VN-sancties tegen Forrest

De Verenigde Naties vragen financiële restricties tegen de bedrijvengroep van de Belgische mijnuitbater George Forrest en een reisverbod tegen Forrest zelf, die zich vorige maand in het Belgische parlement nog presenteerde als de onschuld zelve. De Forrest-affaire is een smet van formaat op het Afrika-beleid van de regering- Verhofstadt. Uiteraard staat minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel ( MR) met de billen bloot. Maar meer nog dan Michel – die bij zijn aantreden uiteraard niet de minste voeling had met het Congo-dossier – moeten zijn raadgevers het boetekleed aantrekken. Na het fiasco van de Vlaamse socialisten Willy Claes en Erik Derycke rees de hoop dat de ondogmatische Afrika-aanpak van Michel België weer op de wereldkaart zou zetten.

Het resultaat is catastrofaal, zowel in economisch als politiek opzicht. Zo werd de Belgische diplomatie tijdens de jongste vredesgesprekken over Congo straal genegeerd omdat Louis Michel alle hoofdrolspelers – Amerikanen, Zuid-Afrikanen en de Ruandezen – tegen zich in het harnas heeft gejaagd. En om de economische belangen van België veilig te stellen, ging men controversiële netwerken bespelen. In tegenstelling tot wat Pierre Chevalier (VLD), bestuurder van de Forrest-groep, verkondigt, kreeg de onderneming van George Forrest in het VN-rapport over Angola van 21 december 2001 al een ongunstige vermelding.

Trends blijft sceptisch ten aanzien van VN-rapporten waarin Belgische bedrijven zijn aangeklaagd. Dat gebeurde meestal op basis van een slordige bewijslast. Ook in de zaak-Forrest kunnen de VN-experts op bepaalde punten te hard van stapel gelopen zijn, maar in dit geval blijft de kern van de aantijgingen ontegensprekelijk overeind. De Belgische regering wist wel degelijk wat er in Katanga zoal misloopt, maar ze kijkt de andere kant op. Forrest was voor Buitenlandse Zaken “onze man in Katanga”.

In Oost-Congo teren criminele netwerken op een chaotische oorlogssituatie. In Katanga daarentegen gaat het om een georganiseerde en weloverwogen ondermijning van het staatsmijnbedrijf Gécamines. Tegen deze praktijken heeft George Forrest, die zich graag uitgeeft voor een blanke Congolees, zich nooit verzet. In het VN-rapport staat dat hij integendeel zelf bij malversaties betrokken zou zijn.

Tijdens zijn verhoor voor de Belgische parlementaire onderzoekscommissie Grote Meren naar plunderingen in Congo noemde Forrest zich het slachtoffer van een hetze. Daarbij liet hij verstaan dat journalisten – onder meer dit blad – die kritisch zijn over de Forrest-groep onder invloed van concurrerende mijnbedrijven staan. Terwijl hij – Forrest – in Congo investeert, zouden anderen daar alleen op snelle winsten uit zijn. Het wordt tijd dat men die “investeringen” eens ten gronde uitpluist. Een handvol senatoren in de commissie Grote Meren kan zoiets niet. Wil men de waarheid naar boven halen, dan zullen ernstige auditbureaus aan het werk moeten. Ook Belgolaise, Forrests huisbankier, wordt in het VN-rapport genoemd. Als deze regering om de hete brij heen blijft draaien, zal een Belgische premier zich over enkele jaren nog eens in Congo mogen verontschuldigen.

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content