Vlaams engagement geen vaag begrip bij bedrijfsleiders

11 juli is Vlaamse feestdag Maar hoe is het, na ruim 170 jaar ontvoogdingsstrijd, gesteld met het Vlaamse engagement van de bedrijfstop? Trends legde deze kwestie voor aan een kerngroep van twintig topbeslissers.

Dit artikel kwam tot stand met de medewerking van het Fonds Pascal Decroos. Het is het tweede luik van een studie over netwerking in de Vlaamse economie. Het eerste deel, over het verdwijnen van de Belgische elite, verscheen in Trends op 26 februari 2004.

Vlaams engagement is geen vaag begrip in de top van de Vlaamse bedrijfswereld. Een overgrote meerderheid van de door Trends gecontacteerde Vlaamse topbeslissers vindt ‘Vlaming-zijn’ en ‘de Vlaamse identiteit uitdragen’ erg belangrijk. Eenzelfde aantal vindt het ook essentieel dat Vlaamse ondernemers eigen netwerken uitbouwen, los van de klassieke Belgische structuren, of dat ze zich stelselmatig kunnen opwerken in uitgesproken Belgische structuren.

Banken hebben Vlaams karakter

Op de vraag ‘Beschouwt u zichzelf als een pleitbezorger voor een sterke Vlaamse economie?’ antwoorden drie op de vijf topbeslissers nadrukkelijk: ‘in sterke mate’. Even opvallend is dat slechts een minderheid van de Vlaamse topbeslissers vindt dat de toekomst van de Vlaamse economie in een verankerde structuur moet totstandkomen. De helft geeft de voorkeur aan een ‘open gemondialiseerde omgeving’.

Niet alleen de antwoorden van deze kerngroep zijn interessant, ook de samenstelling is opvallend (zie kader: De 20 top-Vlamingen uit het bedrijfsleven). Meer dan de helft van de door Trends geselecteerde topbeslissers is actief in banken en holdings en van de bedrijven waarin deze top-Vlamingen zetelen, is 44 % beursgenoteerd. Ander opmerkelijk feit is dat maar één vrouw in het koppeloton zit – Martine Reynaers ( Rey-naers Aluminium) – wat overeen lijkt te komen met het erg opvallende lage percentage (5,7 %) van de vrouwelijke bestuurders bij alle top-200-bestuurders.

Gepeild naar de reden waarom de Vlaamse topbeslissers lid zijn van zakenplatforms zoals De Warande en het VEV/Voka of bestuurslid bij investeringsmaatschappijen met een uitgesproken Vlaamse achtergrond (zoals Lessius, Almanij of Gimv), zijn de antwoorden genuanceerd. De meeste toplui zijn actief op deze platforms omwille van zowel professionele als Vlaamse redenen. Het VEV/Voka is, aldus Almanij-bestuurder Philippe Vlerick, het ideale platform om het gezamenlijke standpunt van de Vlaamse ondernemers mee te helpen bepalen. Ook oud-VEV-voorzitter Karel Vinck ziet de werkgeversvereniging als een ideale hefboom voor opinievorming, terwijl een zakenclub als de Warande voor hem eerder ontmoetingspotentieel uitstraalt.

Electrabel-bestuurder Jean-Pierre Depaemelaere ontwaart in het VEV/Voka de kracht van een netwerk van ondernemingen die dat van een personennetwerk – zoals bij De Warande – overstijgt. Slagkracht primeert bij velen om zaken te verwezenlijken. Topmandaathouder Luc Bertrand ( Ackermans & van Haaren) accentueert dan weer het Vlaamse engagement op federaal niveau. Trends- Manager van het Jaar 2003 Martine Reynaers gaat nog een stapje verder en ziet haar lidmaatschappen en mandaten als een manier om Vlaanderen op de kaart te zetten. “Met de Gimv tracht ik op de Vlaamse regering in te spreken en de Vlaamse motor een sturende richting te geven. En in het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO) wil ik de Vlaamse prioriteiten meer slagkracht geven.”

De ontbrekende namen

Je mag hard roepen aan het Vlaamse front, maar je moet ook aan de Belgische onderhandelingstafel je visies kunnen doordrukken, zo luidt de boodschap, en dat vraagt teamwerk. Alle Vlaamse topbeslissers – op Ronald Everaert na die alleen een Vlaamse profilering in Belgische structuren belangrijk vindt – onderschrijven dit tweesporenbeleid. Verankering en globalisering zijn evenmin elkaars tegenpolen. Philippe Vlerick: “Ik pleit voor een verankering met blik op de wereld en een mondialisering met wortels in Vlaanderen.”

De topbeslissers vermelden nog andere parameters die op mogelijk Vlaams engagement kunnen wijzen. Lidmaatschap van culturele verenigingen, zoals het Davidsfonds, is voor Piet Van Waeyenberge ( De Eik) zeer belangrijk. Depaemelaere beklemtoont het belang van het uitbouwen van academische kennis ter bevordering van de Vlaamse economie. “Een lidmaatschap in de Academie voor Wetenschap & Techniek of de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging biedt een structurele meerwaarde.” Karel Vinck treedt hem daarin bij en vernoemt zijn engagement in de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid ( VRWB).

Op de vraag wie ook deel zou moeten uitmaken van de kerngroep van Vlaamse topbeslissers, passeren diverse namen: Hugo Vandamme, Paul Buysse, Maurice Lippens, André Oosterlinck, Pol Bamelis, Guido Kerstens, Thomas Leysen, Luc De Bruyckere worden vaak geciteerd. Almanij-bestuurder Jan Toye ziet vooral in de traditionele familiebedrijven de basis van de Vlaamse welvaart. “Niet voor niets gaan ze door het leven als captains of flemish industry,” zegt hij. Martine Reynaers haalt vooral de hardwerkende Vlaamse zelfstandige aan als de beste pleitbezorger voor de Vlaamse economie: ” Zij zijn de vrouwen en mannen die dagelijks de sterkte van Vlaanderen vertalen naar welvaart in Vlaanderen en daarbuiten.”

Xavier Carbonez

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content