende vraag Gevolg: prijs stijgt wellicht tot 2020

De komende jaren beloven meer van hetzelfde. Volgens grondstoffengoeroe Jim Rogers staan we nog maar aan het begin van de haussemarkt in grondstoffen. Zo’n hausse duurt volgens Rogers gemiddeld achttien jaar (nooit minder dan vijftien jaar en mogelijk zelfs 22 jaar). Dat betekent een stierenmarkt tot rond 2020. “Op zich zou dat geen uitzonderlijk fenomeen zijn. Hausse- en baissemarkten zijn niet alleen weggelegd voor aandelen,” zegt Gino Delaere, grondstoffenanalist van Bank Corluy.

Analisten van Citigroup voorspellen een supercyclus, een lange periode van stijgende prijzen, aangevuurd door een wassende vraag wanneer bevolkingsrijke landen industrialiseren en verstedelijken. Dat gebeurde al eind achttiende eeuw, toen de VS ontbolsterde, in de jaren veertig en vijftig door de wereldoorlog en de wederopbouw, met een verlengstuk in de jaren zestig dankzij de ontluiking van Japan. En nu is het de beurt aan China om de grondstofprijzen omhoog te jagen, al dragen ook de VS, India en een sterke globale economische groei meer dan hun steentje bij.

“De Chinese economie is zeer grondstofintensief. De Chinezen verbruiken drie keer meer grondstoffen dan de Amerikaanse economie om eenzelfde groei neer te zetten. Het is niet toevallig dat de prijsstijging van tal van grondstoffen de jongste jaren gelijk opgaat met de snelle groei van de Chinese economie,” legt Gino Delaere uit.

China heeft de VS al onttroond als grootste verbruiker van voeding en grondstoffen volgens het Amerikaanse Earth Policy Institute. Volgens China’s National Bureau for Statistics staat China vandaag al in voor ongeveer de helft van de wereldconsumptie in cement, een derde van de wereldconsumptie in steenkool en staal en een vijfde van de wereldconsumptie in koper, aluminium en zink. De Chinezen zijn ook dol op goud, of, in de woorden van de Chinees Jonie Lai van de World Gold Council: ” The Chinese love gold. We eat it, wear it, flaunt it, heal with it and hoard it. And there are over 1,4 billion of us!”

“De extra vraag uit China zal de komende vijf tot tien jaar voor stijgende grondstofprijzen zorgen,” voorspelt Frédéric Vanparijs, analist van KBC Asset Management.

Oorzaak 2: krap aanbod Gevolg: prijs stijgt zeker tot 2010 à 2015

Niet alleen een stijgende vraag wakkert de grondstofprijzen aan. Ook een relatief krap aanbod doet meer dan zijn duit in het zakje. Door de lage prijzen werden de voorbije jaren bijvoorbeeld minder rendabele mijnen gesloten. “Voor het eerst sinds 1996 investeert de wereld opnieuw in bijkomende productie- en ontginningscapaciteit,” weet Boris Cukon. “Maar het duurt acht tot negen jaar voordat een nieuwe mijn operationeel is. Het duurt tot tien jaar voordat een nieuw olieveld operationeel is. Zelfs een koffieplant moet tot vijf jaar groeien voordat hij bijdraagt tot de oogst. Het aanbod van grondstoffen blijft daarom tot 2010 à 2015 beperkt. Tot dan zie ik de prijzen stijgen. Verder vooruitkijken, is moeilijk.”

De wereld betaalt nu de prijs voor de investeringsarmoede die tot een flessenhals in de aanvoer van grondstoffen heeft geleid. Commentarieert Delaere: “Ook zonder het China-effect zouden de perspectieven voor veel grondstoffen er rooskleurig uitzien. De voorbije twee decennia is nauwelijks geïnvesteerd in productiecapaciteit. De aanhoudende baissemarkt schrok investeerders af. Die situatie is vandaag nog steeds niet rechtgetrokken. De opkomst van een economische boom in China en andere Aziatische economieën heeft de ingezette beweging alleen versterkt.”

