Vreemdelingen in vreemde landen

De institutionele aanpak van vluchtelingen vond zijn oorsprong zeventig jaar geleden in Europa. Het continent moet nu zijn lessen opnieuw leren.

In 1951 verbond een groep diplomaten in Genève hun landen ertoe enorme aantallen vluchtelingen op te vangen uit een gebied dat werd geplaagd door etnische haat, fanatieke ideologieën en een schijnbaar eindeloze oorlog. Dat gebied was Europa, waar na de Tweede Wereldoorlog miljoenen mensen op de dool waren. Onmiddellijk na de Duitse nederlaag deporteerden Polen, Tsjecho-Slowakije en de Sovjet-Unie 14 miljoen Duitsers. Miljoenen Oekraïners, Serviërs en anderen werden uit hun huizen gezet omdat de grenzen hertekend werden. Zes jaar later waren 400.000 mensen gestrand in kampen voor displaced persons met geen duidelijk vooruitzicht op hervestiging. De door de Verenigde Naties gemandateerde conferentie in Genève resulteerde in een verdrag dat de ondertekenaars verplicht de asielaanvraag van iedereen die zich op hun territorium bevindt te evalueren en asiel te verlenen als een vluchteling een ‘gegronde vrees voor vervolging’ heeft in zijn of haar land van oorsprong. Aanvankelijk was dat asielrecht beperkt tot Europeanen, maar die beperking werd opgeheven in 1967. Het Vluchtelingenverdrag werd tot nog toe geratificeerd door 147 landen (zie grafiek Geef ons onderdak).

Met de ondertekening van het verdrag verbonden landen zich ertoe de euvels die de oorlog had teweeggebracht uit te roeien. De honderdduizenden vluchtelingen die de voorbije zomer door Europa trokken, hebben die belofte opnieuw aan de orde gesteld. Maandenlang volgden vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan en Eritrea dezelfde routes als de Europese vluchtelingen in de jaren veertig. Maar nu gaat de stroom in de omgekeerde richting: naar Duitsland.

Echte vluchtelingen

Begin september ontstond een nieuwe gastvrijheid voor die vluchtelingen in West-Europa, vooral in Duitsland. In Centraal- en Oost-Europa werd dat enthousiasme niet gedeeld. De Hongaarse premier Viktor Orban werd de boeman voor de ruimdenkende Europeanen omdat hij prikkeldraad en muren optrok tegen de vluchtelingen en hen behandelde als vee. Een rondvraag eerder deze maand in Tsjechië wees uit dat 71 procent van de bevolking er gekant is tegen de opname van vluchtelingen. Slowakije heeft laten weten dat, als het vluchtelingen moet opvangen, dan het liefst geen moslims. Vele rechtse politici op het continent spelen maar al te graag in op de vijandigheid tegenover moslims en de vrees dat Europa niet in staat is ze op te nemen. De migranten vluchten niet voor vervolging, zo wordt aangevoerd, ze zijn enkel uit op de Europese sociale voordelen. Wie Syrië ontvlucht, zo luidt de argumentatie, doet dat meestal via Turkije en Griekenland, waar hij niet fysiek wordt bedreigd. Dat betekent toch dat het geen echte vluchtelingen zijn?

Fout. In de eerste plaats zorgt een gril van de geschiedenis ervoor dat Turkije Syriërs geen verblijfsrecht verleent, hoewel het land de conventie ondertekende. Het is het enige land dat bij de ratificering van het protocol van 1967 vasthield aan de oorspronkelijke geografische beperking. De conventie verplicht Turkije dus enkel om asielaanvragen van Europeanen te behandelen. Meer in het algemeen zijn de ondertekenaars van de conventie verplicht om al wie een asielaanvraag indient verblijf te verlenen zolang hun aanvraag wordt geëvalueerd, of ze aankomen via een land waar ze vervolgd worden of niet.

Er zijn evenwel uitzonderingen. De Dublinregels van de EU zeggen dat personen die asiel aanvragen in een ander EU-land dan datgene waar ze de Unie binnenkwamen, moeten teruggestuurd worden naar dat laatste land. Het internationale recht laat toe aanvragers naar ‘veilige’ landen te sturen die gelijkwaardige asielmogelijkheden bieden. Dat betekent echter niet dat ze kunnen teruggebracht worden naar het Midden-Oosten — waar nog altijd de meeste Syrische vluchtelingen verblijven (zie grafiek Hier en daar). Libanon noch Jordanië heeft de conventie ondertekend en hoewel beide landen veel meer vluchtelingen hebben opgevangen dan Europa, is de toestand er op dit ogenblik ver van gastvrij.

In het voorbije jaar heeft Libanon omslachtige regels ingevoerd die de 1,5 miljoen Syriërs in het land verbieden te werken of op zoek te gaan naar Libanese sponsors. Dat leidt vaak tot uitbuiting als onbetaalde werkkracht. Jordanië, met 629.000 vluchtelingen, lijkt hen in kampen te dwingen of aan te zetten om te vertrekken. Omdat ze niet de bescherming van de conventie genieten, kunnen de meeste Syriërs in Jordanië, Libanon en Turkije niet legaal werken en leven ze in de bitterste armoede. Het Wereldvoedselprogramma heeft zijn steun aan de meest behoeftige Syrische vluchtelingen gehalveerd en geeft nu nog slechts 13,5 dollar per persoon per maand. In Turkije zijn de Koerdisch-Syrische vluchtelingen kwetsbaar voor de hernieuwde oorlog van de regering tegen haar eigen Koerden. Het aantal vluchtelingen dat dit jaar Europa binnenkwam is niet zozeer de hoogte ingeschoten omdat de burgeroorlog meer dan ooit woedt, maar omdat de toestand in de buurlanden van Syrië uitzichtloos geworden is.

