Vlaamse polka

Mark en Firmin Bulté investeren in Polen niet alleen in hun confectiebedrijf, maar ook in La Bocca, de eerste Vlaamse “dyscoteka”. Met hun regenjassen trekken ze naar het Verre Oosten. Enkel delokaliseren zorgt voor werk in het Waarschootse moederbedrijf.

Ozorkow (Polen).

De telefoon werkt niet, de elektriciteit is uitgevallen en de douane doet weer eens moeilijk. “Een normale dag,” weet Mietec Pielesiek (44j.), directeur van Buka, de 100 % Poolse dochter van het Waarschootse confectiebedrijf Bulté NV.

Vader Gustaaf Bulté pakte in juni 1990 in Ozorkow, 150 km ten westen van Warschau, uit met Buka, de eerste Poolse onderneming met 100 % buitenlands privé-kapitaal. Een garage werd er getransformeerd tot atelier. Elke maandag krijgen de 150 naaisters vanuit Waarschoot stof, knopen en ritsen ; elke vrijdag keren zo’n 1500 regenjassen terug naar Buka’s enige klant : moederbedrijf Bulté. “Buka doet aan passieve veredeling : we betalen aan Buka het maakloon, van 450 tot 550 frank per jas,” verklapt Firmin Bulté (39j.), zoon van Gustaaf, en samen met broer Mark (38j.) momenteel zaakvoerder van Bulté NV. In 1995 lukte Buka een omzet van 35 miljoen Belgische frank, en met een rendement van zo’n 15 % klaagt niemand.

BELASTINGEN OP VAKANTIE.

Bovendien hebben de Bultés de eerste 3 jaar in Polen genoten van de wakage podatkowe, letterlijk : de belastingvakantie. Toch neemt de nettowinst de laatste jaren af, gevolg van hogere lonen én sociale bijdragen bij een gelijklopende omzet. “Alle winst is in Polen geïnvesteerd,” stelt Firmin Bulté. “Onze toekomst ligt hier, niet in België.” De Bultés hebben in Ozorkow de vroegere biblioteka gekocht, in het nabije Zgierz een kasteel. In Uniejow, 35 km richting Poznan, plannen de Bultés Belpol, nog een confectiebedrijf. Gebouw en machines zijn er al ; een Poolse manager nog niet. Richting Lodz, op grondgebied Zgierz, zijn de Bultés actief in wat ooit een manège was. In september opent hier de eerste Vlaamse “dyscoteka” van Polen : La Bocca, Italiaans voor mond maar vooral een samentrekking van La Rocca en Boccacio, twee bekende danstempels in Vlaanderen. “We wilden hier iets buiten de confectie ; een stock américain of een doe-het-zelf-zaak. Toen merkten we dat in de regio Lodz, 1,5 miljoen inwoners, amper een fatsoenlijke discotheek bestaat. We hebben hopelijk het gat in de markt ontdekt,” lacht Firmin Bulté, een geboren muziekfanaat.

Gunter Lippens (21j.), een kok uit Waarschoot, door de Bultés ingehaald als gerant van La Bocca, en Chris Geirnaert (19j.) uit Lembeke, de toekomstige disc jockey van La Bocca, arriveerden in april jl. in Ozorkow. Lippens, die bij wijze van marktstudie het locale uitgaansleven al maandenlang nauwgezet bestudeert en beleeft, recruteert momenteel 40 werknemers. De nachtwaker is al bezig en vermits de politie nu al “verdachte individuen” ontwaart rond de manège, is er ook een dagwaker.

Niemand houdt zich aan afspraken,” zucht Lippens gelaten. Elke morgen belt hij, precies om halfacht, naar Firmin of Mark Bulté in Waarschoot. “Telkens heb ik meer tijd nodig om te vertellen wat er gisteren niet is gebeurd dan wat er die dag zelf gepland is.”

