Voor slechts 300.000 euro per jaar

Wist u het al? Dat Tony Mary als pas benoemd chief executive officer (CEO) van de VRT slechts 300.000 euro bruto per jaar verdient – hij gaf het zélf toe en plein public – terwijl zijn collega bij de BBC 730.000 euro opstrijkt? Of dat ontslagnemend topman bij Marks & Spencer, de Belg Luc Vandevelde, zijn schaapjes nu wel definitief op het droge heeft: 2,653 miljoen pond jaarsalaris én bonus. Net zoals Hugo Powell overigens, de baas van Interbrew. Die trekt momenteel een stulpje op van 15.000 vierkante meter in Canada, bijna zo groot als het megahuis van Microsoft-oprichter Bill Gates, die er zo’n 60 miljoen dollar voor over had.

Hoeft het nog gezegd? De discussie over het al dan niet verplicht publiceren van de lonen van topondernemers heeft iets navrant voyeuristisch. En het is maar de vraag of het wetsvoorstel van Vincent Van Quickenborne ( VLD) – dat al sinds 25 april 2001 in de archiefkast van de Senaat zit en recentelijk weer aan belang won door mogelijke steun van de Franstalige liberalen – ook maar iets wezenlijks zal bijdragen aan een deugdelijker bestuur in het Belgische bedrijfsleven of een efficiëntere bescherming van de belangen van de (kleine) aandeelhouders.

Wie de publicatie van de lonen verplicht maakt, doet slechts aan symptoombestrijding. Het is een feit dat er in het verleden vaak exorbitant hoge lonen en erg dikke pakketten aandelenopties zijn toegekend aan topmanagers. Dat oogt wellicht onfatsoenlijk en lijkt laakbaar, maar hoeft in se niet verkeerd te zijn. Is een gage van 2,6 miljoen pond voor iemand die Marks & Spencer in twee jaar tijd van een jaarverlies van 5,5 miljoen pond naar een jaarwinst van 153 miljoen pond hielp, onverantwoord? Zolang het persoonlijk belang van, in casu, de manager strookt met het hoger belang van het bedrijf én de aandeelhouders, blijft de balans in evenwicht. En daar ligt de kern van het probleem.

Egoïsme en zelfzuchtigheid zijn minder fraaie eigenschappen die de mens tot handelen en een welvarender samenleving brengen. Die mosterd halen we uit de achttiende-eeuwse bijenfabel van een provocatieve denker zoals Bernard de Mandeville. Adam Smith leidde er z’n principe van de onzichtbare hand uit af. Bij bedrijven zoals L&H, Enron, Xerox, Tyco, Global Crossing en WorldCom liep het fout omdat dit basisprincipe – het persoonlijke belang dat het algemene (bedrijfs)belang ‘dient’ – niet langer werkte. De oorzaken waren legio: managers die te kortzichtig waren, een raad van bestuur die te afhankelijk was, een revisor die meer verdiende aan consultancy dan aan audit, een remuneratiecomité dat zijn verantwoordelijkheid niet nam, een bankier die zijn kredieten omzette in aandelen en zo twee keer langs de kassa passeerde.

Wie de toelichting van het wetsvoorstel van senator Van Quickenborne verder uitfiltert, stoot op nog een contradictie. Zo wordt uitvoerig verwezen naar de Angelsaksische rechtspraktijk die gebaseerd is op een zogenaamde soft law die gedragscodes oplegt aan het bedrijfsleven. Als het Belgische wetsvoorstel daar de mosterd haalt, waarom verloochent het dan dit gezonde principe? Het geheim van een behoorlijk of deugdelijk bestuurd bedrijf is zoals een partijtje Risk of Monopoly. Hoe beknopter het reglement, hoe transparanter het spel en hoe kleiner de kans dat iemand vals gaat spelen. Elke spelmaker zal het u bevestigen. De kunst van een goed gezelschapsspel bestaat erin om alle spelers met zo weinig mogelijk spelregels zo veel mogelijk vreugde te bezorgen. Een nieuwe regulitis die de Enronitis moet bestrijden, brengt geen zoden aan de dijk.

Piet Depuydt [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content