En toch zijn sommige weerbarstige Europeanen zeker dat de nieuwkomers geen ‘echte’ vluchtelingen zijn. Als dat zo zou zijn, dan loopt er iets grondig fout bij de asielautoriteiten in de EU. De Europese landen verlenen asiel aan 94 procent van de Syriërs die een aanvraag indienen, samen met de grote meerderheid van Eritreeërs, Afghanen en Irakezen.

Integratie

Dat wil niet zeggen dat er geen economische migranten de EU trachten binnen te komen. De meeste asielaanvragen vanuit Servië, Albanië en Kosovo worden afgewezen. Heel wat Afrikanen van onder de Sahara die erin slagen via de Middellandse Zee Italië of Malta te bereiken, trachten hun weg te vervolgen zonder documenten. Als welvarend continent vlak naast vele armere plekken, mag Europa verwachten dat dergelijke migratie enkel maar zal toenemen.

Als blijkt dat de vrees dat slechts weinig migranten als vluchteling erkend zullen worden, ongegrond is, zal ook de vrees toenemen dat te veel onder hen erkenning zullen krijgen. Er leven 4 miljoen Syriërs buiten Syrië. Zelfs als die allemaal naar de Europese Unie zouden komen, dan zou dat slechts een kleine demografische verandering betekenen in een club van meer dan 500 miljoen mensen — op voorwaarde dat ze gelijkmatig worden verspreid. Het aantal asielzoekers dat ze onder de Dublinregels moesten verwerken, werd door Griekenland en Italië als onrechtvaardig beschouwd, maar intussen heeft Duitsland die regels opzijgeschoven voor de Syriërs en sleutelt de rest van Europa aan een quotasysteem om de spreiding gelijkmatiger te maken. Maar op een continent waar de politici anderhalf decennium lang focusten op het onvermogen om moslimgemeenschappen te integreren verontrust het vooruitzicht op nog meer dergelijke gemeenschappen velen.

Hoe vlot Europa meer moslims kan absorberen, hangt grotendeels af van de wijze waarop dat gebeurt. Om de bezorgdheid over kosten en misdaadcijfers te sussen, beperken de autoriteiten vaak het aantal werkvergunningen voor asielaanvragers en brengen ze de mensen onder in asielcentra die door de overheid worden gerund. Dat is de duurste en minst efficiënte manier. Het werkt niet alleen vervreemdend, het kost ook veel meer dan ze binnen de gemeenschap te huisvesten. Asielzoekers toelaten te werken verlaagt de kostprijs van de overheidssteun en zet hen ertoe aan de taal sneller te leren.

Succes hangt ook af van wie de opvang doet. De Europese landen hebben sinds de protestantse exodussen van de Dertigjarige Oorlog het hoofd kunnen bieden aan acute vluchtelingenstromen. Maar immigratielanden als de Verenigde Staten en Australië hebben doorgaans betere prestaties neergezet en ze moeten betrokken worden bij elke oplossing voor de Syriëcrisis.

Een van de mogelijke modellen zou de Vietnamese bootvluchtelingencrisis kunnen zijn, die eind jaren zeventig begon en zich op een vergelijkbare manier ontvouwde als de Syrische diaspora. De aanvankelijk ongecontroleerde emigratie leidde tot weerstand van naburige landen en vele verdrinkingsdoden. De internationale gemeenschap zette kampen op waar de asielaanvragers werden geprocedeerd en verdeeld. Sommigen werden gerepatrieerd, anderen konden volgens overeenkomsten met Vietnam legaal vertrekken. Zowat 1,3 miljoen vluchtelingen uit Indochina kwamen in de Verenigde Staten terecht, anderen gingen naar Australië, Canada en Frankrijk, sommigen naar andere delen van Europa. Vandaag zijn die bootvluchtelingen grotendeels een succes. Vietnamees-Amerikanen hebben dan wel een lagere scholingsgraad, maar ze vertonen hogere inkomensniveaus en naturalisatieratio’s.

Voortdurend verbonden

De Verenigde Staten tonen zich vaak gastvrij, maar kenden ook periodes van twijfel. De miljoenen mensen uit Zuid- en Oost-Europa die aan het einde van de 19de eeuw toestroomden, wekten de vrees dat het ‘Engelssprekende ras’ geen weerstand zou kunnen bieden aan dergelijke ‘verontreiniging’. Na 1945 weigerden de Verenigde Staten jarenlang alle vluchtelingen uit Oost-Europa. Senator Chapman Revercomb van West-Virginia waarschuwde dat het een “tragische blunder zou zijn om mensen die doordrongen zijn van het communistische gedachtegoed in ons midden toe te laten”.

In één opzicht verschillen de vluchtelingen en migranten van vandaag van die van vroeger. Velen hebben hoger onderwijs genoten, ze beschikken over materiële middelen en netwerken van familieleden of vrienden in Europa met wie ze in contact kunnen blijven via de telefoon en Facebook. Ze hebben inzicht.

Miljoenen Syriërs, die nog wachten in Turkije, Libanon en Jordanië, zien hun toekomst geleidelijk somberder in. Velen onder hen zullen wellicht spoedig naar het Westen komen. Europa beschikt over de capaciteit hen op te vangen en op dit ogenblik zijn veel landen bereid dat te doen. De uitdaging is die warme impuls in een programma te gieten dat de nieuwkomers veilig, productief en aanvaard maakt.

The Economist

Het aantal vluchtelingen dat dit jaar Europa binnenkwam is niet zozeer de hoogte ingeschoten omdat de burgeroorlog meer dan ooit woedt, maar omdat de toestand in de buurlanden van Syrië uitzichtloos geworden is.

De Europese landen verlenen asiel aan 94 procent van de Syriërs die een aanvraag indienen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content