Jutro,” lacht Lippens. Elke vraag wordt hier beantwoord met : ” jutro“. Wanneer de bulldozer komt ? Jutro : morgen. Nooit vandaag.

“Ik zou het hier geen week uithouden,” concludeert Firmin Bulté. Gunther Lippens moet er zich doorheen slaan. Ook al geeft hij grif toe dat het nooit zou lukken zonder de hulp van Buka-medewerker Cezary Kalkowski, een Pool die de autokerkhoven tussen Roeselare en Tielt beter kent dan alle West-Vlamingen samen en die de Bultés in Ozorkow verlost van dagdagelijkse beslommeringen. “Zonder Cezary zochten we nu nog altijd naar vaklui, schroeven en nagels,” erkent Bulté.

“Polen zijn geen makkelijke gasten,” klinkt het even later. “Ze zijn overtuigd van hun eigen kunnen en aanvaarden amper iets van een buitenlander.”

SCHITTEREND RENDEMENT.

Lutgarde Heyndricx, de productieverantwoordelijke van Bulté kan ervan meespreken. Een hele dag lang, van acht uur ‘s morgens tot negen ‘s avonds, heeft ze geprobeerd het werk bij Buka te reorganiseren. “De machines zijn verplaatst, het geloop tussen de afdelingen is verminderd. Elke ploeg kan nu makkelijk dagelijks tien jassen meer aan,” zegt Heyndrickx afgemat. Meteen voegt ze er aan toe : “Best mogelijk dat die machines morgen weer op hun oude plek staan. Met Polen weet je nooit.” Neen, Heyndrickx heeft het meer voor de Litouwers. “Litouwers willen leren,” weet ze. “Ze willen alles zo goed mogelijk doen.”

In het Litouwse Veivies investeerde Bulté begin 1995 8 miljoen frank in een confectie-atelier. Dat zijn ze bij Buka niet vergeten. De Litouwse vestiging verving een een geplande uitbreiding in Ozorkow. De Polen wilden dezelfde sociale voordelen als in het Westen ; de Litouwers nog lang niet. Vandaar.

In Polen betaalt Bulté vandaag een vijfde van de Belgische loonkosten ; in Litouwen één tiende. Het rendement bij de Poolse dochter is “mooi”, bij de Litouwse zuster “schitterend”. Maar elke medaille heeft twee kanten. De hoop dat Buka ooit tot 80 % van de Belgische productiviteit zou halen, is vervlogen. “We zitten op 40 %,” erkent Firmin Bulté, “in Litouwen op 50 %”. Eind de jaren tachtig lanceerde Bulté een chique vrouwenregenjas onder de merknaam Buretti. De Buretti-regenjassen worden anno 1996 verkocht in de Benelux, Duitsland, Frankrijk en Scandinavië. Maar het streefdoel dat Buretti tegen 1993 zou tekenen voor de helft van de productie in zowel Waarschoot (49 jobs) als in Ozorkow (150) is niet gehaald. Buretti tekent momenteel voor amper 15 % van de Waarschootse productie ; Buka is vooral actief voor grootwarenhuizen en kettingwinkels. Couturiers als Dries Van Noten of Céline worden in Waarschoot zelf bediend.

COMMUNISME KOMT TERUG.

Buka-directeur Mietec Pielesek ziet het intussen met zijn land de verkeerde kant opgaan. ” Het communisme komt terug,” meent hij. De werkgeverskosten voor de sociale zekerheid belopen in Polen nu al 52 % van het loon, iemand afdanken kost drie maand loon, een werkplaats opheffen zes maand, controle van zieke werknemers de werkgever moet de eerste 35 dagen het loon betalen is bij wet verboden, technische werkloosheid bestaat niet én 4,5 % van de jaarlijkse loonlast moet worden gestort in een fonds dat de werknemers voorziet van goedkope leningen. “De Poolse staat laat alles betalen door de bedrijven,” concludeert Firmin Bulté. En toch gelooft hij in de toekomst van Polen. En daardoor in die van het bedrijf in het Oost-Vlaamse Waarschoot.

