Voedsel en water tot nadenken

Geert Noels

T erwijl de kredietcrisis het rijke Westen treft, zorgt de voedselcrisis voor spanningen in de ontwikkelingslanden. De stijgende vraag vanuit China, de plotse interesse in biobrandstoffen en de hardnekkige droogte drukken op vraag en aanbod. Een snelle oplossing bestaat er niet. Meer zelfs: het probleem kan nog erger worden …

Het was even schrikken toen we in een restaurant in Sjanghai te horen kregen dat er geen rijst meer was. Voor het eerst voelden we de voedselcrisis aan den lijve. De onaangename prijsstijgingen kenden we al, maar nu viel ook de vrijheid van keuze weg die we zo gewoon zijn.

Agriflatie. Voor de huidige generatie in het Westen had voedsel drie kenmerken: goedkoop, overvloedig en in een oneindige variëteit. Voor een gemiddeld Europees gezin maakt voeding 16 % uit van de uitgaven. De prijs van voedsel steeg het afgelopen jaar met zo’n 6 %. Dat is vervelend, en voor sommige bevolkingscategorieën zelfs pijnlijk. Maar in de rest van de wereld namen de prijzen nog veel sterker toe: met gemiddeld 37 % het afgelopen jaar, en zelfs met 83 % de afgelopen drie jaar.

De redenen zijn bekend. De groei van de wereldbevolking is er een van. Maar veel belangrijker is de wijziging van het voedselpatroon in enkele bevolkingsrijke gebieden. De enorme verstedelijking in Azië heeft de mensen daar naar een rijker dieet geduwd en meteen ook gezorgd voor een hoger beslag op de landbouw. Een kilo rijst vervangen door een kilo vlees vergt drie tot zes keer meer graan.

Ook de opkomst van de biobrandstoffen heeft een rol gespeeld bij de stijging van de voedselprijzen. In de VS wordt nu al 10 % van de graanproductie voor ethanol gebruikt. Specialisten verwachten dat dit cijfer tot meer dan 25 % zal klimmen in het jaar 2015.

Sommigen schrijven de stijgende voedselprijzen – agriflatie – toe aan speculatie. Maar de bedragen die omgaan in dit soort kortetermijnspeculatie zijn daarvoor te beperkt. Bovendien zou zo’n speculatie een massale fysieke opslag van zachte grondstoffen vergen, terwijl niets op dit ogenblik wijst op zo’n enorme (en dure) speculatieve voorraden. Speculanten vormen altijd de makkelijke en ongrijpbare vijand als men een probleem niet goed begrijpt.

Honger en dorst. Het voedselprobleem heeft dus alles te maken met vraag en aanbod. En net zoals bij het energieprobleem, bestaat er ook hier geen snelle oplossing. Een uitbreiding van het landbouw-areaal stuit bijvoorbeeld op obstakels. Naast de afwezigheid van voldoende geschikte terreinen, zit de wereld met een tekort aan twee belangrijke inputs voor de moderne landbouw. Die heeft dorst naar water en honger naar kunstmest.

De aarde bestaat dan wel hoofdzakelijk uit water, maar jammer genoeg is slechts 2,5 % daarvan bruikbaar voor de menselijke voeding. Ontstellend weinig dus (zie grafiek). Minder geweten is dat het aanbod van kunstmest eveneens beperkt is. Specialisten spreken nu al over ‘piekmest’ (net zoals ze het ook over ‘piekolie’ hebben): de prijzen van kunstmest zijn sterk gestegen door de sterke vraag en het slinkende aanbod. Terwijl in het Westen de consumptie is gedaald, explodeert ze in de opkomende landen.

Wereld op dieet. Er bestaat dus geen eenvoudige oplossing voor het wereldwijde voedselprobleem. Aanpassen, investeren en rationaliseren is het enige dat echt kan helpen. Net dezelfde recepten dus als voor het energieprobleem, en dat is geen toeval. Het voedsel- en energieprobleem kunnen niet los van elkaar worden gezien.

Zo moet de duurzaamheid van onze voedselproductie in vraag worden gesteld: de met luchtvracht aangevoerde delicatessen, het pellen van onze garnalen in Noord-Afrika of Polen of de energieverslindende serregroenten zijn voorbeelden. Het is ook paradoxaal dat obesitas net nu een groeiend en wereldwijd probleem is. Wetenschappers hebben er zelfs op gewezen dat zwaarlijvigheid eerder een plaag is bij de laagverdieners in de ontwikkelde landen. En is het niet pijnlijk hoeveel voeding uiteindelijk wordt verspild en in de afvalemmer verdwijnt? Efficiëntie biedt dus mogelijkheden, en hogere prijzen vormen altijd de beste prikkel tot efficiëntie. De overheid moet de prijsprikkel dus vooral níét verdoven. Hogere voedselprijzen zullen net als hogere energieprijzen de nodige investeringen aanmoedigen in nieuwe productie én mensen aanzetten om efficiënter en zuiniger om te gaan met het voedselaanbod. Als de beleidsmakers toch iets willen doen, dan kunnen ze best de gesubsidieerde onzin van biofuel stoppen.

Eigenlijk is hét fundamentele probleem de overbevolking van onze wereld. Net terug uit China stel ik me de vraag hoe die wereld er vandaag zou uitzien mocht China niet de eenkindpolitiek hebben ingevoerd? Velen in het Westen vonden dat beleid onaanvaardbaar. Misschien moeten we eens nadenken of het geen voorbeeld of noodzaak zal worden voor onze aarde?

DE AUTEUR IS HOOFDECONOOM VAN PETERCAM VERMOGENSBEHEER. REACTIES: visienoels@trends.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content