VRIENDENDIENSTEN

Het ging de voorbije weken hard op het rentefront. De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve Board, verlaagde tot drie keer toe haar basisrentevoet tot een niveau van 4,75%. Begin december voerden de centrale banken van de elf landen die op 1 januari 1999 de Economische en Monetaire Unie ( EMU) zullen vormen een gesynchroniseerde renteverlaging door. Op Italië na hanteren de centrale banken van elf EMU-landen nu een referentierentevoet op korte termijn van 3%.

De reden waarom de Europese rentevoeten dringend naar beneden moesten, ligt voor de hand: de producentenprijzen daalden het afgelopen jaar in Duitsland met 4,7%, in Nederland met 3%, in België met 2,8% en in Frankrijk met 1,5%. Dit betekent dat ondernemingen die hun productiecyclus moeten financieren in deze Europese landen opzien tegen een reële rentelast die oploopt van 4,5% (3% rente min een prijs deflatie van 1,5%) in Frankrijk tot 7,7% in Duitsland. In tegenstelling tot wat de lage nominale rentevoeten laten vermoeden, ligt de reële kost van het geld vandaag dus hoger dan ooit. Monetaire stimulering is zeker geen wondermiddel om de economie aan te zwengelen, maar een overdreven restrictief monetair beleid zorgt wel gegarandeerd voor economische krimp en afbraak van tewerkstelling. In die zin kan men argumenteren dat de doorgevoerde renteverhoging nog een stuk groter had mogen zijn in Europa.

Dat er geen sterkere renteverlaging gekomen is, heeft onder meer te maken met de bizarre houding van de nieuwe Duitse minister van Financiën Oskar Lafontaine. De manier waarop Lafontaine de voorbije weken bijna een renteverlaging eiste, deed de (grijze) haren van de Bundesbank-mensen en gelijkgezinde centrale bankiers – zoals onze eigen Fons Verplaetse – ten berge rijzen. Het staat nu al vast dat op termijn Lafontaine met zijn publiek pleidooi voor de renteverlaging de Europese Centrale Bank (ECB) een enorme ondienst bewees. De indruk is nu immers gewekt dat de ECB aan veel politieke druk onderhevig zal zijn.

In tegenstelling tot Europa waren er in de VS maar weinig economische redenen voor een renteverlaging. De Federal Reserve Bank of Cleveland schat de onderliggende inflatie in de VS momenteel op 2,8% op jaarbasis, bijna het dubbele van de officiële cijfers. Die onderliggende inflatievoet filtert uitzonderlijke elementen uit. Toevallig zijn de jongste maanden in de VS die elementen allemaal prijsdalingen. Met een inflatie van rond de 2,8% situeren de Amerikaanse reële rentevoeten zich op een niveau net onder de 2%. Voor een economie die op jaarbasis nog altijd groeit met pakweg 3,5% en bovendien in een toestand van volledige tewerkstelling verkeert, begint dit stilaan te ruiken naar een al te los monetair beleid.

Steeds meer analisten en economen slaan een kritischer toon aan wanneer ze het over de Fed en haar voorzitter Alan Greenspan hebben. Tot voor enkele maanden genoot Greenspan zeker in de Amerikaanse media de status van halfgod. Anyl Kashyap, verbonden aan de University of Chicago en zelf enkele jaren stafmedewerker van Fed in Washington, vat het bondig samen: “1998 zou, achteraf beschouwd, wel eens een heel ongelukkig jaar kunnen zijn voor de Fed.” Kashyap staat lang niet alleen met zijn mening.

Twee, met elkaar verbonden elementen staan in die omslag van de appreciatie van Greenspan en de Fed centraal. Ten eerste was er de reddingsoperatie van het hefboomfonds Long Term Capital Management ( LTCM). Greenspan ging duidelijk zijn boekje te buiten door toe te laten dat het overnamebod van Warren Buffett terzijde kon worden geschoven door de originele eigenaars van LTCM. Deze laatsten behoren stuk voor stuk tot de persoonlijke vriendenkring van de Fed-voorzitter. Ten tweede was er voor velen ook een directe band tussen de overname van LTCM door de voornaamste schuldeisers van het hefboomfonds en de daaropvolgende drie rentedalingen. Met zo’n actie zorgt een centrale bank immers altijd voor bijkomende lucht voor financiële instellingen die verliezen moeten verwerken.

Telkens de beurs een duik maakt, delen de financiële aandelen mee in de klappen. Dat wijst erop dat de markt wéét dat er in die financiële sector allicht nog rodere inkt vloeit dan uit de tussentijdse resultaten van de banken blijkt. Binnen elke grote bank, zo zegt een analist van een groot makelaarskantoor in New York, zitten verschillende LTCM’s verborgen. Maar een verborgen gehouden bloeding is net zo goed een bloeding die weegt op het mechanisme.

Het behoort tot de taken van een centrale bank om het financieel systeem dat zij moet bewaken te behoeden voor al te grote schokken. Door die regel niet in acht te nemen, verwerd de recessie van de jaren dertig tot een diepe depressie. Die behoedingsplicht houdt echter niet in dat men vrienden die hun investeringsstrategie in de soep zien draaien voor het ergste moet behoeden. Op dit vlak kreeg het imago van Greenspan een flinke deuk.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content