“Kijk,” verduidelijkt Bulté, “we trekken naar het Verre Oosten. Zo vlug als we kunnen. We hebben dat beslist en als de Bultés iets beslissen, dan gebeurt dat. We halen steeds meer omzet met producten die alsmaar goedkoper worden. We moeten dus zo goedkoop mogelijk produceren. Binnen tien jaar rest ons nog één continent : zwart Afrika. Intussen moeten we naar het Verre Oosten. Indonesië staat ons niet erg aan, China wel. Wordt dat het einde voor Polen en Litouwen ? In geen geval. Integendeel. Met een massa-productie in pakweg China hebben we Polen en Litouwen meer dan ooit nodig. Dé kracht van de Polen is niet zo zeer het lage loon dat is er binnen 10 jaar toch niet meer maar hun flexibiliteit. Op korte termijn leverbare bijbestellingen produceren, is onmogelijk in het Verre Oosten. De Litouwers kunnen dat ook niet ; de Polen doen dat perfect.”

Buka-directeur Pielesek weet wat de toekomst hem zal brengen maar ziet intussen wel zijn jongste én beste naaisters één voor één verdwijnen. Bulté betaalt zijn arbeidsters, die werken in stukloon, gemiddeld zo’n 7000 frank per maand ; in illegale textielateliers in en om Lodz, dé textielstad van Polen, kunnen ze het dubbele verdienen. In het zwart. Polen telt een 54.000 krawiectwo, kleine, meestal illegale confectie-ateliers, de meeste daarvan in en om Lodz én actief voor de Poolse, Russische, Bulgaarse, Slovaakse en Oekraïense markt. Wie daar vooral beter van worden, zijn de illustere broers Ptak (Pools voor Vogel). Tien kilometer bezuiden Lodz, in Regow, creëerden ze Europa’s grootste openlucht-textielmarkt. Zeven dagen op zeven worden er zaken gedaan, goed voor een geschatte, wekelijkse omzet van 1,5 miljard zloty (1 zloty = 12 frank). In de weekends kopen Poolse atelierbazen een paar voorbeelden in Berlijnse boetieks, een week later vertrekken de perfecte kopies vanop de Ptak-markt naar alle uithoeken van Oost-Europa.

“We hebben de Poolse markt geprospecteerd,” bekent Firmin Bulté. “Als we binnen de wet willen opereren, en dat willen we, mogen we de Poolse kledingmarkt vergeten.” Buka draait daardoor veelal op oudere naaisters en stiksters ; de jongere collega’s tekenen voor het vlugge gewin in een krawiectwo.

Vandaag telt Lodz officieel nog amper enkele duizenden textielarbeiders ; eind 1991 ontsloegen de failliette staatsbedrijven er zo’n 400.000. Lodz telt 12 % werklozen maar in de arbeiderswijken Retkina, Widzaw, Wschod, Dabrowa of Radogoszcz stijgt dat meteen naar 30 %, met pieken tot zelfs 70 %. Verhuizen kunnen ze niet, omwille van de westerse huur- en koopprijzen. Dus blijven ze. En werken ze. De ouderen voor hun pensioen, de jongeren voor zoveel mogelijk zlotys.

Of dit wel de goede omgeving is om een Vlaamse dyscoteka uit de grond te stampen ? Eentje waar het entreegeld 100 frank zal bedragen en waar een Pools pintje 50 frank zal kosten ?

De Bultés zijn er rotsvast van overtuigd. Als La Bocca 1100 m² groot, uitgerust met Belgische spiegels en stoelen, neonreclame van Neon Eliteuit Pittem en een laserkanon van Visionetixuit Zelzate drie dagen in de week 1500 bezoekers haalt dan hangt er vanaf september 1999 winst aan. Dan zullen niet enkel de Bultés maar ook de stad Zgierz, die La Bocca op haar grondgebied krijgt, er wel bij varen. Dat weet Zgierz-burgemeester Henryk Tomczak maar al te goed.