Dat betekent niet dat de prijzen de komende twintig jaar in een rechte lijn zullen stijgen. Elke opwaartse trend is een aaneenschakeling van steeds lagere dalen en steeds hogere pieken. De aandelenkoersen, bijvoorbeeld, stegen van 1980 tot 2000, maar daar zat de beurscrash van 1987 tussen. Hetzelfde kan met de grondstofprijzen gebeuren. Gino Delaere: “De kans dat we momenteel – binnen deze duurzaam stijgende trend – op zijn minst voor enkele specifieke grondstoffen een cyclische piek nabij zijn, wordt eveneens groter. Een tijdelijke afkoeling zou bovendien gezond zijn voor de haussemarkt. De steeds toenemende aandacht van de media voor de grondstofsector is in ieder geval een teken aan de wand.”

Oorzaak 3: onbuigzame sector Gevolg: aanbod reageert niet snel op vraag

Misschien nergens meer dan op de grondstofmarkten, is de wet van vraag en aanbod heer en meester. Zelfs een geringe verstoring van het marktevenwicht heeft op korte termijn grote gevolgen. Dat komt ten eerste omdat er op korte termijn weinig rek zit in het aanbod. Dat geldt voor zowat alle grondstoffen. Bijkomende oliecapaciteit vergt tonnen geld én veel tijd. Het aanbod reageert dus niet met een vingerknip op de vraag. Alleen de prijs kan de vraag afkoelen.

Ten tweede is ook die vraag vrij onbuigzaam. De prijs van een liter benzine moet al flink stijgen voordat we de auto aan de kant laten. De industrie leggen we niet zomaar stil. En een boterham minder eten we ook niet snel. Het gevolg laat zich raden. Er zijn enorme prijsprikkels nodig om op korte termijn de vraag wat af te romen en het aanbod op te krikken, door bijvoorbeeld vrij dure reservecapaciteit aan te spreken. En als die aanbodreserves er niet meer zijn, zoals de jongste maanden op de oliemarkt werd gevreesd, zorgt dat voor zenuwachtigheid en forse prijsstijgingen. In dergelijke marktomstandigheden komt het beperkte aanbod in handen voor wie er het meeste voor wil betalen, net zoals de hoogste bieder een fortuin neertelt voor dat unieke schilderij van Rubens of Van Gogh.

Het omgekeerde kan natuurlijk ook gebeuren. Daalt de vraag onverwacht en snel – een mogelijk scenario is dat de Amerikaanse economie sputtert en de Chinese een harde landing maakt – dan zorgt dezelfde marktlogica ervoor dat de prijzen ineenzakken.

Op langere termijn zijn zowel het aanbod van als de vraag naar grondstoffen wel elastischer. Aanhoudend hogere prijzen lokken andere consumptiepatronen uit. De westerse economieën werden een stuk minder olieafhankelijk als reactie op de oliecrisissen van de jaren zeventig. De jongste weken is aangetoond dat hoge prijzen ook kunnen wegen op de economische groei en het vertrouwen van bedrijven en gezinnen en zo de wereldhonger naar grondstoffen stillen. “De grondstofprijzen kunnen daarom dus niet te plots en te fors stijgen. Er ligt ergens een plafond boven de prijzen,” zegt Boris Cukon.

Hogere prijzen weken ook extra investeringsbudgetten los in de directiekamers van de grondstofboeren. “Er is genoeg, maar de goedkoopste grondstoffen zijn al ontgonnen. De extra capaciteit zal dus tegen een hogere kostprijs ontgonnen worden,” stipt Frédéric Vanparijs aan. “Als vraag en aanbod elk jaar 2 % stijgen, is er geen sprake van schaarste, maar het marktevenwicht zal bij een hogere prijs gevonden worden.”

Daan Killemaes, Alain Mouton

In historisch perspectief zijn grondstoffen nog niet duur. Grondstoffen waren de voorbije jaren even goedkoop als tijdens de depressie van de jaren dertig.

Volgens grondstoffengoeroe Jim Rogers staan we nog maar aan het begin van de haussemarkt in grondstoffen.

De Chinese economie is zeer grondstofintensief. De Chinezen verbruiken drie keer meer grondstoffen dan de Amerikaanse economie om eenzelfde groei neer te zetten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content