Vooruitkijken naar groei

Na een sterk 2013 wordt de economische groei in de Verenigde Staten en Europa bepalend voor de aandelenmarkten. Voor de groeilanden is het uitkijken naar wat in China gebeurt.

Het afgelopen jaar was een topjaar voor aandelenbeleggers. De Europese aandelenmarkten zetten goede prestaties neer; de Amerikaanse regen de records zelfs aaneen. Voor de Dow Jones Industrial Average Index, die de dertig grootste Amerikaanse industriële waarden groepeert, was 2013 het beste jaar sinds 1995, met een winst van 26,5 procent. De technologieaandelen deden het nog beter met een stijging van bijna 40 procent. De markten namen een fors voorschot op het verwachte herstel van de Amerikaanse economie in 2014. Dat de Amerikaanse centrale bank haar stimuleringsprogramma sneller dan verwacht begon af te bouwen, kon het feest niet eens bederven.

De groeilanden deden het veel minder goed. Het afgelopen jaar rees twijfel over het groeimodel van die landen, en vooral dat van China. Veel opkomende landen hangen voor hun groei af van China, bijvoorbeeld omdat ze grondstoffen uitvoeren naar het land. China wil zijn groei op een andere leest schoeien, minder afhankelijk van export en meer steunend op de binnenlandse consumptie. Het oude model, waarbij de Chinezen op krediet investeerden in steeds meer exportcapaciteit, was op zijn grenzen gestoten. Het is bijvoorbeeld onduidelijk hoe groot de schuldenberg is in het schimmige schaduwbanksysteem.

Volgens Piet Lammens, de marktspecialist bij KBC, is er meer duidelijkheid nodig over de Chinese groei voordat de groeilanden zich kunnen herstellen. Hij wijst erop dat de jongste economische statistieken wijzen op een lagere Chinese groei. Fondsbeheerders stellen bij hun groeimarktfondsen nog altijd een uitstroom van beleggerskapitaal vast. Volgens Lammens is het nog te vroeg om opnieuw in de groeimarkten te stappen, al kunnen individuele landen wel kansen bieden (zie kader Turkse crisis biedt kansen).

Onverwachte afbouw

In zijn laatste maand als voorzitter van de Federal Reserve besliste Ben Bernanke onverwachts het stimuleringsprogramma van zijn instelling langzaam af te bouwen. Voortaan zal de Fed maandelijks nog voor 75 miljard dollar aan hypotheken en overheidsobligaties inkopen in plaats van voor 85 miljard. Ze doet dat om de langetermijnrente laag te houden. De afbouw met 10 miljard dollar is een eerste voorzichtige stap, en in dat tempo zou het stimuleringsprogramma dus nog tot ver in 2014 zijn effect laten voelen. Bovendien wees Bernanke er duidelijk op dat de afbouw samenhangt met de groei van de economie, en is er nog geen sprake van een renteverhoging. Op die manier beperkte de Fed de impact van de tapering op de financiële markten, die hoegenaamd niet hebben gereageerd op het nieuws.

De ogen van de financiële markten zijn nu gericht op de economische groei in de Verenigde Staten. Gezien de sterke groeicijfers in de voorbije kwartalen (+4 % in het derde kwartaal en wellicht +3 % in het vierde kwartaal) start 2014 met een positief elan. Als de Amerikaanse economie blijft groeien, zullen de bedrijfswinsten stijgen. Dat is goed nieuws voor aandelen. Groeit de economie te fors — bijvoorbeeld een groei van meer dan 4 procent gedurende enkele kwartalen — dan zullen de aandelenmarkten het volgens Lammens moeilijk krijgen. De kans wordt dan groter dat de Fed zijn rente verhoogt, wat slecht is voor aandelen. Toch ziet hij geen reden om uit Amerikaanse aandelen te stappen. Een rentestijging betekent niet dat aandelen fors zullen corrigeren. Veel hangt dan af van de andere bepalende factor voor de aandelenkoersen: de bedrijfswinsten.

Sterke euro

De relatief sterkere prestatie van de Amerikaanse aandelenmarkten in 2013 betekent dat de Europese aandelen relatief ondergewaardeerd zijn gebleven. Ook in Europa hangt het herstel in de lucht, al blijft dat volgens Lammens beperkt tot de exportsector. De statistieken van de dienstensector, die sterk afhankelijk is van de binnenlandse consumptie, zijn beduidend minder goed. Dat betekent dat de binnenlandse groei in Europa nog altijd niet op gang is gekomen, en dat de eurozone kwetsbaar blijft voor een internationale groeivertraging. Het wil ook zeggen dat in Europa een renteverhoging nog lang niet aan de orde is, en dat de Europese Centrale Bank (ECB) haar beleid zelfs nog verder kan versoepelen. De kredietverlening aan kmo’s in Zuid-Europa is bijvoorbeeld nog altijd problematisch en een doorn in het oog van de ECB. De sterke euro is een risicofactor voor de Europese exportsector. Zo staat de yen op een dieptepunt tegenover de euro, wat de Japanse exporteurs een voordeel geeft tegenover hun Europese concurrenten. Ook tegenover de dollar blijft de euro opvallend sterk. Volgens Lammens is het niveau van 1,40 dollar per euro een soort alarmpeil. Gaat de euro daarboven, dan zou de ECB kunnen ingrijpen. Daarom is de dollar, die al dicht bij dat alarmpeil zit, een interessante belegging. De dollar wordt mogelijk ook ondersteund door het economische herstel in de Verenigde Staten.

Goud is de verliezer

Goud was de verliezer van 2013. In een jaar tijd zakte de prijs van een ounce goud van 1675 naar 1200 dollar, een daling van liefst 28 procent. “Goud komt uit een zeepbel, en het zal even duren voordat de goudprijs een bodem heeft gevonden”, aldus Lammens. Het is volgens hem dan ook te vroeg om goud te kopen. De crisis is langzaam voorbij, en de kans op nieuwe crisissen is afgenomen. Bovendien is er een kans dat de rente in de VS begint te stijgen, en zijn er geen indicaties op inflatie. Dat is allemaal slecht nieuws voor goud. Lammens verwacht dat de goudprijs, na een lange stierenmarkt, nog een grote correctie nodig heeft, zelfs richting 800 dollar per ounce goud, voordat het edelmetaal weer interessant wordt voor het grote beleggers-publiek.

MATHIAS NUTTIN

‘Een te sterke groei in de Verenigde Staten zou slecht nieuws zijn voor aandelen’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content