VASTGOED-VAL.

“Maandenlang hebben we keihard onderhandeld met de burgemeester, de voivodiv,” herinnert Mark Bulté zich. “We zijn niet in de vastgoed-val getrapt, die ze bij Buka hadden opgezet,” vult broer Firmin aan. “We hadden de oude garage in Ozorkow al volledig gerenoveerd toen het gemeentebestuur plots meldde dat het huurcontract met de locale coöperatieve op niets stoelde : de garage bleek eigendom van de gemeente Ozorkow ! De schatter heeft de door ons gerenoveerde garage geschat ; we hebben ze duur betaald.”

In Zgierz ging het er anders aan toe. De Poolse vennootschap Freetime Poland die La Bocca zal uitbaten is een joint venture tussen Firmin en Mark Bulté, ieder 36 %, Buka (3 %) én het gemeentebestuur (25 %). De Bultés en Buka brengen 8,8 miljoen frank winst uit Buka in ; de gemeente de manège en 1 hectare grond. Bovendien participeren de Bultés voor nog eens 2 miljoen frank in een project voor een groothandelsmarkt voor de zowat 5000 boeren uit Zgierz. “Dat was de voorwaarde,” zucht Firmin Bulté. “We hadden al miljoenen gestoken in de renovatie van de manège. We moesten mee in de groothandelsmarkt. Maar de deal is klaar : La Bocca is van ons, de burgemeester doet mee. De markt is van de burgemeester, wij doen mee.” Voivodiv Tomczak maakt zich geen zorgen : zowel La Bocca als de markt groeien volgens hem uit tot één groot succes.

Zowel de burgemeesters van Lodz, Ozorkow en Zgierz als de Bultés blijken bovendien hun roeping als vastgoedontwikkelaar halvelings gemist te hebben. Deze streek is het hart van Europa, en mikt op de aanleg van de E30, de autostrade die Londen, over Berlijn en Warschau, met Moskou zal verbinden. Binnen de tien jaar moet daar het verkeer over razen. De plaatselijke afrit zal niet enkel aansluiten op de Ul. Piotrkowksa, de straat doorheen hartje Lodz, maar passeert op amper 150 meter van La Bocca. Het Bulté-kasteel grenst aan een nog te bouwen distributie- en horecacentrum langsheen de autostrade. “Dat wist de burgemeester gelukkig niet toen we zijn kasteel kochten,” glundert Firmin Bulté.

DELOKALISATIE REDT VLAAMSE JOBS.

Of ze zich intussen in Waarschoot geen zorgen moeten beginnen maken over de Poolse toekomst van de broers Bulté ? “In geen geval,” reageert Bulté scherp. “Onze buitenlandse productie verankert Bulté in Waarschoot. Het moederbedrijf groeit uit tot een onmisbare toeleverancier van de dochters. Waarschoot tekent voor de administratie, import en export, de modellering, de collectie-samenstelling en het snijden van de stoffen voor de dochters. Een vestiging in het Verre Oosten leidt in Waarschoot niet tot minder maar tot méér werk. De naaisters van Waarschoot hebben we nodig voor die klanten die staan op Belgische productie. De Fransen bijvoorbeeld eisen dat we hun producten in België maken. Zij willen niet horen van Polen, Litouwen of noem maar op. Waarschoot heeft toekomst als logistiek centrum voor de buitenlandse dochters. En geloof me, een andere toekomst is er niet.”

RON HERMANS

HET CONFECTIE-ATELIER VAN BULTÉ IN LITOUWEN Qua productiviteit haalt men hier in vergelijking met Waarschoot 50 %, qua loonkosten zit men aan slechts 10 %.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content