Vliegende start, harde landing

Een onafhankelijk Schotland zou een rijke natie zijn met beroerde toekomstperspectieven.

Mocht Schotland onafhankelijk worden, dan zou dat aanvankelijk een goede zaak zijn voor het land. Met een bbp per capita (exclusief olie- en gasinkomsten) van meer dan 20.000 pond (25.000 euro) in 2012 moest Schotland in Groot-Brittannië enkel Londen en het zuidoosten van Engeland voor laten gaan. Dat het een welvarende nieuwe natie zou worden, staat dus buiten kijf. In de nieuwe hoofdstad Edinburgh en het oliecentrum Aberdeen stijgen de lonen bovendien snel, een zeldzaamheid in Groot-Brittannië. Toch zou Schotland al gauw in de problemen komen. Zijn economische vooruitzichten op lange termijn zijn bar slecht. Het zou een rijk land zijn dat gedoemd is binnen de kortste keren te verarmen.

Het grootste probleem is de demografie. Er zijn te weinig mensen aan het werk en dat onevenwicht dreigt snel erger te worden. Volgens het Office for National Statistics (ONS) telde Schotland in 2012 voor elke gepensioneerde 3,2 mensen op arbeidsleeftijd. Tegen 2037 zullen dat er slechts 2,6 zijn. Onderzoek van de denktank Institute for Fiscal Studies wijst uit dat het Schotse arbeidspotentieel in de volgende vijftig jaar zou afnemen, terwijl het in de rest van Groot-Brittannië zou groeien. Het aantal gepensioneerden zou stijgen.

Bovendien is de Schotse bevolking niet enkel oud, maar ook ongezond. Het ONS onderzocht in 2014 de levensverwachting in 404 Britse plaatsen. Acht van de tien slechtst scorende locaties lagen in Schotland. De gemiddelde levensverwachting voor een man uit Glasgow is slechts 69 jaar. In vergelijking met internationale cijfers zijn die tendensen onrustwekkend.

De combinatie van beide problemen zou een onafhankelijk Schotland zwaar op de proef stellen. Terwijl de bevolking ouder en zieker wordt, gaan de pensioenkosten en de kosten voor de gulle gezondheidszorg de hoogte in. Dat zou de druk op de overheid, die sowieso al kwistig met geld omspringt, nog doen toenemen. Bovendien zou het de plannen van Alex Salmond, de voorzitter van de Scottish National Party (SNP) en leider van de Schotse regering, op de helling zetten. Hij wil de oliewinsten in een fonds naar Noors model storten. Zonder die olie-inkomsten boekt Schotland voor de periode 2012-2013 een begrotingstekort van 14 miljard pond, 11 procent van het bruto binnenlands product. Dat is meer dan Griekenland of Ierland (zie grafiek). Aangezien de SNP van plan is de openbare uitgaven jaarlijks met 3 procent te verhogen, zal het gat ook groter worden, zelfs als de Schotse leiders er alle oliewinsten tegenaan gooien.

Ruwe olie en single malt

Waar het oliegeld ook naartoe stroomt, het kan een onbetrouwbare oplossing blijken te zijn. De Britse belastingopbrengsten uit olie bereikten in 2008-2009 een piek van 12,4 miljard pond. In 2012-2013 was dat nog slechts 6,5 miljard pond. Salmond is er evenwel van overtuigd dat dat zal verbeteren. Sinds 1979-80 is ongeveer twee derde van de geschatte Britse reserves van 60 miljard vaten uit de Noordzee gehaald, goed voor een opbrengst van 183 miljard pond. Er blijft dus nog heel wat over. Als voornaamste erfgenaam van de olievelden zou dat de onafhankelijke Schotse overheid tegen 2017-2018 een opbrengst van 7,3 miljard pond opleveren, schat de SNP.

Die toekomstverwachting berust echter op tamelijk rooskleurige voorspellingen, zowel van de olieprijzen als van de hoeveelheid olie die bedrijven kunnen oppompen. In werkelijkheid zijn er problemen met de productie door ongeplande sluitingen van installaties. En zelfs als de prijzen weer zouden stijgen en de productie zou toenemen, dan nog heeft de industrie zijn beste tijd gehad. Het Office for Budget Responsibility, een onafhankelijke budgettaire waakhond, schat dat de opbrengst uit olietaksen tegen 2017-2018 terugloopt tot 3,4 miljard pond.

Bovendien moet Schotland mee opdraaien voor de enorme schoonmaakkosten die er zullen zijn nadat alle olie is bovengehaald. Door de Schotse wateren lopen naar schatting 45.000 kilometer pijpen en kabels. Om die te ontmantelen, zou Schotland volgens de beroepsvereniging Oil and Gas UK tussen 2013 en 2022 zo’n 10 miljard pond moeten neertellen. De totale kostprijs van de operatie wordt op 40 miljard pond geschat, en dat bedrag blijft toenemen. De nieuwe Schotse regering zou de Britse belofte om dat voor ongeveer de helft te financieren ongetwijfeld nakomen. Een groot deel van de belastingopbrengsten zou daardoor opnieuw naar de industrie moeten stromen.

Met het einde van het olietijdperk in zicht zou een onafhankelijk Schotland zich dus meteen op andere industrieën moeten richten. In 2012 was 14 van de 40 miljard pond die de Schotse export in het laatje bracht, afkomstig van olie en gas. Die cijfers suggereren dat Schotland er, naast olie, nog andere lucratieve sectoren op nahoudt. Whisky was de meest winstgevende. De export ervan is goed voor 3,9 miljard pond. Ook via de dienstensector wordt heel wat geld vergaard, met name in het bank- en verzekeringswezen en de zakelijke dienstverlening.

De bestemming van de Schotse export is eveneens bemoedigend. De Verenigde Staten zijn de grootste afnemer. Naarmate de economie daar herstelt, zal dat de Schotse export ten goede komen. De groei van de Chinese middenklasse kan de verkoop van whisky en zalm een duwtje in de rug geven.

De Schotse bedrijven die niets met olie te maken hebben, zijn echter veeleer een lapmiddel dan een oplossing op lange termijn. In 2012 bedroeg het Schotse exportcijfer 4800 pond per hoofd van de bevolking of 21 procent van het bbp. Dat is behoorlijk wat lager dan het cijfer voor heel Groot-Brittannië, dat uitkwam op 7800 pond of 32 procent van het bbp. Uit een studie van de universiteit van Durham blijkt dat de Schotse productiviteit 11 procent lager ligt dan in de rest van Groot-Brittannië. Vooral de lusteloze export, het gebrek aan innovatieve bedrijven en te lage investeringen in onderzoek en ontwikkeling zouden die kloof verklaren. Die relatief zwakke punten kunnen een groter handelstekort teweegbrengen met de rest van Groot-Brittannië, waarvan de Schotse economie in overgrote mate afhankelijk zou zijn.

Met andere woorden: de vreugde over de onafhankelijkheid zou slechts van korte duur zijn. In de toekomstvisie van de SNP moet olie voor alles een oplossing bieden en moet een innovatief beleid de groei van het land aanzwengelen. In werkelijkheid zou de nieuwe natie, wegens haar tekort op de lopende rekening en haar budgettaire deficit, met dezelfde uitdagingen kampen als het huidige Groot-Brittannië, alleen zouden de problemen acuter zijn. Voeg daarbij de hachelijke demografische vooruitzichten en een nationalistische partij die mordicus op grote voet wil leven, en de verwachtingen voor de Schotse economie zien er niet rooskleurig uit.

THE ECONOMIST

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content