VOLGT OOK BELGIË?

Al enkele weken protesteren de Franse werklozen, met verbale tot zelfs eerder gewelddadige acties toe. Met slogans als “nous voulons tout… et nous prendrons le reste” gaan ze de straat op. Vorige week deden ook de anders zo bezadigde Duitse werklozen hun duit in het zakje. Vandaag, donderdag 5 februari 1998, is door het Duitse comité van georganiseerde werklozen tot nationale actiedag uitgeroepen.

De spreekwoordelijke druppels van de Parijse regen hebben ons land ditmaal blijkbaar overgeslagen. Of hangt de regenbui ons nog boven het hoofd? Maddie Geerts, nationaal secretaris van de christelijke vakbond ACV, die een georganiseerde werklozenwerking heeft, zou het moeten weten.

TRENDS. Zijn er signalen die erop wijzen dat de Belgische werklozen straks ook de straat op trekken?

MADDIE GEERTS (ACV). Neen, op dit moment niet. Niet in Vlaanderen en ook niet in Wallonië. Over de Franse en de Duitse acties wordt wel gesproken, maar de werkloosheidssystemen zijn niet vergelijkbaar. De uitkeringen zijn er beperkt in de tijd en men heeft er minder snel recht op.

Hoe organiseert de vakbond de werklozen in België?

In ons land hebben we de werklozen altijd georganiseerd gehouden in de vakbond. In Frankrijk is er nauwelijks een syndicalisatiegraad, in Duitsland is de DGB sterk gericht op de sectoren en de werkenden. Bij ons heeft het ACV naast de sectorale werking ook een interprofessionele organisatie, die alle problemen in de woonomgeving behandelt. Alle werklozen zijn er welkom, bovendien blijven ze lid van hun centrale. Ook hebben we een werkzoekendenwerking, opgesplitst in een Vlaamse en Waalse tak die onder meer over het statuut van de werkloze discussieert. Bij sommige centrales zijn de werklozen zelfs gecoöpteerd in de bestuursorganen.

In België betalen de vakbonden de werklozensteun uit. Is dat niet het belangrijkste aspect van binding?

Inderdaad, minstens een keer per maand – wanneer de werklozen hun kaart binnenbrengen – hebben we met hen contact.

Welke zijn de oorzaken van de spanningen in Frankrijk en Duitsland?

De veel te lage vergoedingen. In Frankrijk is de werklozensteun al vier tot vijf jaar niet meer geïndexeerd, in België wel. Als er bovendien geen vooruitzicht is op verandering, wordt de toestand hopeloos. De werkloosheid moet opnieuw een vervangingsinkomen worden voor een korte termijn. Er moeten met andere woorden jobs worden gecreëerd, in de eerste plaats voor de grote kern van langdurig werklozen. Jobcreatie is de enige remedie die telt. Ik hoop dan ook dat het sociaal overleg over werkgelegenheid lukt.

Hoe komt het dat de werkloosheid in België – met ruim één miljoen werklozen wanneer men alle categorieën meetelt, dat is meer dan 20% van de actieve bevolking – nog nooit tot protest heeft geleid? Is dat niet omdat een groot deel zich in het systeem heeft genesteld en een ander deel werkt in het zwart?

Er zijn natuurlijk de bruggepensioneerden, de oudere werklozen, de loopbaanonderbrekers, de mensen die een beroepsopleiding volgen, PWA’ers enzovoort. Alles samen zijn ze goed voor de helft van alle werklozen. De andere 50% bestaat uit een pak tijdelijke werklozen én een harde kern van langdurig werklozen – een deel van hen is totaal gedemotiveerd en van hen zeggen we te snel dat ze niet meer willen werken. Verder is er natuurlijk een fractie die de steun geniet zolang het kan. Op die groep zijn echter heel wat razzia’s uitgevoerd en velen van hen zijn geschrapt door de uitsluitingsprocedure. Zwartwerk dan, dat is moeilijk te kwantificeren. Er zijn zwartwerkende werklozen, maar ze riskeren heel veel: als ze gesnapt worden, zijn ze alles kwijt. Velen durven het niet, uitzonderlijk voeren ze een klusje uit, uit bittere noodzaak om te overleven. Het georganiseerd zwartwerk situeert zich eerder bij de werkenden, bij de geschoolde arbeiders.

Heeft de vakbond nog contact met die harde kern langdurig werklozen, de groep van ontmoedigden?

Zeker. De dragers van de werkzoekendenwerking zijn de langdurig werklozen. Ze denken mee over mogelijke oplossingen. Ze zoeken een plaats voor de langdurig werklozen in alle jobmaatregelen: Smet-banen, Maribel-lastenverlaging in de non-profit, jongerenstages… Maar dan is er ook een groep die – al is het slechts een keer per maand – zijn stempelkaart zelfs niet meer binnenbrengt. Het gaat om de zogenaamde generatie-armen – ook hun ouders waren arm. Ze hebben geen beeld meer van een gestructureerde maatschappij, voor hen is zelfs het OCMW een te hoge drempel.

Stel dat er een werklozenactie komt, krijgt die de steun van de vakbond?

Dat hangt van de eisen af. De vordering om meer geld te krijgen alleen, is niet interessant. Het moet veeleer gaan om het openbreken van jobs.

Tegelijk met de hoge werkloosheid is er een steeds groter wordend tekort op de arbeidsmarkt.

Lange tijd hebben we te hoog geschoolden aangeworven voor bepaalde jobs. We moeten terug naar het aangepaste niveau voor elke job. Zo kunnen bepaalde zorgtaken in de non-profit worden verricht door ongeschoolden in plaats van ze door geschoolde verpleegsters te laten uitvoeren.

Daarnaast is er behoefte aan vorming door de overheid, maar ook door de werkgevers. Ook zij moeten verantwoordelijkheid nemen, maar ze investeren te weinig in opleiding. Dan zijn er nog de streken met een volledige tewerkstelling. De harde kern van langdurig werklozen daar moet opnieuw arbeidsethos, stiptheid, beleefdheid worden bijgebracht.

Dat is toch niet de taak van de werkgever?

Neen, dat is de taak van de schakel- en weerwerkprojecten, maar die hebben te weinig middelen. Ook aan de mobiliteit moet iets worden gedaan. Een textielbedrijf uit Tielt bijvoorbeeld zoekt 75 werknemers en vindt die ter plekke niet. Mensen overtuigen om zich bijvoorbeeld van Oostende naar Tielt te verplaatsen, blijkt bijna onmogelijk. Men wil een job dicht bij huis, het openbaar vervoer is slecht en de werkgever betaalt de verplaatsing niet.

GUIDO MUELENAER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content