Vijf minuten politieke moed volstaan

Vijf minuutjes politieke moed. Meer is niet nodig om voor eens en altijd korte metten te maken met de discussies over machtsmisbruik door Electrabel. De krachtlijnen van het wetsvoorstel liggen klaar: geen enkel privébedrijf mag, op straffe van zware boetes, tegen pakweg 2014 nog meer dan 35 of maximaal 50 procent van de stroomproductie in handen hebben, én van de vestigingen waarop elektriciteit kan worden geproduceerd.

Het zou een pak problemen oplossen. Veel hebben dezelfde oorzaak: het gebrek aan concurrentie op de Belgische markt. Het levert menige botsing op tussen de energieregulator Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) en Electrabel. Na de discussie over het door-rekenen van gratis toegekende CO2-rechten twee weken geleden, schoot de CREG vorige week opnieuw met scherp.

Volgens de federale energiewaakhond heeft de dochter van het Franse GDF Suez ruim 100 miljoen euro verdiend door de kortetermijnprijs van elektriciteit de hoogte in te jagen. De verliezen die daardoor worden geleden, zouden ruimschoots zijn gecompenseerd omdat die prijspieken de prijzen op langere termijn deden stijgen. Die laatste worden gebruikt als referentie voor de facturatie van de industriële en professionele klanten. Electrabel-topman Jean-Pierre Hansen reageerde furieus: hij beschuldigde de CREG van manipulatie van informatie, en stelde de bekwaamheid en objectiviteit van de regulator ter discussie.

Wie redenen zoekt voor die voortdurende aanvaringen, vindt ze bij de gebrekkige liberalisering. Toen de elektriciteitsmarkt in 2003 werd vrijgemaakt, was ze daar absoluut niet klaar voor. Tien jaar later gaan her en der stemmen op om de hele operatie terug te draaien, en opnieuw het oude vertrouwde systeem van ‘kosten-plus’ in te voeren. Daarbij berekent een regulator de productiekosten, en geeft de producent daarop een billijke winstmarge. In het Europese kader is zo’n scenario echter onhaalbaar.

Terwijl de oplossing voor de hand ligt. Ten eerste is er nood aan een investeringspact, dat de energiebedrijven een stabiel juridisch kader geeft om de broodnodige productiecapaciteit relatief snel te realiseren: niet alleen van hernieuwbare, maar ook van meer klassieke centrales.

Ten tweede zegt Electrabel zelf dat zijn marktaandeel niet moet worden berekend op de Belgische markt, maar in een Noord-West-Europees kader. Er is immers import en export mogelijk met de buurlanden. Productiecapaciteit ruilen met het Duitse E.ON doet het dan ook uitsluitend omdat de Belgische overheid dit vraagt, want op zich maakt dit geen verschil, klinkt het.

Conclusie: jaag dat wetsvoorstel er zo snel mogelijk door. Het staat Electrabel dan vrij om tegen die periode kopers te zoeken. Precies zoals de deals met E.ON, en eerder met SPE, ook een gevolg zijn van de afspraken die de regering-Verhofstadt II in 2004 (!) maakte. Tot nu toe blonk het Belgische energiebeleid, gevangen in een netwerk van gemeentelijke of partijpolitieke belangen, niet uit door visie of rechtlijnigheid. Durven minister van Energie Paul Magnette en premier Herman Van Rompuy de handschoen op te nemen? (T)

Door Luc Huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content