Waakhond voor de internationale handel

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Is het een echte doorbraak, die daar in de broeierige augustusnacht van zaterdag op zondag 1 augustus aan het Lac Léman in Genève werd bereikt? “Een historisch ogenblik,” liet een voor één keer bijna euforische Supachai Panitchpakdi zich ontglippen.

De uitspraak is tekenend voor het klimaat bij de Wereldhandelsorganisatie WTO en zijn directeur-generaal Dr. Sup. Want “historisch” heet het feit dat ontwikkelingslanden, Europeanen en Amerikanen beslisten tot de opstelling van “een kader voor verdere onderhandelingen.” Dat mag dan voor buitenstaanders lachwekkend klinken, maar de voorbije vijf jaar slaagden de partijen er zelfs niet in om dát doel te bereiken. Laat staan dat er reëel onderhandeld werd over de afbouw van invoertarieven, of niet-tarifaire handelsbarrières. Want dat is de taak van de WTO, als waakhond voor de internationale handel. Het kader van het akkoord van de broeierige augustusnacht behelst onderhandelingen over de geleidelijke afbouw van Europese uitvoersubsidies voor landbouwproducten. De ontwikkelingslanden moeten op hun beurt werken aan de afbouw van invoertarieven voor industriële producten.

Hoe belangrijk is de rol van Supachai Panitchpakdi in die doorbraak? Het zag er slecht uit, toen de 58-jarige Thai op 1 september 2002 directeur-generaal werd van de WTO. Zijn voorganger Michael Moore – toegegeven, die naam rolt weliswaar vlotter over de tong – had er een zootje van gemaakt. De ministeriële conferenties van Seattle en Doha waren uitgedraaid op een fiasco. De WTO was de pispaal van de antiglobalisten voor alles wat maar verkeerd kon gaan met de vrijmaking van de wereldhandel. Europeanen noch Amerikanen waren echt tevreden over de WTO. In 1999 kreeg de Europese Unie sancties opgelegd ter waarde van 318,2 miljoen dollar voor protectionisme met bananen en hormonenvlees. Einde augustus 2002 verslikte Uncle Sam zich in zijn koffie met sancties ter waarde van 4 miljard dollar voor belastingvrije constructies. Tot overmaat van ramp schaarde Michael Moore – een gewezen vakbondsmilitant en begenadigd spreker – zich tijdens zijn afscheidstoespraak aan de kant van de oproerkraaiers annex antiglobalisten. Voortaan zou ook Moore zich in het straatgewoel mengen.

En Supachai Panitchpakdi? De Thai bleef, zoals steeds, karig met commentaar. Hij bouwde vooral op zijn diplomatieke talenten. Een Thai is volgens hem een compromisfiguur, een subtiel evenwichtskunstenaar. Waarbij hij graag verwijst naar de Tweede Wereldoorlog, toen de inwoners van het Zuidoost-Aziatische land beide oorlogspartijen het hof maakten. “Ik betoog niet in de straten. Ik onderhandel rond de tafel,” verklaarde hij vorig jaar aan Le Monde. Zelfs het aanvankelijke wantrouwen bij de Amerikanen ebde weg. Supachai is immers de eerste directeur-generaal uit een ontwikkelingsland. Nee, Supachai hield in het wespennest WTO, met zijn tientallen geaccrediteerde ambassadeurs uit 147 lidstaten, het hoofd opvallend koel. Beleefd, rustig, afstandelijk, diplomatisch.

Zoals het een academicus en bankier past, dus. Want Dr. Sup verwierf voornamelijk faam als een briljante technicus met uitgebalanceerde economische analyses. Als zestienjarige kreeg hij een studiebeurs van de Nationale bank van Thailand. Daarmee trok hij naar de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In de richting econometrie behaalde hij een doctoraat in economische planning en ontwikkeling. Zijn promotor was Jan Tinbergen, de Nederlandse Nobelprijswinnaar economie. Met dat doctoraat kon Dr. Sup een jaar in Cambridge als onderzoeker aan de slag.

In 1974 keerde hij terug naar Thailand. De Nationale bank werd beloond voor haar vertrouwen in de jonge kerel, want hij startte er als onderzoeker. Gestaag klom hij op, en in 1986 leidde Panitchpakdi het departement dat toezicht houdt op financiële instellingen.

1986 was ook het jaar dat hij, toch al veertig, in de politiek stapte. Als kersvers lid van de Democratische Partij van Thailand, werd hij meteen tot vice-minister van Financiën gebombardeerd. Even nog, tussen 1988 en 1992, maakte hij een zijsprongetje naar de bankierswereld. Eerst als bestuurder en adviseur, later als voorzitter van de raad van bestuur van de Thai Military Bank. Vanaf 1992 ging het weer richting politiek. Panitchpakdi kreeg meteen het vice-premierschap voorgeschoteld. Hij werd een soort superminister met begroting, landbouw, handel en industrie onder zijn bevoegdheden. En de functie van Thaise toponderhandelaar bij de Gatt, de voorloper van de WTO. Daar kon Dr. Sup lustig timmeren aan zijn internationaal netwerk. Met de topfunctie bij de WTO als voorlopig resultaat.

Een rimpelloos parcours dus? Toch niet. Supachai Panitchpakdi voerde vanaf de zomer van 1997, toen Thailand volop kreunde onder de crisis van de Aziatische Tijgers, een drastisch besparingsplan door. Het aantal banken werd teruggeschroefd, de faillissementswetgeving herbekeken, het begrotingsbeleid gokte op een economische heropleving. Maar de kiezer gaf hem een onvoldoende. In januari 2001 verkaste Supachai naar de oppositiebanken. Zijn reddingsplank werd vanaf september 2002 de topfunctie bij de WTO.

En Dr. Sup worstelt met nog een stevig gebrek. De man is toch zo kleurloos. Saai, technocratisch. Zijn ‘Brief aan de Journalisten’ (jawel, mét hoofdletters) aan de vooravond van de ministeriële conferentie in het Mexicaanse Cancún blonk uit in wolligheid. Supachai zou zich tevredenstellen met een “voldoende” resultaat. Dat betekent? “Eén waarbij ontwikkeling bovenaan de agenda zou worden geplaatst. En mét de reële ambitie om die agenda te realiseren.” U verstaat?

Wolfgang Riepl

De WTO-topman is kleurloos, saai en koel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content